Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g72 8/5 blz. 8-10
  • Beantwoorden gevangenissen aan hun doel?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Beantwoorden gevangenissen aan hun doel?
  • Ontwaakt! 1972
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De staat waarin de gevangenissen verkeren
  • Hoe staat het met de verbetering van gevangenen?
  • Welke oplossingen worden er geboden?
    Ontwaakt! 1972
  • Het gevangenisprobleem — Wat is het antwoord?
    Ontwaakt! 1977
  • Wat is er aan de hand met de gevangenissen?
    Ontwaakt! 1972
  • De reclassering van gevangenen — Hoe kan dit succes hebben?
    Ontwaakt! 1975
Meer weergeven
Ontwaakt! 1972
g72 8/5 blz. 8-10

Beantwoorden gevangenissen aan hun doel?

NEEN, het idee om opsluiting in een gevangenis als strafmaatregel te gebruiken met het doel mensen ervan te weerhouden misdaden te bedrijven, bleek in de praktijk niet te werken. De misdaad nam zelfs toe.

Ook waren degenen die hun gevangenisstraf hadden uitgezeten er niet beter van geworden. Gewoonlijk had hun verblijf in de gevangenis een negatieve uitwerking. Dit was ironisch genoeg, want de gemeenschap zette de overtreder gevangen omdat hij te slecht voor de samenleving was, maar wegens de betreurenswaardige toestanden in de gevangenis werd hij gewoonlijk nog slechter gemaakt. En daarna werd hij weer op de maatschappij losgelaten, vaak met als enig resultaat dat hij weer voor een langere periode in de gevangenis terechtkwam!

In recentere tijd onderging het uitgangspunt van het gevangeniswezen nòg een aanzienlijke verandering. Het nieuwe idee dat door oprechte hervormers werd voorgestaan, was: de terugkeer in het maatschappelijk leven, het verbeteren van de gevangenen, tot het voornaamste doel van de gevangenisstraf te maken. De opsluiting op zichzelf werd al als voldoende straf beschouwd. De misdadiger mocht geen lichamelijke mishandeling ondergaan, zoals voordien vaak gebeurd was.

J. Bennett, die in de Verenigde Staten meer dan zevenentwintig jaar directeur is geweest van federale gevangenissen, zei over het verlaten van lijfstraffen volgens deze nieuwe opvatting: „Het is het personeel in de federale gevangenissen volstrekt verboden om ook maar iets te doen wat lijkt op een rechtstreeks optreden of wat zelfs als lijfstraf zou kunnen worden opgevat. Lijfstraffen worden niet meer toegepast, ten dele omdat ze onwenselijk zijn, en ook omdat ze minder effect hebben als het ontzeggen van voorrechten, het geven van ander werk of het intrekken van bezoeken.”

Gevangenen die niet meewerken, kunnen ook hun ’aantekeningen voor goed gedrag’ verliezen; zij moeten dan langer in de gevangenis blijven en worden niet eerder voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De vrees voor dit verlies zou, zo dacht men, een aansporing tot goed gedrag vormen.

Maar wat heeft men, behalve dat men afzag van een wrede behandeling en het scheppen van betere levensomstandigheden, nog meer gedaan om de gevangene te helpen in het maatschappelijk leven terug te keren? Naar men veronderstelde, werd dit bereikt door hem juist onderwijs te geven ten einde hem van zijn verkeerde loopbaan af te keren. Dit zou ook het aanleren van een nieuw vak inhouden, zodat hij bij zijn vrijlating een nuttiger lid van de maatschappij zou zijn.

Is dit werkelijk gebeurd? Verwezenlijken de moderne gevangenissen dit doel?

De staat waarin de gevangenissen verkeren

Er hoeft geen twijfel over te bestaan dat de omstandigheden in de gevangenissen, in vergelijking met de verschrikkelijke toestanden van een eeuw of twee geleden, in het algemeen enorm verbeterd zijn. Verkeren ze echter in zo’n goede staat dat ze op de mensen een invloed ten goede uitoefenen en hun geestelijke kijk op de wereld erdoor wordt verbeterd?

