Vergaderingen waarop men zich verklaarde voor „Goddelijke Heerschappij”
WENST u een rechtvaardige regering, een regering die ’s mensen behoefte aan vrede, veiligheid en geluk kan bevredigen? Wij wensen dat beslist allemaal!
Het is daarom begrijpelijk dat het onvermogen van de mens om zo’n regering te scheppen, heel veel mensen diep heeft teleurgesteld. Toch heerste er, in opvallende tegenstelling hiermee, op de 163 districtsvergaderingen van Jehovah’s getuigen die de afgelopen zomer in Noord-Amerika en Europa werden gehouden, een onbeperkt optimisme met betrekking tot de vooruitzichten op een goede regering. Hoe is dat mogelijk? zult u vragen.
Wel, de reden hiervan is gelegen in het feit dat de afgevaardigden die op deze vergaderingen aanwezig waren, naar Jehovah God, en niet naar mensen, opzien voor het bevredigen van de behoefte die er op deze aarde bestaat aan een rechtvaardige regering. Zij waren en zijn met hun hele ziel voor Goddelijke Heerschappij, het enige bestuur dat de mensheid blijvende vrede en veiligheid kan verschaffen. In de thematoespraak „Goddelijke heerschappij — Zijn wij ervoor of ertegen?” sprak op elke vergadering de spreker met krachtige stem de woorden uit:
„Met al Jehovah’s engelen, geweldig in kracht, met al zijn hemelse legerscharen, met al zijn dienaren, die zijn wil doen, antwoorden wij vastbesloten: Wij zijn voor Goddelijke Heerschappij, zowel nu als voor eeuwig!
Maar op deze vergaderingen verklaarde men zich op nog andere manieren dan alleen met de mond voor Goddelijke Heerschappij. Ook door er oprecht naar te streven Gods wetten te gehoorzamen, geven Jehovah’s getuigen er blijk van dat zij voor Gods koninkrijk — zijn regering — zijn.
Een aangenaam verschil
Mensen die zulke vergaderingen bezoeken, merken vaak op dat er een aangenaam verschil is tussen vergaderingen van Jehovah’s getuigen en bijeenkomsten van andere groeperingen. Het verschil is zo in het oog lopend dat nieuwsverslaggevers er zelfs over schrijven.
In Oostenrijk werd er te Wenen in het grote Prater-stadion en op de nabijgelegen Harddraversbaan een vijfdaagse vergadering in meerdere talen gehouden. Er waren tijdens de openbare toespraak: „Goddelijke heerschappij — De enige hoop voor de gehele mensheid”, in totaal 31.363 personen aanwezig. In de Arbeiter-Zeitung werd het volgende opgemerkt:
„Wat ordebewaarders bij een internationale voetbalwedstrijd zelfs met schreeuwen en brullen niet bereiken, krijgen deze functionarissen gedaan met een vriendelijk handgebaar. In de rustige, meditatieve sfeer die er heerst, maakt het stadion een ongewone indruk: Op de [door de Getuigen] van stof en sigarettepeukjes ontdane rijen zitplaatsen ziet men overal kleurrijke paraplu’s, en daaronder mensen van wie tevredenheid uitstraalt. Er klinkt protestloze muziek. — Een reusachtig groot familiefeest.” — 8 augustus 1972.
Toch, ondanks de goede reputatie van de Getuigen, drongen bepaalde katholieke geestelijken er bij hun parochianen op aan geen kamers aan bezoekers van de vergadering te verhuren. Deze tegenstand sloeg echter als een boemerang op henzelf terug, want een van de gezaghebbendste kranten in Wenen schreef: „De kerkelijke autoriteiten hebben hiermee een betreurenswaardige en schandelijke daad van religieuze onverdraagzaamheid begaan.” — Kurier, 11 augustus 1972.
In Spanje ondervonden de Getuigen een zelfs nog grotere oppositie van de zijde van de katholieke geestelijkheid. Tot vorig jaar was het zelfs nog zo dat de Getuigen in Spanje geen vergaderingen konden beleggen als gevolg van de tegenstand van de Rooms-Katholieke Kerk. Kentekenend voor de verandering die zich in Spanje heeft voltrokken, is hetgeen er gebeurde op de vergadering die vorig jaar augustus te Palma, op Mallorca, werd gehouden. De geheime politie bezocht de vergadering om te controleren of priesters op de een of andere wijze hadden geprobeerd de vergadering te verstoren. De politie zei dat men haar onmiddellijk moest bellen als er priesters zouden komen die iets zouden trachten te ondernemen. Het scheen dat er priesters op het politiebureau waren geweest die hadden geprobeerd moeilijkheden voor de Getuigen te veroorzaken.
Hoe het ook zij, alle zes „Goddelijke heerschappij”-vergaderingen in Spanje waren een overweldigend succes. Het was voor de Spaanse Getuigen en hun vrienden, 24.000 in totaal, beslist een heel speciaal feest om zich in het openbaar in christelijke omgang te kunnen verheugen. Ook hier merkten waarnemers op hoe aangenaam anders de vergaderingen waren. De krant ABC schreef over de vergadering die in Sevilla werd gehouden:
„Jehovah’s getuigen „volvoerden vrijwillig en onzelfzuchtig de taak om alle kiosken en stands die zij gedurende het verloop van hun districtsvergadering zouden gebruiken, te reinigen, te repareren en in orde te brengen. Behalve het aanleggen van de elektriciteit, het vervangen van gebroken tegels, het vegen van de straten en trottoirs [van het Jaarmarktterrein] en het gebruiksklaar maken van de stands, hebben [Jehovah’s getuigen] zelfs de grote zuilen van de centrale vestibule van het Tentoonstellingscasino schoongemaakt.
Volgens een van de bewakers van het Jaarmarktterrein is dit iets wat tot nu toe nog nooit door iemand is gedaan die de Jaarmarkt en het Casino heeft gebruikt. En alles wat de Getuigen op deze wijze tot stand brengen en verbeteren, zal blijvend ten goede komen aan het Jaarmarktterrein en het Casino.” — „ABC”, 5 augustus 1972, Andalusische editie.
Er werden overeenkomstige lovende woorden geuit in verband met de wijze waarop de twaalf „Goddelijke heerschappij”-districtsvergaderingen in Duitsland waren georganiseerd. In Duitsland werd de openbare lezing aangehoord door een totaal aantal van 93.369 bezoekers. De internationaal verkrijgbare Frankfurter Allgemeine Zeitung gaf als commentaar op een van deze vergaderingen:
„Dit weekeinde is er niets waarneembaar van de koortsachtige atmosfeer die anders het jaarbeursterrein beheerst wanneer er vergaderingen worden gehouden. Het besef het enige ware geloof te hebben, verenigt hen en zondert hen af van de wereld van ’anderen’.
Het publiek in de zaal blijft met aandacht naar de voordracht luisteren; als er een aanhaling wordt genoemd, gaat er een geritsel door de rijen. In de meegebrachte bijbels worden de desbetreffende passages opgezocht, alsof men de spreker wil controleren.”
Overal in Europa waar Jehovah’s getuigen bij elkaar kwamen, vielen de afgevaardigden op door hun nette, ordelijke gedrag en hun welgemanierdheid.
Vergaderingen in Noord-Amerika
In de Verenigde Staten en Canada werden bij elkaar vijfentachtig „Goddelijke heerschappij”-vergaderingen gehouden, met een gezamenlijk bezoekersaantal op de openbare lezing van 807.307 personen. Dus alleen al in Europa en Noord-Amerika bedroeg het totaalaantal personen dat de openbare lezing bijwoonde, 1.280.690! Met zo’n mensenmenigte kan men wel twintigmaal het Olympisch Stadion te Amsterdam vullen!
Toch, ondanks het feit dat Jehovah’s getuigen waarlijk grote congressen hebben gehouden, waarbij de beschikbare faciliteiten volledig werden benut, lieten de vergaderingen bij anderen een aangename indruk achter. R. B. Sears, lid van de redactie van de Roanoke Times, schreef na een bezoek aan de „Goddelijke heerschappij”-vergadering in zijn stad:
„Jehovah’s getuigen moeten worden gezien om te worden geloofd. . . .
