Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g75 22/9 blz. 16-21
  • Hoe veilig zijn de banken?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe veilig zijn de banken?
  • Ontwaakt! 1975
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Toenemende angst
  • Hoe het komt dat de banken in moeilijkheden verkeren
  • De grondoorzaak
  • De omvang van de schuld
  • Hoe dit van invloed op de banken zou zijn
  • De komende ineenstorting
  • Hoe veilig zijn de banken?
    Ontwaakt! 1986
  • Waarom banken failliet gaan
    Ontwaakt! 1986
  • Is uw geld bij de bank veilig?
    Ontwaakt! 1983
  • De schuld die rust op anderen
    Ontwaakt! 1977
Meer weergeven
Ontwaakt! 1975
g75 22/9 blz. 16-21

Hoe veilig zijn de banken?

DE UITDRUKKING „zo solide als de bank” betekende eens dat een aankoop of investering als zeer veilig werd beschouwd. Deze vergelijking werd getrokken omdat banken als zeer veilige instellingen werden beschouwd om geld in bewaring te hebben.

Maar de tijden zijn veranderd. In deze periode zijn veel mensen niet meer zo zeker over de veiligheid van het geld dat zij op een bank hebben staan. En met recht. Zelfs de financiële deskundigen verkeren wat dat betreft in het onzekere.

In The Wall Street Journal luidde een kop: „Vrees over de stabiliteit van het Westerse banksysteem verbreidt zich.” In het artikel werd opgemerkt dat veel banken in de geïndustrialiseerde Westerse landen in moeilijkheden verkeren. Hun financiële positie is verzwakt. Een toenemend aantal economen is van mening dat de banken in een slechtere positie verkeren dan ooit sinds de Grote Depressie die in 1929 begon.

Recente bankfaillissementen kwamen als een schok. In oktober 1974 werd de Franklin National Bank in New York failliet verklaard. Het was de twintigste in de rij van grote Amerikaanse banken, de grootste bank in de geschiedenis van de Verenigde Staten die het hoofd niet meer boven water kon houden. Ook verscheidene andere banken moesten in de loop van het jaar hun deuren sluiten. In Duitsland gingen vier banken op de fles, waaronder de grootste privé-bank, I. D. Herstatt. Ook andere Europese banken sloten, terwijl er ook waren die grote verliezen berichtten. En een toenemend aantal banken had bovendien de grens van zijn reserves bereikt.

Deze problemen brachten weer de grimmige dagen van de Grote Depressie in herinnering. In die tijd gingen over de hele wereld de banken failliet. In de Verenigde Staten moest toen de helft van het aantal banken zijn deuren sluiten — alleen in 1933 reeds 4000. De meeste zijn ook nooit meer geopend.

Zou zo iets opnieuw kunnen gebeuren? Staan de banken opnieuw voor een catastrofe? Hoe veilig zijn ze momenteel?

Toenemende angst

Banken zijn rechtstreeks gebonden aan de heersende economische situatie. Ze weerspiegelen derhalve de gezondheid van de economie en geven de richting aan die deze inslaat.

Alles wijst erop dat de wereldeconomieën, vooral die van de Westerse wereld en Japan in een zorgwekkende toestand verkeren. Nog nooit hebben zoveel landen tegelijkertijd met economische problemen te kampen gehad.

De Franse president Valéry Giscard d’Estaing bracht de gevoelens van velen onder woorden toen hij waarschuwde dat de wereld in de greep van een algemene economische crisis verkeert en dat „alle tendensen ons naar de ondergang voeren”. Land na land wordt door voortwoekerende inflatie en geldtekort getroffen, hetgeen het reële inkomen van de werknemers verlaagt en de werkloosheid en armoede bestendigt.

Het zaad voor deze omstandigheid is al tientallen jaren geleden gezaaid. Maar de recente verviervoudiging van de olieprijs heeft de situatie nog des te ernstiger gemaakt. Nu is bijna elk olie-importerend land diep in de schulden geraakt — het resultaat van hun reusachtige olierekeningen.

Nadat dan ook verscheidene Europese banken hun deuren hadden gesloten en diverse andere, waaronder één Zwitserse bank, scherpe verliezen hadden geleden, stond in The Wall Street Journal de opmerking: „Het systeem is ziek.” Daaraan voegde dit blad nog toe:

„Zelfs het zo hoog geprezen Zwitserse banksysteem is niet immuun. Is heden ten dage nog wel iets veilig? . . .

Er is nooit een tijd geweest waarin zoveel onzekere factoren boven de markt en boven de elementen die het marktbeleid bepalen, hebben gezweefd. . . .