Senator E. Brooke van de Amerikaanse staat Massachusetts verklaarde dat ’de gevangenissen bijna algemeen in een jammerlijke staat verkeren en een ontaardende uitwerking op de gevangenen hebben’. Congreslid W. Anderson van de staat Tennessee verklaarde: „Het strafsysteem van de V.S. is een complete nationale schande.”

Federale autoriteiten die een bezoek brachten aan een staatsgevangenis in West-Virginia, noemden de omstandigheden „jammerlijk” en zeiden dat de toestand in de gevangenis geleek op „een nachtmerrie van een gevangenbewaarder”. Geweld werd vrijwel niet onder controle gehouden; drugs en alcohol hadden de overhand. Een officier van justitie zei over deze gevangenis: „Het is absoluut zinloos iemand daarheen te zenden; hij komt er erger uit dan hij erin gegaan is.”

De Chronicle uit San Francisco bevatte een verslag over een van Jehovah’s getuigen die wegens gewetensbezwaren niet aan oorlogsgeweld wenste mee te doen en daarom in de gevangenis was geworpen. Op zekere dag zag deze vredelievende persoon hoe er in een andere cel een ongeregeldheid ontstond. Later kwamen de bewakers en sloegen de gevangenen, met inbegrip van de Getuige! In de krant stond: „Zij grepen hem bij de keel, stompten hem op zijn hals en sleepten hem naar het einde van de gang, waar ’de andere gevangenen dermate ruw en onmenselijk werden geslagen, dat hij niet kon blijven kijken’ en zijn hoofd afwendde.” Ook heeft deze persoon de beschuldiging geuit dat een bewaker hem met een knuppel op zijn slaap en op zijn ogen heeft geslagen. Toen werd hij alleen in een cel geworpen en zonder medische zorg achtergelaten. Toch was hij zelfs niet eens betrokken bij de oorspronkelijke ongeregeldheid.

Ook komt homoseksualiteit, doordat leden van het andere geslacht ontbreken, in mannengevangenissen steeds meer voor, evenals lesbische liefde in vrouwengevangenissen. Massale homoseksuele aanrandingen zijn gewoon. In het boek I Chose Prison zegt een voormalig functionaris van een federale gevangenis: „Niemand heeft ooit een antwoord op het probleem gevonden.”

In Canada bericht de Windsor Star dat na een onderzoek van het probleem drieëntwintig rechters „ontzet” waren over wat zij hadden ontdekt. De krant verklaarde: „Vroegere gedetineerden vertelden tegen de officiële commissies dat het in de meeste gevangenissen door het hele land voor een jonge man bijna onmogelijk is om voor onbeperkte tijd vrij te blijven van seksuele aanvallen. ’Het gebeurt voortdurend’, zegt J. Tennant, die dertien jaar achter de tralies heeft gezeten. ’Ik heb gezien hoe jonge knapen avond aan avond door drie of vier gevangenen werden aangevallen.’”

Ook voor vrouwen kan het leven in een gevangenis demoraliserend zijn. De beperkte bewegingsvrijheid, de kleinzielige details van het gevangenisleven waarmee men rekening moet houden, het strikte schema, het onvoldoende en ongeregelde contact met geliefde personen, de dreiging van seksuele immoraliteit, dit alles is zeer deprimerend.

Krisjna Nehroe Hoetheesing, de zuster van de voormalige eerste minister van India, verbleef enige jaren geleden om politieke redenen in een Indiase gevangenis; zij zei over dit verblijf: „Ik vond het gebrek aan menselijk contact, de onbeschaamde manier waarop wij werden toegesproken en de drukkende atmosfeer die er heerste, soms ondraaglijk.” Zij sprak over een leven „vol dreiging, geweld en hard werken, terwijl aan de ene kant altijd werd gevloekt en men aan de andere kant voor zijn meerderen kroop. Iemand die bij zijn volle positieven was, verkeerde onder een voortdurende druk, met zijn zenuwen tot het uiterste gespannen”.

Over kinderen die voor een kinderrechter komen en naar een tuchtschool worden gestuurd, zegt de New York Times van 27 juli 1971 het volgende: „Op de tuchtschool komen zij in aanraking met kinderen die doodslag, beroving, verkrachting en andere misdaden op hun geweten hebben. Homoseksualiteit komt het meest voor. In een poging één probleem op te lossen, heeft de rechtbank hen in een situatie geplaatst die alleen maar tot meer problemen kan leiden.”

Hoe staat het met de verbetering van gevangenen?

Het is duidelijk dat dergelijke omstandigheden niet bevorderlijk zijn voor de verbetering van een persoon. Maar hoe staat het met de hulp die de gevangene geboden wordt om weer in het maatschappelijk leven terug te keren, zoals door het leren van een nieuw vak? Kan dat de andere, negatieve invloeden tegengaan?

De algemene opvatting, ook onder gevangenisfunctionarissen, is dat dit niet het geval is. Zij geven openlijk toe dat er weinig nuttigs wordt geleerd, dat het werk geestdodend en monotoon is en dat er in werkelijkheid geen gezond programma bestaat voor het verbeteren van de geestelijke toestand van de gevangene, wat uiteindelijk de sleutel is tot de verbetering.

De New York Post van 18 september 1971 haalde de woorden aan van opperrechter W.E. Burger van het Amerikaanse Hooggerechtshof, die zei: „Er zijn op het ogenblik maar weinig gevangenissen die ook maar een minimaal onderwijs- of beroepsopleidingsprogramma kennen om de gevangenen weer gereed te maken voor hun terugkeer in de maatschappij als zichzelf respecterende, zichzelf onderhoudende menselijke wezens.”

De Guardian Weekly uit Engeland bevatte een brief van een gevangene die pas zijn straf had uitgezeten. Hij schreef: „De gevangenis was ongezond vol en de sanitaire voorzieningen waren zo slecht dat ’smerig’ in de ergste betekenis van het woord de toestand daar het beste beschrijft. . . . Een gevangenisstraf kan een vernedering, een verlaging zijn en een smet op iemands trots en persoonlijkheid werpen . . . Maar ze is op geen enkele wijze en werkelijk in geen enkel opzicht een hervormingsperiode voor de misdadiger of een preventieve maatregel tegen het begaan van nog meer misdaden.”

Die beschuldiging wordt door bewijzen van alle kanten gestaafd. Moderne gevangenissen houden de misdaad niet tegen, zoals de misdaad-’explosie’ in bijna elk land op aarde bewijst. En ook brengen de gevangenissen niet datgene tot stand wat de hervormers hadden verwacht; ze verbeteren de misdadigers niet, zodat deze na hun terugkeer in de maatschappij een nuttiger leven kunnen gaan leiden. U.S. News & World Report van 27 september 1971 zei hierover: „Dat de gevangenissen wat het verbeteren van misdadigers betreft gefaald hebben, blijkt duidelijk uit de statistieken, die aantonen dat ongeveer 80 percent van alle misdrijven [zware misdaden] door recidivisten wordt bedreven.”

[Inzet op blz. 9]

Een voormalige gevangene in Engeland is van mening dat „een gevangenisstraf . . . op geen enkele wijze en werkelijk in geen enkel opzicht een hervormingsperiode voor de misdadiger of een preventieve maatregel tegen het begaan van nog meer misdaden” is.

In een nieuwsblad stond vermeld dat „ongeveer 80 percent van alle misdrijven door recidivisten wordt bedreven”.

[Illustratie op blz. 8]

Kinderen die naar een tuchtschool worden gestuurd, komen vaak in een situatie terecht die alleen maar tot meer problemen kan leiden

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen