6Jehovah dan zei tot Mo̱zes: „Nu zult gij zien wat ik Farao zal aandoen,+ want vanwege een sterke hand zal hij hen heenzenden en vanwege een sterke hand zal hij hen uit zijn land verdrijven.”+
11Voorts zei Jehovah tot Mo̱zes: „Nog één plaag zal ik over Farao en Egy̱pte brengen. Daarna zal hij U van hier heenzenden.+ Wanneer hij U geheel en al heenzendt, zal hij U letterlijk van hier wegdríȷ́ven.+
33 Voorts drongen de Egyptenaren sterk bij het volk aan, om hen vlug+ uit het land heen te zenden, „want”, zo zeiden zij, „wij zijn allen zo goed als dood!”+