Jeremia 7:30 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 30 ’Want de zonen van Ju̱da hebben gedaan wat kwaad is in mijn ogen’, is de uitspraak van Jehovah. ’Zij hebben hun walgelijkheden geplaatst in het huis waarover mijn naam is uitgeroepen, om het te verontreinigen.+ Jeremia 32:34 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 34 En zij gingen hun walgelijkheden in het huis plaatsen waarover mijn naam is uitgeroepen, om het te verontreinigen.+
30 ’Want de zonen van Ju̱da hebben gedaan wat kwaad is in mijn ogen’, is de uitspraak van Jehovah. ’Zij hebben hun walgelijkheden geplaatst in het huis waarover mijn naam is uitgeroepen, om het te verontreinigen.+
34 En zij gingen hun walgelijkheden in het huis plaatsen waarover mijn naam is uitgeroepen, om het te verontreinigen.+