Wanneer zelfs de grootste Zwitserse bank een buitenlandse partnerverhouding is aangegaan, gaat men zich wel afvragen: Wat gaat er van de wereld worden? De pessimisten hebben het antwoord al gegeven.”

Hoe het komt dat de banken in moeilijkheden verkeren

Hoe komt het dat zoveel banken in moeilijkheden verkeren? Hoe komt het dat enkele van de grootste van deze instellingen failliet zijn gegaan? Vanwege nagenoeg dezelfde oorzaak als waardoor elke zakenonderneming of particulier failliet kan gaan. Namelijk wanneer de uitgaven meer gaan bedragen dan de inkomsten; en wanneer dat te lang gaat duren, is een bankroet het gevolg.

Tot de uitgaven van een bank horen onder meer de rentebetalingen aan de rekeninghouders, de salarissen en uitkeringen aan de employés en de gebouwenkosten. En sommige banken hebben daar nog een groeiende onkostenpost aan toegevoegd: ze zijn zelf steeds meer geld gaan lenen, om dit weer aan anderen te kunnen uitlenen. Maar de kosten hiervan (de rentebedragen die ze aan de geldlenende bank moeten betalen) zijn gewoonlijk hoog.

Tijdens 1974, een periode van recessie, werden de banken bovendien nog op andere manieren getroffen. Sommige sloten leningen met een te hoog risico af. En wanneer geldleners dan door het slechte zakendoen hun leningen niet op de vastgestelde tijd of helemaal niet meer konden terugbetalen, leden de banken natuurlijk nog extra verlies. Ook de banken die hun geld in effecten en obligaties hadden geïnvesteerd, leden verlies toen deze in waarde achteruit gingen. En bepaalde banken verloren wel heel veel geld ten gevolge van speculaties en verkeerde gissingen op de buitenlandse geldmarkt, waar de wisselkoersen van de afzonderlijke munten zich in verhouding tot elkaar wijzigden.

Tijdens dat zelfde jaar werden sommige banken bovendien nog eens extra benadeeld doordat rekeninghouders geld kwamen opnemen. Uit vrees, of om het elders te investeren waar het meer beloofde op te leveren, haalden de beleggers bij sommige banken aanzienlijke geldhoeveelheden weg. Geld waarmee de bank nu geen winst meer kon maken door het uit te lenen.

Wegens een verscheidenheid van oorzaken zijn dus de bankuitgaven gestegen, terwijl in te veel gevallen de inkomsten daarmee geen gelijke tred hielden. De reserves slonken. En bij sommige banken slonken ze te ver.

Deze opzienbarende bankproblemen in ’74 hebben de autoriteiten verontrust. Waar ze zich zorgen over maken, is onder meer de vraag hoe zoveel deskundigen zich zo door de omstandigheden hebben kunnen laten verrassen. In het tijdschrift Business Week stond de opmerking: „Nu zijn de verwijten en de vragen met betrekking tot het probleem hoe niet alleen de banken maar ook de regelaars van het bankwezen de afgelopen 10 jaar zulke verkeerde gissingen hebben kunnen doen, niet van de lucht.” Dit zakentijdschrift verklaarde verder nog:

„Over het geheel genomen, verkeert het [Amerikaanse bank-]systeem momenteel in meer moeilijkheden dan op enig ander moment sinds de jaren ’30, nu een beangstigend groot aantal banken te veel geleend en te veel uitgeleend hebben, en te veelzijdig en te weinig kapitaalkrachtig zijn geworden. . . .

Wellicht volgt er een weergaloze golf van bankfusies en consolidaties, wanneer de zwakkere broeders zekerheid gaan zoeken, en er zullen wel bijna zeker enige faillissementen vallen.”

De grondoorzaak

Wat is de oorzaak van al deze economische onstabiliteit? Er zijn wat dat betreft natuurlijk diverse factoren aan te wijzen. Maar één ervan springt toch het meest in het oog. Het is een factor die al telkenmale door economen is genoemd als de grondoorzaak van de problemen: te veel schuld!

Al tientallen jaren lang hebben particuliere personen, bedrijven en regeringen ver boven hun inkomen geleefd. Ze hebben steeds meer geld geleend om hun aangelegenheden te financieren. Hun verlangens zijn sneller gegroeid dan hun betalingsvermogen. Om het verschil te vereffenen, hebben zij hun toevlucht tot steeds meer krediet, steeds meer schuld, genomen.