Drie kenmerken van die vergadering vallen bijzonder op:
— Geen afval op de sportvloer of op de looppaden.
— Bijna iedereen keek gelukkig; niemand was onbeleefd.
— Niemand rookte.
Uw verslaggever bracht donderdag meer dan twee uur door in de hal en zag in die tijd slechts twee sigaretten.
De rokers waren geen getuigen van Jehovah.” — „Roanoke Times”, 14 juli 1972.
Wat bezoekers echter vooral opmerkelijk vinden bij vergaderingen van Jehovah’s getuigen, is de familiegeest die er heerst — de oprechte broederlijke liefde die men voor elkaar heeft ongeacht verschil in ras, nationaliteit of sociale achtergrond. Verslaggeefster Mary Glass schreef over hetgeen zij waarnam op de vergadering te Montgomery (Alabama) het volgende: „Binnen zaten de congresgangers door elkaar, als in een soevereine staat van eigen makelij, waar geen leeftijds-, geslachts-, kleur- of religieuze barrières bestaan.” — Montgomery Journal, 7 juli 1972.
Cliff Moore, fotograaf voor de Montana Standard, riep tijdens een bezoek aan de „Goddelijke heerschappij”-vergadering te Butte uit: „Als iedereen zou handelen als Jehovah’s getuigen behoorde oorlog tot het verleden.”
Wat verklaart het verschil dat er tussen Jehovah’s getuigen en anderen bestaat — de vrede, eenheid en ordelijkheid die bezoekers op deze vergaderingen zo verbaasd doen staan? Het antwoord is eenvoudig. Men kan een dergelijke vrede, eenheid en orde bereiken wanneer men Gods leiding accepteert en trouw is aan Zijn heerschappij. De Toledo Blade merkte hierover op:
„Donderdag begon op de Renbaan van Toledo een, wat men bijna zou kunnen noemen, vierdaagse mammoet-familiereünie . . .
De mannen, vrouwen en kinderen zijn werkelijke geestelijke broeders en zusters van elkaar, allen leden van Jehovah’s getuigen, een sekte die verkondigt dat haar leden trouw verschuldigd zijn aan een goddelijke koning, in plaats van aan de een of andere aardse heerser.” — 4 augustus 1972.
Ja, het is aan Jehovah, de Almachtige God, de Goddelijke koning aan wie Jehovah’s getuigen hun trouw geven. Jezus Christus zelf zei: „Voor hem alleen [moet gij] heilige dienst verrichten.” — Matth. 4:10; Ps. 83:18.
Programma gebaseerd op Gods Woord
Aangezien de bijbel de wetten bevat die Gods onderdanen verplicht zijn te gehoorzamen, was dat Boek de bron voor al het onderricht dat op de vergaderingen werd gegeven. Vaak viel het nieuwsverslaggevers op welk een belangrijkheid er aan Gods Woord werd gehecht. Twee van hen schreven bijvoorbeeld:
„De hele aangelegenheid werd strikt religieus gehouden; de sprekers hielden zich bij de bijbel en vermeden het over sociale en politieke kwesties te spreken.” — „Montgomery Advertiser”, 7 juli 1972.
„Jehovah’s getuigen zijn onveranderlijk gewapend met een bijbel en zijn voortdurend aan het bladeren om een bijbelse verwijzing op te zoeken die hun een specifieke richtlijn zal verschaffen hoe in een van de vele situaties van het leven te handelen.” — „Miami Herald”, 21 juli 1972.
Tot de hoogtepunten van het programma behoorden twee drama’s die zich afspeelden in vroege bijbelse tijd. Een van deze drama’s beklemtoonde de noodzaak barmhartig te zijn, zoals ook Jehovah barmhartig is, maar liet tevens zien dat het voor een boosdoener, wil hij barmhartigheid ontvangen, noodzakelijk is oprecht berouw te hebben. In dit drama van twee uur werd het bijbelverslag over de verkoop van Jozef als slaaf door zijn tien halfbroers, tot leven gebracht, terwijl men ook zag hoe hij hun later barmhartigheid betoonde toen hij bemerkte dat zij berouw hadden over hun verkeerde daad. — Zie Genesis, de hoofdstukken 37, 39-45.
Het andere drama handelde over een klein, gevangengenomen Israëlitisch meisje en de machtige Syrische legeroverste Naäman. Verbazingwekkend genoeg, luisterde Naäman naar de raad die het kleine meisje hem gaf, namelijk dat hij van zijn melaatsheid zou kunnen worden genezen als hij Jehovah’s profeet in Israël zou bezoeken. Dit drama bracht op deze wijze alle aanwezigen duidelijk onder de aandacht hoe belangrijk het is vrijmoedig te spreken over de wonderbare werken van God, zoals dit kleine Israëlitische meisje deed, en ook om even nederig te zijn als Naäman. — Zie 2 Koningen, hoofdstuk 5.
Ook werd er in het programma heel veel aandacht besteed aan inlichtingen die de noodzaak beklemtoonden om nauwkeurig het patroon te volgen van de organisatiestructuur van het eerste-eeuwse christendom. De vroege christengemeenten kenden klaarblijkelijk een rouleringsregeling, waarbij „ouderlingen”, de geestelijk oudere mannen van de gemeente, om beurten voor de verschillende verantwoordelijkheden van opzicht in de gemeente zorg droegen. Zo werden op deze zomervergaderingen regelingen besproken waardoor de gemeenten nog nauwkeuriger volgens dit patroon zouden gaan functioneren.
De nieuwe organisatorische wijzigingen staan beschreven in het 192 bladzijden tellende boek Organisatie voor de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen, dat op de eerste dag van de vergaderingen werd vrijgegeven. Er werd veel waarderend commentaar gehoord betreffende deze organisatorische herzieningen, die de gemeenten in nog grotere harmonie met de goddelijke heerschappij hebben gebracht. Kenmerkend voor hetgeen werd gehoord, is de volgende uitspraak van een christelijke ouderling: „Ik heb al bijna mijn hele leven geweten dat dit een Theocratische organisatie is, maar deze vergadering heeft alle obstakels uit de weg geruimd die ons zouden kunnen belemmeren werkelijk te voelen dat Christus het Hoofd van de gemeente is. Het is net alsof Jehovah nu rechtstreekser met zijn volk handelt.”
De afgevaardigden ontvingen ook met vreugde het nieuwe, 416 bladzijden tellende Engelse boek, Paradise Restored to Mankind — By Theocracy! Dit boek bevat een vers-voor-vers-bespreking van de bijbelboeken Haggaï en Zacharia en toont aan hoe ze op onze tijd van toepassing zijn. Ook werd er een nieuwe bijbelvertaling vrijgegeven — The Bible in Living English — van de hand van Steven T. Byington. Byington, die in 1957 stierf, was geen getuige van Jehovah. Hij koesterde evenwel het vurige verlangen de bijbel getrouw over te zetten in makkelijk leesbaar Engels. Een van Jehovah’s getuigen zei over deze bijbel: „Ik wil jullie laten weten dat ik deze vertaling een verrukking vind om te lezen. . . . Ik kan vergeten dat ik aan het lezen ben en me helemaal in de situatie inleven, en ben op die manier in staat meer van de achtergrondinlichtingen in me op te nemen.”
De wens van Jehovah’s getuigen om onder Gods Heerschappij te leven, werd ook duidelijk gedemonstreerd door de wijze waarop tijdens de vergaderingen aandacht werd geschonken aan de bijbelse morele maatstaven, die de wereld en haar religies hebben verruild voor de zogenoemde „nieuwe moraal”. De Charleston Daily Mail merkte betreffende dit feit op:
„De sprekers op de ’Goddelijke heerschappij’-districtsvergadering van Jehovah’s getuigen winden er geen doekjes om als zij het met de afgevaardigden, die zijn vergaderd in het Stadscentrum te Charleston, hebben over de zogenoemde ’nieuwe moraal’.
De Getuigen geloven niet dat de ’nieuwe moraal’ nieuw is, maar beschouwen haar als oud.
Zij leggen er de nadruk op dat de mensen van Sodom en Gomorra deze moraal reeds bijna tweeduizend jaar vóór de geboorte van Christus volgden. Zij wijzen op gebeurtenissen uit de tijd van het Romeinse Rijk als voorbeelden van moreel gedrag dat ook nu in de moderne maatschappij weer wordt teruggevonden.”
Maar werpt het werkelijk voordelen af zich aan Gods heerschappij te onderwerpen door nauwgezet Zijn leiding te volgen? Heeft dat tot gevolg dat mensen ijveriger worden en elkaar oprechter gaan liefhebben? Beschouw eens welk een houding en activiteit degenen aan de dag legden die op de „Goddelijke heerschappij”-vergaderingen werk verrichtten.
Allen vrijwillige werkers
Het was werkelijk ontzagwekkend te zien hoeveel werk er voor het voorbereiden van deze vele vergaderingen nodig was. Het bespreken van vergaderruimten en het voorbereiden van het programma waren daar slechts een onderdeel van. De stadions, racebanen, hallen en andere faciliteiten die werden gebruikt, moesten worden schoongemaakt; er moesten podiums worden gebouwd, en in elke vergaderstad werden ongeveer twintig congresafdelingen in het leven geroepen. Voor dit werk werden tienduizenden mensen aangetrokken. Hun arbeidsloon zou bij elkaar in de miljoenen guldens zijn gelopen, maar zij verleenden allen vrijwillig, zonder geld te vragen, hun diensten.
Reeds weken van tevoren waren de vrijwillige werkers op de huisvestingsbureaus druk bezig met het uitzoeken van goedkoop onderdak voor de afgevaardigden die de vergaderingen zouden komen bezoeken. Vele duizenden vonden onderdak in particuliere huizen. Ook was er op veel vergaderingen een cafeteria waar men, dank zij alle vrijwillige, kosteloze hulp, goedkoop een ontbijt, een warme maaltijd en een broodmaaltijd kon verkrijgen. De Rochester Times Union schreef over deze regeling:
„In de keuken werken 36 koks . . .
De doe-het-zelfbenadering die van de zijde van de congresorganisatie wordt toegepast, stelt gezinnen die zich dat anders niet zouden kunnen veroorloven, in staat de Getuigen-congressen te bezoeken.” — 8 juli 1972.
De Pawtucket Times maakte melding van de aankomst van ongeveer 13.000 congresafgevaardigden in Pawtucket:
„Hoewel het vooruitzicht op een bijeenkomst van deze grootte gewoonlijk problemen van kolossale omvang doet vermoeden, zijn de voorafgaande voorbereidingen die de Jehovah’s getuigen voor deze vergaderingen treffen, een toonbeeld van efficiëntie . . .
. . . grote aantallen elektriciens, geluidstechnici loodgieters, timmerlieden, letterschilders en andere vakmensen [waren] woensdag bezig het hoofdkwartier van de vergadering in orde te brengen . . . bijna alle vrijwilligers waren vakmensen op hun gebied.” — 29 juni 1972.
Op bepaalde vergaderingen van de Getuigen kwamen zelfs regeringsfunctionarissen om te zien hoe het er toeging en hiervan te leren. De Portland Press Herald van 26 juni 1972 merkte betreffende de vergadering die te Scarborough Downs werd gehouden, het volgende op: „De voedsel- en zitplaatsvoorziening gaven aanvankelijk zoveel problemen dat zowel het Leger als de Bescherming Burgerbevolking waarnemers zonden om te zien hoe men dit had opgelost.”
Wat te Roanoke, in de Amerikaanse staat Virginia, gebeurde, verbaasde degenen die het gadesloegen. Wegens een vergissing op het schema konden de Getuigen de grote Sporthal pas donderdagmorgen om 5 uur betrekken, op de donderdag dat het programma zou beginnen. Maar op datzelfde uur stonden meer dan 200 vrijwilligers klaar om aan de slag te gaan. De voorman van de nachtploeg van de Sporthal riep uit: „Ik heb nog nooit eerder mensen zo aan een gebouw zien samenwerken. Dit is het verbazingwekkendste wat ik ooit heb gezien!” Alles stond klaar en was in gereedheid gebracht toen het congresprogramma om 1.40 n.m. een aanvang nam.
De in Duluth verschijnende Herald merkte op:
„De naar schatting 8500 Jehovah’s getuigen, die tot en met zondag hun districtscongres in het Arena-Auditorium te Duluth bezoeken, hebben beslist hun stempel op de stad gedrukt. . . .
In tegenstelling tot de meeste congressen, behoorden tot de honderden voorbereidingen die zij troffen, ook het schoonboenen van alle vergaderfaciliteiten in het Arena-Auditorium. Men hoorde een bewoner van Duluth zeggen: ’De keuken van de Arena heeft er nog nooit zo schoon uitgezien’” — 21 juli 1972.
Eerlijkheid en goed gedrag
De Getuigen tonen eveneens dat zij voor Goddelijke Heerschappij zijn door aan de goddelijke maatstaven betreffende eerlijkheid en fatsoenlijk gedrag vast te houden. Deze maatstaven zijn zo verschillend van die van de wereld, dat anderen vaak stomverbaasd zijn als zij mensen er in overeenstemming mee zien leven. Dit was onder andere het geval in Richmond, in de staat Virginia, waar gebruik werd gemaakt van nabij de vergaderhal gelegen parkeerterreinen die privé-bezit waren.
Sommige eigenaars hadden echter nagelaten er regelingen voor te treffen dat er gedurende de vergadering bewakers bij de terreinen waren. Zo merkte een Getuige pas ’s zondagsmorgens een man op die parkeergeld aan het ophalen was, en hij vertelde deze persoon dat hij hem nog enkele dagen parkeergeld verschuldigd was. De man, een plaatselijke advocaat, bleek de eigenaar van het terrein te zijn. Zijn telefoonnummer stond aangegeven op een bord op het terrein, en hij had, naar hij de Getuige vertelde, heel wat telefoontjes van Getuigen gehad die hun parkeergeld wilden betalen. Hij zei: „Het is bijna niet te geloven dat er nog zulke eerlijke mensen op de wereld zijn. Ik wil meer over Jehovah’s getuigen te weten komen.”
Is het niet zo dat wanneer iedereen zich voor Gods Heerschappij zou verklaren en Gods wetten zou gehoorzamen, deze aarde een prachtige plaats zou zijn om te wonen? In Keulen (Duitsland) merkte een politiecommissaris op: „Er zijn hier geen politieagenten nodig. Als alle bijeenkomsten zo vredig en goed georganiseerd zouden verlopen, zouden wij heel wat minder zorgen hebben, want bij andere bijeenkomsten moeten er hele detachementen van wel honderd agenten gemist worden.
Na de vergadering in Fargo, in de Amerikaanse staat Noord-Dakota, schreef een plaatselijke inwoner een brief naar het televisiestation van die stad, het WDAY, waarin gedeeltelijk stond te lezen:
„Ik heb hier al meer dan vijftig jaar in Fargo gewoond, en er zijn congressen gekomen en gegaan, maar wat was het altijd een bende nadat ze waren ’gegaan’ . . .
Zo niet met de Jehovah’s getuigen. Ten eerste hebben zij de zaal letterlijk uitgeboend; en dat zij ook zichzelf geboend hadden was wel duidelijk te zien aan hun kleding en hun uiterlijk. Geen van de mannelijke leden was getooid met lang haar, bakkebaarden of met een opgelapte en versleten spijkerbroek. Onder de dames was geen ’mini’-rokje, korte broek of andere smakeloze of zinneprikkelende kledij te bekennen. De kinderen liepen er allemaal netjes bij, keurig gekleed en gekamd, en goedgemanierd. . . . Hun gedrag was onberispelijk.”
Zou u graag onder een regering willen leven, waarvan de onderdanen zich allen houden aan de voortreffelijke morele maatstaven uit Gods Woord? De bijbel verklaart dat Gods koninkrijk weldra alle huidige aardse regeringen zal vernietigen, en de enige regering zal zijn die de aardse aangelegenheden zal besturen (Matth. 6:9, 10; Dan. 2:44). Slechts degenen die werkelijk rechtvaardigheid liefhebben en hun trouw geven aan Gods bestuur zullen dan van God op aarde mogen leven.
Nieuwelingen verklaren zich voor Gods Heerschappij
Op de „Goddelijke heerschappij”-vergaderingen die de afgelopen zomer in Noord-Amerika en Europa werden gehouden, maakten 29.043 personen door middel van een openbare ceremonie kenbaar dat zij zich korte tijd daarvoor aan God hadden opgedragen en loyale ondersteuners waren geworden van Gods Heerschappij.
Deze openbare ceremonie was de waterdoop. Door middel van deze doop geeft iemand te kennen dat hij zich persoonlijk aan God heeft opgedragen om hem te dienen.
Tot de gedoopten deze zomer behoorden jonge en oude mensen, rijken en armen, gezonden en zieken, en mensen van praktisch elke maatschappelijke rang en stand. Zo werd er in Santa Rosa, in de Amerikaanse staat Californië, een man van zesennegentig jaar gedoopt, en in Queens, in de staat New York, een vrouw die zeventien jaar als non had gediend; in Toledo, in de staat Ohio, werd een voormalig go-go-danseres en prostituée gedoopt; op de vergaderingen in Columbia (South Carolina) en Pleasanton (Californië) werden leden ondergedompeld van voormalige beatgroepen; en op heel wat vergaderingen werden personen gedoopt die verslaafd waren geweest aan verdovende middelen. Al dezen hebben veranderingen in hun leven aangebracht en zijn nu loyale ondersteuners van Goddelijke Heerschappij.
Waar staat u persoonlijk met betrekking tot deze kwestie van heerschappij over de aarde? Bent u voor Goddelijke Heerschappij, of bent u ertegen?
Het zal u duidelijk zijn dat de mens er niet in is geslaagd een rechtvaardige regering te brengen. Waarom zou u zich dan niet met Jehovah’s getuigen over de hele aarde verenigen en u verklaren voor Goddelijke Heerschappij? Is de afgelopen zomer niet duidelijk op hun districtsvergaderingen gebleken dat wanneer mensen in overeenstemming met Gods vereisten leven, zij vrede, eenheid en geluk genieten?
U wordt hartelijk uitgenodigd voor uzelf vast te stellen of dit waar is. Bezoek hun internationale vergaderingen die voor aanstaande zomer op het programma staan. U zult daar van harte welkom zijn.
[Tabel op blz. 23]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
NOORDAMERIKAANSE EN EUROPESE DISTRICTSVERGADERINGEN
Land Bezoekersaantal Gedoopt
openbare lezing
België 19.826 676
Britse Eilanden 92.589 1.199
Canada 95.054 1.703
Denemarken 21.242 405
Duitsland, West- 93.369 1.380
Finland 18.021 452
Frankrijk 58.042 2.391
Italië 36.884 1.601
Luxemburg 2.721 40
Nederland 36.096 726
Noorwegen 7.877 254
Oostenrijk 31.363 733
Spanje 24.000 1.291
Verenigde Staten 712.253 15.512
Zweden 18.325 427
Zwitserland 13.028 253
TOTAAL 1.280.690 29.043
[Illustratie op blz. 18]
Goddelijke Heerschappij was het hoofdonderwerp van bespreking op de congressen die gedurende de afgelopen zomer werden gehouden en een totaalbezoekersaantal hadden van 1.280.690 personen
[Illustratie op blz. 19]
Op elke vergadering werd een openbare doopplechtigheid gehouden. In totaal boden 29.043 personen zich voor onderdompeling aan
[Illustratie op blz. 20]
In Oostenrijk kwamen meer dan 500 Duitse afgevaardigden per rivierboot aan
[Illustratie op blz. 20]
31.363 personen bezochten de vergadering te Wenen; de bijeenkomsten werden gehouden in het Duits, Grieks, Turks en Servokroatisch
[Illustratie op blz. 21]
Het werk op de vergadering werd gedaan door vrijwilligers, onder wie ook jongeren, die bijvoorbeeld hielpen met de verfrissingen
[Illustratie op blz. 22]
Congresbezoekers in het politiek verdeelde Berlijn horen spreken over Goddelijke Heerschappij