2 En in die tijd belegerden de strijdkrachten van de koning van Ba̱bylon Jeru̱zalem;+ en wat de profeet Jeremi̱a betreft, hij bevond zich in hechtenis in het Voorhof van de Wacht+ dat in het huis van de koning van Ju̱da is,
21 Bijgevolg gaf koning Zedeki̱a bevel en men stelde Jeremi̱a toen in verzekerde bewaring in het Voorhof van de Wacht;+ en er werd hem dagelijks een rond brood uit de straat van de bakkers gegeven,+ totdat al het brood in de stad op was.+ En Jeremi̱a bleef in het Voorhof van de Wacht.+