Maar vroeg of laat komt het moment waarop dit krediet, deze schuld, moet worden afgelost. Dat is echter onmogelijk wanneer het inkomen onvoldoende is. En wanneer er geen geld meer geleend kan worden vanwege een reeds te grote uitstaande schuld, verzeilt men in een bankroet of faillissement. Dat is thans hetgeen een toenemend aantal particulieren, ondernemingen en zelfs banken overkomt. In het boek The Coming Credit Collapse schrijft investeringsadviseur A. Paris het volgende:

„Er bestaat inderdaad één enkele fundamentele oorzaak van alle financiële kwalen. Ze kunnen allemaal worden teruggevoerd tot een lange tendens van buitensporige kredietgroei, die nu heel snel zijn laatste fase intreedt. . . .

Gedurende de gehele naoorlogse periode [sinds 1945] is de hoeveelheid uitstaande schuld constant gegroeid met een snelheid die het midden hield tussen twee- of driemaal de groeisnelheid van ons vermogen om goederen en diensten te produceren. Bovendien is dit proces de afgelopen jaren nog versneld. . . .

Deze krediet-tendens heeft geresulteerd in een toenemende vraag, die buitengewoon kunstmatig is en door zijn rechtstreekse en indirecte gevolgen de factor is geweest die de meeste economische en financiële problemen heeft geschapen waar de investeerder zich momenteel voor gesteld ziet.”

Ook het tijdschrift Business Week signaleert dit als de grondoorzaak, met de opmerking:

„De Verenigde Staten verkeren, evenals de wereld eromheen, in een slechte conditie. Na tijdenlang te veel te hebben geleend in de verwachting van een eeuwigdurende overvloed, zoeken Amerikanen thans wanhopig naar antwoorden op vragen waarop geen pasklare antwoorden bestaan. . . .

De grote economieën van de wereld waren reeds lang op hol geslagen, al vóór [de enorme prijsstijging van de olie] . . . en het enige wat de oliesituatie heeft bewerkt, is een verhaasting van de onvermijdelijke afrekeningsdag.”

De omvang van de schuld

De omvang van de schuld is werkelijk verbijsterend geworden. De Verenigde Staten bereikten in 1974 een schuld van meer dan twee en een half biljoen dollar! Dat is meer dan de totale waarde van alle goederen en diensten die in één jaar tijds worden geproduceerd. Van die schuld bezitten de ondernemingen ongeveer één biljoen dollar, de federale regering ongeveer 500 miljard dollar, de plaatselijke en de staatsbesturen ongeveer 200 miljard dollar, de consumenten ongeveer 200 miljard dollar, terwijl de totale hypotheekschuld circa 600 miljard dollar bedraagt.

Thans ligt de ondernemingsschuld meer dan vijftienmaal hoger dan de netto-ondernemingswinst, ongeveer het dubbele van wat ze in 1955 was. De gemiddelde gezinsschuld bedraagt thans 93 percent van het inkomen dat na de noodzakelijke gezinsuitgaven overblijft — een ontzaglijke toename over de afgelopen paar jaar. En in het gehele land is de totale hoeveelheid beschikbaar geld slechts een kleine fractie van de totale schuld.

De schuld van de gehele wereld wordt geschat op meer dan 10 biljoen dollar. Het is niet waarschijnlijk dat dat bedrag ooit zal worden terugbetaald. De krediet-psychose is tot elk hoekje van de economie doorgedrongen. De Westerse wereld is zo ingesteld op krediet dat wanneer iedereen overeenkomstig zijn inkomen zou leven en binnen zijn budget zou blijven, de economie even snel ontwricht zou raken als door een aanhoudende inflatie.

Immers, wanneer er geen leningen meer zouden worden afgesloten en eerst de lopende rekeningen zouden worden afbetaald, zouden mensen niet meer zoveel kopen, en bedrijven of regeringen evenmin. De produktie zou dan drastisch beperkt moeten worden. Massa’s mensen zouden zonder werk komen te staan. Het geïndustrialiseerde samenstel dat de mens heeft opgebouwd, en dat zoveel mensen van het platteland naar de steden heeft doen trekken, zou zulke schokken niet kunnen absorberen.

De „welvaart” van de Westerse landen is op geleend geld gebouwd. Het is geen werkelijke welvaart geweest. Nu worden de rekeningen gepresenteerd en kan er niet betaald worden. En dat is een probleem dat wereldleiders zorgen baart. Zoveel particulieren, ondernemingen en regeringen verkeren op de rand van een bankroet dat zelfs het faillissement van een klein aantal een kettingreactie op gang zou kunnen brengen die de gehele economie van de Westerse wereld op zijn knieën zou dwingen. In de New York Times werd uiteengezet: „De invloed van de ontzagwekkende stijging van de olieprijs, bovenop een reeds uit de hand gelopen inflatie en toenemende buitenlandse betalingstekorten, heeft overal de regeringen aan het wankelen gebracht.”

