Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w93 15/11 blz. 23-27
  • Van dorp tot dorp prediken in Spanje

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Van dorp tot dorp prediken in Spanje
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Onderkopjes
  • Wettelijke erkenning geeft de aanzet tot de prediking in plattelandsgebieden
  • ’Onderzoek wie het waard is’
  • Bijbellezers reageren prompt
  • Vooroordelen overwonnen
  • In de bijbel naar de waarheid zoeken
  • Een geweldige oogst
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
w93 15/11 blz. 23-27

Van dorp tot dorp prediken in Spanje

JEZUS CHRISTUS reisde „van stad tot stad en van dorp tot dorp, terwijl hij onderwees en zijn reis naar Jeruzalem voortzette” (Lukas 13:22). Om de bediening te volbrengen, predikten Jezus en zijn discipelen niet alleen „van stad tot stad” maar ook „van dorp tot dorp”. Hoewel het gemakkelijker zou zijn geweest zich op de steden te concentreren, sloegen zij de vele dorpen op het platteland niet over.a

Jehovah’s Getuigen in Spanje stonden voor net zo’n uitdaging als waarmee Jezus geconfronteerd werd. Zelfs in 1970 waren er nog uitgestrekte onaangeroerde plattelandsgebieden die rijp waren voor de oogst (Mattheüs 9:37, 38). Honderden dorpen in de regenachtige berggebieden van het noorden, op de dorre vlakten in het midden van het land, en langs de kust waren nog nooit met de Koninkrijksboodschap bereikt.

De Spaanse getuigen van Jehovah waren vastbesloten alle mogelijke moeite te doen om het goede nieuws naar deze streken te brengen. Maar waarom hebben de mensen in deze gebieden zo lang moeten wachten om de Koninkrijksboodschap te horen? En hoe reageerden zij erop?

Wettelijke erkenning geeft de aanzet tot de prediking in plattelandsgebieden

Het werk van Jehovah’s Getuigen in Spanje was sinds het einde van de burgeroorlog in 1939 verboden. In de jaren ’50 en ’60 predikten ijverige Getuigen behoedzaam in de steden, waar hun aanwezigheid minder opviel. Toen hun werk in 1970 eindelijk werd gelegaliseerd, waren er in Spanje zo’n 10.000 Koninkrijksverkondigers. Zij woonden bijna allemaal in de grote en kleine steden, maar ook de dorpen van Spanje moesten de Koninkrijksboodschap horen. Wie zou de uitdaging aannemen?

In de jaren ’70 werd er een veldtocht gestart om alle gebieden van het schiereiland met het goede nieuws te bereiken. Van 1973 tot 1979 verschenen er in Onze Koninkrijksdienst, de maandelijkse dienstpublikatie voor de gemeenten van Jehovah’s Getuigen, bijna elke maand speciale mededelingen waarin de behoefte in verschillende streken van het land werd uiteengezet. Vele bereidwillige gezinnen reageerden gunstig, gaven gehoor aan de oproep en boden zich aan om te dienen waar de behoefte groter was.

Typerend is het voorbeeld van Rosendo en zijn vrouw Luci. Zij werden als speciale pioniers (volle-tijdpredikers van het Koninkrijk) naar een vissersdorpje in Noordwest-Spanje gezonden en besloten daarna in het gebied te blijven toen zij gezinsuitbreiding kregen. „Ik moet toegeven dat wij het heel moeilijk hebben gehad”, erkent Rosendo. „Werelds werk was moeilijk te vinden, maar wij rekenden op Jehovah’s hulp en hebben nooit honger geleden of zonder onderdak gezeten. Het was het beslist waard.” In de loop der jaren hebben zij kunnen helpen met het oprichten van vier gemeenten in dit deel van Spanje.

’Onderzoek wie het waard is’

Jezus zei tegen zijn discipelen dat zij in elke stad of elk dorp moesten ’onderzoeken’ wie het waard was (Mattheüs 10:11). In de plattelandsgebieden van Spanje is daar ijver en initiatief voor nodig, zoals Ángel, een broeder uit Alcoy (Alicante) bemerkte. Hij had net een paar huizen in het dorp Masías bezocht, toen hij hanegekraai hoorde. Hij dacht bij zichzelf: „Als er een haan is, dan moet er ergens een huis zijn — een huis dat wij over het hoofd hebben gezien.” Na enig zoeken vond Ángel een pad dat over een heuvelrug uiteindelijk naar een afgelegen huis leidde.

