Waarom zij uiteengaan
NA OVER het omhoogschietende echtscheidingscijfer te hebben gelezen, zou iemand zich terecht kunnen afvragen: „Waarom lopen tegenwoordig zoveel huwelijken op een echtscheiding uit?”
Een van de oorzaken is, dat nieuwe wetten het verkrijgen van een echtscheiding gemakkelijker hebben gemaakt. Op 1 oktober 1971 trad in Nederland de nieuwe echtscheidingswet in werking, op grond waarvan een huwelijk ontbonden kan worden wanneer er sprake is van „duurzame ontwrichting”. Wie schuld heeft aan de mislukking van het huwelijk doet niet meer ter zake. In Californië werd een dergelijke wet in 1970 ingevoerd, waarna andere Amerikaanse staten volgden; in vijftig staten en gebieden van de Verenigde Staten kan men nu scheiden zonder dat een van de partijen daarvoor de schuld hoeft te krijgen. Ook andere landen hebben hun echtscheidingswetgeving vrijer en ruimer gemaakt.
Sinds december 1973 kunnen echtparen in Engeland die geen kinderen hebben die van hen afhankelijk zijn, een echtscheiding verkrijgen door eenvoudig een formulier in te vullen en dat vergezeld van een notariële verklaring naar de autoriteiten op te sturen. Ook andere landen hebben hun echtscheidingswetgeving verruimd.
Maar er is een nog fundamentelere oorzaak waardoor het echtscheidingscijfer de hoogte in schiet.
Dat heeft te maken met het denken van de mensen — hun waardeoordeel, hoe ze het huwelijk bezien en wat ze van het leven verwachten. Ten aanzien hiervan hebben zich plotseling dramatische veranderingen voltrokken.
Men is eraan gewend geraakt meer te willen en te verwachten. Velen zullen instemmen met de Amerikaanse bier-advertentie die verkondigde: „U leeft maar één keer, geniet er daarom van zoveel u kunt.” En wanneer dan ook een huwelijk niet zo opwindend blijkt als men verwacht had, dan gaat men naar een ontsnappingsmogelijkheid zoeken — een echtscheiding. Er wordt thans uitgebreid geëxperimenteerd met allerlei relatievormen die soms zelfs een „huwelijk” worden genoemd. De Seattle Post-Intelligencer schreef hierover:
„In het gebied van Seattle proberen bankiers en ingenieurs groepshuwelijken uit. Het vrije huwelijk is een onderwerp van zondagochtendpreken. . . . Huwelijken zonder wettelijke binding wedijveren met officieel bekrachtigde verbintenissen. De ouderen geven langzamerhand de brui aan de conventie, en de kinderen van de revolutie groeien op onder een nieuwe seks-ethiek.”
Om te illustreren hoe plotseling die verandering kwam, het volgende voorbeeld: In het voorjaar van 1968, nu net tien jaar geleden, was het een schandaal toen bleek dat een ongehuwde 2e-jaarsstudente aan het stadscollege van New York buiten de campus met een man samenleefde. Het verhaal haalde de voorpagina van de New York Times en het meisje werd bijna weggezonden. Thans hebben vele grote Amerikaanse colleges gemeenschappelijke studentenhuizen, en samenleven is zo gewoon geworden dat het nauwelijks nog enig commentaar ontlokt.
En hoewel het wettig gesloten huwelijk tussen één man en één vrouw nog altijd populair is, wordt het huwelijk niet meer bezien als een verbintenis voor het leven, maar als iets dat logischerwijs door een echtscheiding ontbonden kan worden ’indien het niet meer aan de verwachtingen voldoet’. Bij een recent onderzoek in West-Duitsland trad aan het licht dat 26 percent van de Duitse bruidjes al voordat ze gaan trouwen, echtscheiding in gedachten hebben. Deze denktrant draagt vanzelfsprekend tot het toenemen van echtscheidingen bij.
De moderne „emancipatie”-bewegingen moedigen aan tot het streven naar een carrière buitenshuis of welke andere loopbaan maar ook die „zelfontplooiing” zal brengen — met het gevolg dat er tegenwoordig minder nadruk ligt op toewijding aan anderen en meer op individuele bevrediging. Mensen zijn geneigd eerst aan hun eigen pleziertjes en genoegens te denken — om alles uit het leven te halen wat er NU in zit. En die houding schijnt ten grondslag te liggen aan het grote aantal echtscheidingen van thans.
Het voorbeeld dat wereldleiders stellen, heeft trouwens ook niet veel goeds gedaan, zoals het blad Good Housekeeping van juni 1977 als volgt opmerkt:
„Naarmate het aantal echtscheidingen in het land toenam, leek het wel of de politieke figuren in echtscheidingszaken voorop liepen. Kabinetsleden, congresleden, ambassadeurs en hooggeplaatste functionarissen van het Witte Huis ontbonden hun huwelijk even gemakkelijk als de rest van de bevolking, of nog wel gemakkelijker, en kennelijk zonder enige schade voor hun politieke carrière of aanzien.”
Zulke voorbeelden hebben bijgedragen tot de stroom van echtscheidingen die is losgebroken; en de structuur van het gezin, ja, van de gehele samenleving, is erdoor aangetast. Bestaat voor dit probleem een oplossing? Kunnen mensen werkelijk geluk voor henzelf en hun gezin vinden?