Hoe dit van invloed op de banken zou zijn

Met zulk een ongekend hoge schuld zou het gehele banksysteem door grote wanbetalingen in het ongerede kunnen raken. De „instellingen”, aldus het tijdschrift Business Week, „zijn ziek.” „En ze zijn grotendeels ziek vanwege hun overmatige afhankelijkheid van krediet.” Ook de consumenten zijn „ziek”, evenals de meeste regeringen — wegens schuld.

Elke bank leeft met de wetenschap dat als een paar belangrijke klanten die geld hebben geleend, niet meer kunnen terugbetalen, de bank in zware moeilijkheden kan raken. Als de economische moeilijkheden tot gevolg hebben dat veel ondernemingen en afzonderlijke personen wanbetalers worden, bestaat er geen manier waarop nog enige regering kan bijspringen, aangezien de meeste regeringen ook zelf al diep in de schulden zitten, hoofdzakelijk vanwege de banken!

Zo verzekerde bijvoorbeeld een Amerikaans regeringsbureau, de FDIC, in 1974 persoonlijke bankkapitalen tot $20.000 en verhoogde dit later in datzelfde jaar nog tot $40.000. Maar deze instelling had slechts $5 1/2 miljard in reserve, terwijl de bankbedragen die ze moest „verzekeren” bijna $470 miljard bedroegen! Het is duidelijk dat de sluiting van zelfs een gering aantal banken deze verzekeringsinstelling volkomen bankroet zou maken.

Toch zijn de banken zelf ook in grote mate schuld aan hun eigen situatie. Investeringsadviseur A. Paris verklaarde hierover: „Het banksysteem is een gewillige partner geweest bij de lange naoorlogse geldontwaarding die zich in de Verenigde Staten en de wereld heeft voltrokken.” Hij merkte nog op dat de financiële gezondheid van het banksysteem „naar alle maatstaven gemeten, in de gehele naoorlogse periode gestaag is achteruitgegaan, en dat alle voormalige grenzen van wat gepast is, verre overschreden zijn bij het streven naar maximale winst”.

De komende ineenstorting

Betekent dit dat alle banken spoedig zullen bezwijken? De autoriteiten wijzen erop dat er veel gedaan kan worden om dit te voorkomen, althans voor korte tijd. En ongetwijfeld zullen bepaalde maatregelen ook tijdelijk verlichting schenken.

Er is al het idee geopperd dat de regeringen meer geld in het banksysteem zouden kunnen pompen. Maar dat zou alleen maar meer schuld en meer inflatie scheppen. De afrekeningsdag wordt dan alleen maar uitgesteld en de afrekening wordt des te zwaarder. „Dit kan niet het geneesmiddel zijn”, aldus een financiële expert, „het komt op hetzelfde neer als een dronkaard een glas sterke drank geven om hem op te kikkeren.”

Volgens veel mensen zullen de autoriteiten niet toelaten dat het bankwezen failliet gaat. Maar als dat zo is, waarom hebben ze de situatie dan zo wanhopig slecht laten worden? Als ze over de oplossingen zouden beschikken, zou de wereldeconomie alweer stabiel, veilig en welvarend zijn geweest, in plaats van bijna in elkaar te storten. Bedenk ook dat de „autoriteiten” zeiden dat de Grote Depressie niet kon plaatsvinden, en dat nog wel enkele weken voordat ze werkelijk begon!

In de „vrije” economieën van de Westerse landen leiden de gebeurtenissen een bepaald eigen bestaan. Ze kunnen niet altijd onder controle gehouden worden. Dit blijkt wel uit het feit dat er in zulke landen reeds depressies en crisissen zijn. Wat dit betreft, verklaarde H. Minsky, een hoogleraar in de economie aan de universiteit van Washington, het volgende:

„Er bestaat nu een grotere kans op een ernstige financiële crisis dan in enige andere tijd sinds de jaren ’30.

Volgens het conventionele verstand kan er zich geen ernstige depressie en financiële ineenstorting meer voordoen omdat . . . de regering dit niet zal laten gebeuren.

Maar in de huidige economische omstandigheden zijn de autoriteiten niet zo machtig meer: wat zij doen om de inflatie af te remmen, zal waarschijnlijk een financiële crisis bespoedigen, en wat zij doen om een crisis te voorkomen en de werkloosheid te bestrijden, heeft een versnellend effect op de inflatie. . . .