Op deze boerderij woonden José en Dolores, een broer en zus van in de zestig. Zij luisterden aandachtig en namen onmiddellijk het aanbod van een bijbelstudie aan. Maar het was niet gemakkelijk om met deze nederige mensen te studeren, want zij konden niet lezen of schrijven, en alles moest uit het Spaans in het Valenciaans, de enige taal die zij verstonden, worden vertaald. Bovendien ondervonden zij heel wat tegenstand van hun buren. Ondanks deze obstakels maakte zowel José als Dolores vorderingen in de waarheid, ook al betekende het bezoeken van vergaderingen dat zij een lange reis door de bergen moesten maken. Uiteindelijk kwamen zij in aanmerking voor de doop, en beiden dienen Jehovah nog steeds getrouw.

Rosendo en Luci, die al eerder werden genoemd, herinneren zich hoe een verlamde vrouw in een afgelegen huis in de buurt van Moaña, (Noordwest-Spanje) de waarheid aanvaardde. Zij heette María. Toen zij voor het eerst met de Getuigen sprak, kon zij noch lezen noch schrijven en was zij al jaren bedlegerig doordat zij als kind polio had gehad. Haar huis stond ongeveer twee kilometer van de dichtstbijzijnde weg. Toch wilde zij heel graag de bijbel bestuderen, en het werd al gauw duidelijk dat zij vastbesloten was Jehovah te dienen. María leerde lezen en schrijven en begon de vergaderingen te bezoeken, dank zij de toegewijde krachtsinspanningen van de gemeente. De broeders droegen haar 200 meter vanaf haar huis naar een onverhard landweggetje waar zij haar voorzichtig in een auto zetten. Ondanks aanvankelijke tegenstand van haar familie maakte zij goede vorderingen, zodat zij ten slotte werd gedoopt. Doordat haar geestelijke vooruitgang haar zelfvertrouwen gaf, heeft zij nu een speciaal aangepaste auto leren besturen en een cursus basisonderwijs gevolgd. „Mensen zoals María te kunnen helpen, maakt elk offer de moeite waard”, legt Rosendo uit.

Bijbellezers reageren prompt

In de jaren ’70 kwam in Spanje de bijbel voor het eerst beschikbaar voor het grote publiek. Veel Spanjaarden kochten er een, en sommige begonnen de Schrift te lezen. Pilar, uit Medina del Campo (Valladolid), las al in de bijbel toen Jehovah’s Getuigen in 1973 voor het eerst in haar stadje kwamen. Als katholiek was zij huiverig om lectuur van de Getuigen aan te nemen, maar zij wilde wel de bijbel begrijpen. Zij stemde dan ook in met wekelijkse besprekingen om haar bijbelse vragen te beantwoorden.

Door goed gebruik te maken van de lectuur die door het Wachttorengenootschap is uitgegeven, kon de pionierster die Pilar bezocht haar vele vragen beantwoorden. Onder de indruk van wat zij leerde, stemde Pilar er na enkele weken mee in, de bijbel te bestuderen aan de hand van het boek De waarheid die tot eeuwig leven leidt. Voordat zij het Waarheid-boek helemaal had bestudeerd, had zij de hele bijbel al uitgelezen en was zij ervan overtuigd dat zij de waarheid had gevonden. Zij werd de eerste Getuige in Medina del Campo, dat nu een schitterende Koninkrijkszaal en een gemeente van 63 verkondigers heeft.

Spaanse Getuigen treffen nog steeds mensen die „zich bewust zijn van hun geestelijke nood” en geregeld de bijbel lezen om te proberen Gods wil te begrijpen (Mattheüs 5:3). Pepi, een voormalig katholiek die ooit in de parochie van Zumaia (Noord-Spanje) catechisatie gaf, was in een nabijgelegen dorp aan het prediken toen zij de parochiepriester tegenkwam.

„Pepi, je verknoeit je tijd”, zei de priester tegen haar. „In dit dorp Itziar zijn maar twee mensen — een echtpaar — die geestelijk gezind zijn. De rest gaat alleen uit gewoonte naar de kerk.”

„Wel,” antwoordde Pepi, „als er twee mensen geestelijk gezind zijn, dan worden zij Jehovah’s Getuigen.”

Pepi ging samen met de andere Getuigen verder met de van-huis-tot-huisprediking totdat heel het dorp bewerkt was. En inderdaad, in een afgelegen huis troffen de broeders het echtpaar waarover de priester had gesproken. Zij lazen de bijbel maar begrepen die niet. Zij aanvaardden heel graag een bijbelstudie, maakten snel vorderingen en werden in april 1991 gedoopt.

Sommige oprechte mensen hebben de waarheid leren kennen door eenvoudigweg in hun eentje de op de bijbel gebaseerde lectuur, uitgegeven door het Wachttorengenootschap, te lezen. De Getuigen uit Almadén (Ciudad Real) bijvoorbeeld waren in het stadje Ciruelas (Badajoz) aan het prediken toen zij een vrouw troffen die aandachtig naar hun boodschap luisterde. Gezien haar duidelijke belangstelling boden zij haar een huisbijbelstudie aan. Zij sloeg het aanbod echter af en zei dat een oudere heer haar reeds bijbellessen gaf. Verscheidene andere mensen in het gebied zeiden hetzelfde. Nieuwsgierig geworden vroegen de broeders naar de oudere heer. Zij kregen zijn adres en gingen hem een bezoek brengen.

Tot hun verrassing ontdekten zij dat deze man, Felipe genaamd, in Madrid het boek U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven had gekregen. Toen hij het boek uit had, begreep hij dat het zijn verantwoordelijkheid was het goede nieuws met zijn buren te delen. Daarom had hij het boek gebruikt om hun bijbellessen te geven. De broeders troffen regelingen om met hem te studeren. Ook een dame met wie hij de bijbel bestudeerde, aanvaardde een bijbelstudie. Hoewel Felipe tachtig jaar is en geen goede gezondheid heeft, maakt hij goede vorderingen in de waarheid.

Vooroordelen overwonnen

Plattelandsgebieden brengen enkele unieke problemen met zich. Religieuze tradities en bijgeloof hebben gewoonlijk een sterke greep op de mensen in zulke gebieden, en veel plattelandsbewoners koesteren een diepgewortelde argwaan tegen een „nieuwe religie”. Sommige dorpelingen zijn vooral gevoelig voor wat hun buren en kennissen ervan zouden denken als zij van religie veranderden. Maar de kracht van Gods Woord kan zulke problemen overwinnen en iemands leven veranderen. Dit was het geval in het vissersdorp Cangas de Morrazo in Noordwest-Spanje.

Roberto, geboren in dit dorp, ging op veertienjarige leeftijd varen omdat hij naar onafhankelijkheid snakte. Zijn leven als koopvaardijmatroos bracht hem in het gezelschap van andere jonge zeelieden, die zwaar dronken en drugs gebruikten om de eenzame uren op zee door te komen. Al gauw werd Roberto ook een zware drinker en drugverslaafde.

Mettertijd ging Roberto naar huis terug, maar kon en wilde zijn slechte gewoonten niet opgeven. Om zijn drugverslaving te bekostigen, ging hij stelen en hij belandde zes keer in de gevangenis. Toen hij achttien was, dronk hij een bijna dodelijk mengsel van wijn en tranquillizers. Artsen redden zijn leven, maar hij kon zijn armen en benen niet meer gebruiken. Hij kwam verlamd aan alle vier de ledematen uit het ziekenhuis. Zelfs het feit dat hij aan een rolstoel gekluisterd was, bracht hem er niet toe met zijn druggewoonte te breken. Hij was teleurgesteld in religie, en drugs schenen het enige te zijn wat hij had om het leven de moeite waard te maken — totdat hij drie jaar later door Jehovah’s Getuigen werd bezocht.

Doordat Roberto meer te weten kwam over de vervulling van bijbelse profetieën, werd hij geholpen zijn scepticisme te overwinnen. Het hartelijke welkom dat hij in de Koninkrijkszaal ontving, overtuigde hem ervan dat ware religie het leven van mensen verrijkt. Binnen negen maanden had Roberto zijn drugverslaving overwonnen en werd gedoopt. Ondanks zijn ernstige lichamelijke handicaps dient hij al acht jaar als pionier. De afgelopen twee jaar is hij ook gemeenteouderling. Francisco, een van zijn vroegere kameraden, was zo onder de indruk van de veranderingen in Roberto’s leven dat ook hij een Getuige werd, en hij is nu dienaar in de bediening. De opmerkelijke verandering in deze verslaafde van wie men niet verwachtte dat hij ooit van de drugs zou afkomen, hielp mensen in die plaats een beter begrip van de aard van ons werk te krijgen. Eén vrouw bracht zelfs haar jonge, verslaafde zoon naar de Koninkrijkszaal om te zien of de Getuigen hem konden genezen.

In de bijbel naar de waarheid zoeken

Over het algemeen hebben plattelandsmensen zoveel waardering voor de waarheid dat wereldwijze mensen hierdoor vaak beschaamd worden gemaakt (1 Korinthiërs 1:26, 27). Adelina, een verlegen vrouw van middelbare leeftijd, is zo iemand die waardering voor de waarheid heeft. Zij nam haar katholieke geloof heel serieus. Elke ochtend zonder uitzondering knielde zij neer om te bidden en zei verschillende onzevaders en weesgegroetjes op. Zij zond — voor de zekerheid — haar gebeden elke dag van de week tot een andere „heilige” op.

Toen Adelina de bijbel ging bestuderen, legde zij deze zelfde religieuze ijver in haar pasgevonden geloof aan de dag. Zelfs haar verlegenheid hield haar niet tegen, hoewel het haar en haar man, toen zij voor het eerst naar de Koninkrijkszaal gingen, tien minuten kostte voordat zij genoeg moed hadden verzameld om naar binnen te gaan. Maar eenmaal binnen luisterde zij aandachtig. Op een keer hoorde zij iets over de duizendjarige regering van Christus. Dit onderwerp fascineerde haar, en toen zij naar huis ging, wilde zij er meer over lezen in haar bijbel. Maar noch zij noch haar man wist waar zij er iets over konden vinden, hoewel zij dachten dat het ergens in het boek Openbaring werd genoemd. Dus begon Adelina die avond Openbaring te lezen, en zij bleef lezen totdat zij in de vroege ochtenduren uiteindelijk bij hoofdstuk 20 kwam.

Bij een andere gelegenheid leerde Adelina dat het gepast was dat een man zijn vrouw in gebed voorgaat. Hoewel haar man wel wilde bidden, wist hij niet wat hij in zijn gebed moest zeggen. Diezelfde avond besloot Adelina in de bijbel naar instructies te zoeken. Om twee uur ’s ochtends maakte zij haar man wakker om hem te vertellen dat zij Mattheüs hoofdstuk 6 had gevonden, waar het onderwerp gebed uitgebreid wordt behandeld. Na Jezus’ instructies gelezen te hebben, sprak haar man ten slotte een gebed namens hen beiden uit. Nu zijn zowel Adelina als haar man getuigen van Jehovah.

Een geweldige oogst

Nu er bijna 25 jaar op het platteland is gepredikt door ijverige dienstknechten van Jehovah, heeft elke hoek van Spanje het goede nieuws gehoord. Net als in Klein-Azië in de eerste eeuw ’wordt het woord van Jehovah in het gehele land verbreid’ (Handelingen 13:49). Bijgevolg hebben duizenden dorpelingen gunstig gereageerd.

In Spanje en elders vereist een grondige prediking in plattelandsgebieden geduld en zelfopoffering. Maar aangezien het Gods wil is dat „alle soorten van mensen worden gered”, vinden Jehovah’s Getuigen het fijn om te zoeken naar mensen die waardering hebben (1 Timotheüs 2:4). En zoals uit de bovenstaande ervaringen blijkt, heeft Jehovah de krachtsinspanningen om in Spanje van dorp tot dorp te prediken, rijkelijk gezegend.

[Voetnoot]

a Josephus schatte dat er in Galilea in totaal 204 „steden en dorpen” waren, en hij beschreef de streek als „rijk aan dorpen”.

[Kaart op blz. 23]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

FRANKRIJK

PORTUGAL

SPANJE

BALEAREN

CANARISCHE EILANDEN

[Illustratieverantwoording op blz. 24]

Vilac (Lérida)

[Illustratieverantwoording op blz. 24]

Puebla de Sanabria (Zamora)

[Illustratieverantwoording op blz. 25]

Casarabonela (Málaga)

[Illustratieverantwoording op blz. 25]

Sinués (Huesca)

[Illustratieverantwoording op blz. 26]

Lekeitio (Vízcaya)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen