En zijn dienaren kwamen en gingen kijken, en zie, de deuren van het dakvertrek waren op slot. Zij dan zeiden: „Hij doet zeker zijn behoefte*+ in de koele binnenkamer.”
3 Ten slotte kwam hij bij de stenen schaapskooien langs de weg, waar een grot was. Saul dan ging daar binnen om zijn behoefte te doen,*+ terwijl Da̱vid en zijn mannen in de achterste gedeelten van de grot+ zaten.