De veiligheidsmarges zijn in de loop van de naoorlogse periode aanzienlijk geslonken. Wanneer de veiligheidsmarges smal zijn is het financiële systeem onstabiel: Eén faillissement kan tot veel faillissementen aanleiding geven. Een golf van faillissementen, vooral onder de financiële instellingen, schept een financiële crisis. . . . De grote depressies van de geschiedenis volgden altijd op een financiële crisis.”

Andere economen spreken over het bovenstaande als de „domino-theorie”: enkele grote faillissementen roepen een kettingreactie op. The Wall Street Journal beschreef dit als volgt:

„Zelfs enkele praktijkmannen die met de dagelijkse transacties te maken hebben, zeggen persoonlijk het ergste te vrezen. . . .

In zijn meest absolute vorm houdt de domino-theorie in dat de ineenstorting van één enkele, flink grote bank de vele andere banken kan verzwakken die in die bank geld hadden zitten, hetgeen kan leiden tot een paniekerig opnemen van grote geldbedragen, waardoor ook die andere banken aan het wankelen gebracht worden.

De eerste ineenstorting zou veroorzaakt kunnen worden door bijvoorbeeld verliezen op speculaties met buitenlands geld ten nadele van een grote geldschieter, dan wel door een regering die wordt bestookt met moeilijkheden in verband met de ontzagwekkende kosten van de olie-import of een bedrijf dat in inflatiemoeilijkheden is geraakt.”

Franz Ulrich, directeur van de Düsseldorfse Deutsche Bank, merkte op: „Soms kan ik mij niet bevrijden van het gevoel dat zulk een dag niet meer veraf kan zijn.” En Guido Carli, al veertien jaar hoofd van de Bank van Italië, verklaarde: „De wereld kan niet tot onbepaalde tijd op deze voet doorgaan. Wij zullen de consequentie van een recessie moeten accepteren. Het zal beginnen in de zwakkere landen, zoals Italië, en zich dan tot de sterkere uitbreiden. En het geld- en handelssysteem dat wij na de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd, zal uiteenvallen.” Het „oude systeem heeft zijn dagen gehad”, dat waren de woorden van een financieel adviseur en verslaggever in New York.

Vandaar ook de conclusie van schrijver R. Vicker in de Wall Street Journal: „Er bestaan geen veilige havens meer, nergens, hoe wanhopig men er ook naar zal zoeken.”

Wil hiermee gezegd zijn dat mensen die geld op de bank hebben staan, dit eraf moeten halen? Natuurlijk is het iemands eigen verantwoordelijkheid wat hij met zijn geldelijke bezittingen wil doen. Maar hoe veilig is in deze tijd enige andere plaats waar u uw geld zou willen bewaren of beleggen? Houd in gedachten dat wanneer er een economische ineenstorting komt, het geld op zich al vaak waardeloos wordt.

Staat er weer een financiële ineenstorting voor de deur? Ja, en het zal een totale ineenstorting zijn. Bij die komende ineenstorting zal geen enkel soort van geld, van geen enkele natie, meer veilig zijn, en dat ongeacht waar het zich bevindt — op een bank, in een safe, in een melkkan, belegd in goederen of verborgen onder het matras.

Hoe kunnen we daar zo zeker van zijn? Omdat Gods Woord, de bijbel, ons door middel van de profetieën duidelijk maakt dat de regeringen die het geld in omloop hebben gebracht, volledig zullen verdwijnen en verbrijzeld zullen worden (Dan. 2:44). De bijbel waarschuwt trouwens dat zelfs kostbare metalen geen bescherming zullen bieden op de oordeelsdag die zal komen over een zelfzuchtige wereld: „Op de straten zullen zij zelfs hun zilver werpen, en iets afschuwelijks zal hun eigen goud worden. Noch hun zilver noch hun goud zal hen kunnen bevrijden op de dag van Jehovah’s verbolgenheid.” — Ezech. 7:19; Zef. 1:18.

Dat zal de weg banen voor een geheel nieuwe ordening van Gods ontwerp. In die nieuwe ordening zal het schrille contrast tussen bittere armoede en overdadige rijkdom, zoals dat nu bestaat, verdwenen zijn. Grote depressies en voortwoekerende inflatie zullen dingen zijn die tot het verleden behoren. Alle economische aangelegenheden op aarde zullen juist geregeld worden door de hemelse regering van God, waar Jezus zijn volgelingen om leerde bidden. — Matth. 6:9, 10.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen