Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 8/92 blz. 5-6
  • Overzicht voor de theocratische bedieningsschool

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Overzicht voor de theocratische bedieningsschool
  • Onze Koninkrijksdienst 1992
Onze Koninkrijksdienst 1992
km 8/92 blz. 5-6

Overzicht voor de theocratische bedieningsschool

Overzicht met gesloten boek gebaseerd op stof van de theocratische bedieningsschool voor de weken van 4 mei tot en met 24 augustus 1992. Gebruik een afzonderlijk vel papier en beantwoord daarop zoveel mogelijk vragen in de toegestane tijd.

[Opmerking: Tijdens het schriftelijk overzicht mag alleen de bijbel bij het beantwoorden van elke vraag worden gebruikt. De verwijzingen die achter de vragen staan, zijn voor je persoonlijke nazoekwerk. Bij verwijzingen naar De Wachttoren worden misschien niet altijd de bladzijden en paragrafen vermeld.]

Beantwoord elk van de volgende beweringen met goed of fout:

1. Bij het lezen in het openbaar zijn goed geplaatste pauzen een belangrijk onderdeel van de klemtoon. [sg blz. 30 §6]

2. Wij dienen te studeren met het doel de stof voor latere toepassing, hetzij in ons eigen leven of in de velddienst, te onthouden. [sg blz. 36 §10]

3. Het doel van een uitgebreide woordenschat is, wereldse mensen ervan te doordringen dat Jehovah’s Getuigen ontwikkeld en bekwaam zijn. [sg blz. 56 §7]

4. Het krachtigste getuigenis ter ondersteuning van de authenticiteit van Deuteronomium is de archeologie. [si blz. 37 §8]

5. Wanneer er in Numeri 35:16 staat: „Indien hij hem nu met een ijzeren werktuig zo heeft geslagen dat hij sterft”, betekent dit dat het instrument opzettelijk als wapen werd gebruikt. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie g79 8/5 blz. 27.]

6. „De grote” in Deuteronomium 1:17 zou schijnbaar groot zijn wegens zijn stoffelijke middelen, het onderwijs dat hij had genoten of belangrijke prestaties. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w77 blz. 360.]

7. Op grond van Deuteronomium 19:21 moeten wij tot de conclusie komen dat doodstraf voor opzettelijke doodslag een onderdeel was van de goddelijke wet. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie g74 22/11 blz. 29.]

8. „De geopenbaarde dingen” in Deuteronomium 29:29 zijn uiteindelijk alle in de bijbel opgetekende inlichtingen gaan omvatten. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w87 15/5 blz. 31.]

9. Jehovah beschikte dat de stam Juda ’Jakob zou onderrichten in Gods rechterlijke beslissingen en Israël in Gods wet’ (Deut. 33:10). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 15/8 blz. 11 §7.]

10. De Gibeonieten waren een afschaduwing van het overblijfsel (Joz. 10:1-11). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 15/12 blz. 22 §8.]

Beantwoord de volgende vragen:

11. Wat is de grootste moeilijkheid die bij het houden van een manuscriptlezing overwonnen moet worden? [sg blz. 31 §9]

12. Hoe kan worden vastgesteld wat het thema van een lezing is? [sg blz. 44 §2]

13. Wat is de betekenis van de naam Deuteronomium, en waartoe werd in het boek aangespoord? [si blz. 36 §4]

14. Wat was het doel van de Urim en Tummim in Deuteronomium 33:8? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 15/1 blz. 8.]

15. Hoe zou Gods wet voor de Israëlieten „tot een voorhoofdsband tussen uw ogen dienen”? (Deut. 6:8) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w73 blz. 384.]

16. Hoe kunnen wij door Jehovah’s uitspraken worden gevoed? (Deut. 8:2, 3) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w85 15/6 blz. 17 §15.]

17. Waarom verordende Gods wet in Deuteronomium 22:28, 29 dat een Israëliet die seksuele betrekkingen had met een niet-verloofde maagd, haar moest trouwen en nooit van haar kon scheiden? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/11 blz. 31.]

18. Wanneer wij de aaneengesloten volken beschouwen waarvoor Israël zich geplaatst zag, welke overeenkomstige situatie zien wij dan in deze tijd? (Joz. 9:1, 2) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 15/12 blz. 22 §5.]

19. Wat was, in plaats van in Jozua 10:13 een wetenschappelijke verklaring te geven over de beweging der planeten, de bedoeling van Jozua? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w82 1/1 blz. 5.]

20. Welke twee doeleinden moeten de openingszinnen van een lezing dienen? [sg blz. 46 §9]

Verschaf het woord of zinsdeel dat nodig is om elk van de volgende beweringen te completeren:

21. Wanneer je klaar bent met het bijbellezen, zou het juist zijn er wat tijd voor te nemen om ․․․․․․․ te doen als sommige punten niet duidelijk zijn. [sg blz. 35 §7]

22. Wanneer je een lezing voorbereidt, moet je er geen punten in opnemen die niet werkelijk tot je ․․․․․․․ bijdragen. [sg blz. 41 §10]

23. Door ons op elke toewijzing op de theocratische bedieningsschool goed voor te bereiden, laten wij ons ․․․․․․․․․ door dit onderwijsprogramma waarin Jehovah heeft voorzien. [sg blz. 43 §18]

24. Iemands ’ziel tot pand nemen’, zou erop neerkomen dat men beslag legde op iemands ․․․․․․․․․ (Deut. 24:6). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w84 1/9 blz. 29.]

25. In Numeri 35:20, 21 verschaft de bijbel een definitie van ․․․․․․․․․. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie g74 8/8 blz. 28.]

Kies het juiste antwoord in elk van de volgende beweringen:

26. Het is goed huisbewoners vragen te stellen omdat zij hierdoor (eerder geneigd zullen zijn te luisteren; zien dat zij het antwoord niet weten; worden geholpen te beseffen dat valse religie hen niet juist heeft onderwezen). [sg blz. 52 §12]

27. De koperen slang wees vooruit naar (Satan; koning David; Jezus) (Num. 21:8, 9). [si blz. 35 §34]

28. Petrus doet een aanhaling uit (Leviticus; Numeri; Deuteronomium) om kracht bij te zetten aan zijn argumentatie dat Jezus de Christus is en de Profeet groter dan Mozes. [si blz. 40 §31]

29. Het boek Jozua beschrijft de periode van (1513–1473; 1473–ca. 1450; 1473–ca. 1100) v.G.T. [si blz. 42 §5]

30. „Wijs handelen” betekent (naar al de bijeenvergaarde kennis van Egypte; met inzicht; op een voorzichtige wijze) handelen (Joz. 1:8). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/3 blz. 13 §10.]

Zoek bij elk van de onderstaande beweringen de juiste schriftplaats:

Num. 21:5, 6; 23:23; 32:23; Deut. 12:24; Matth. 28:19, 20

31. Met het oog op deze instructies moet elke christen zijn onderwijsbekwaamheid verbeteren. [sg blz. 49 §2]

32. Paulus waarschuwde tegen murmureren door naar deze schriftplaats te verwijzen. [si blz. 35 §36]

33. Wegens dit verbod stemmen Jehovah’s Getuigen niet in met de procedure iets van hun eigen bloed te laten opslaan en het later weer in hun lichaam te laten brengen. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 1/3 blz. 30.]

34. Dit beginsel komt overeen met dat van Galaten 6:7: „Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten.” [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w72 blz. 662.]

35. Jehovah’s Getuigen behoeven geen vrees te hebben voor tovenarij of bezweringen als zij alles verwerpen wat verband houdt met tovenarij, met inbegrip van amuletten of „medicijnen” bereid door een medicijnman. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie g70 22/12 blz. 7.]

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen