De schuld die rust op anderen
HET lot van de nationale regeringen met betrekking tot schulden, wordt gedeeld door anderen. Bedrijven, stadsbesturen, plaatselijke overheden en particulieren staan allemaal onder de druk van een te grote schuld.
En het wordt steeds moeilijker om onder die schulden vandaan te komen. Dat is trouwens ook een van de voornaamste redenen waarom de recessie — de economische teruggang — van de afgelopen jaren voor velen zo moeilijk is geweest. De leningen konden niet worden terugbetaald, dus de faillissementen bleven stijgen.
Gezamenlijke moeilijkheden
Een voorbeeld hiervan levert het volgende bericht in Industry Week: „Het aantal Westduitse ondernemingen dat failliet ging . . . bereikte recordhoogte . . . En het aantal faillissementen waarbij de schulden meer dan ƒ 1.000.000 bedroegen, ging met 30 percent de hoogte in.”
In december 1976 berichtte de Wall Street Journal dat de Japanse bedrijfsfaillissementen de voorgaande maand tot een recordhoogte waren gestegen en dat „de bedrijfssluitingen over geheel 1976 een hoogtepunt van 15.000” zouden bereiken, „vergeleken met een recordaantal van 12.600 vorig jaar”.
In Engeland is volgens de Daily Mail het aantal faillissementen tot het hoogste niveau in 60 jaar gestegen, „ongeëvenaard en met niets te vergelijken, zelfs niet met het aantal faillissementen tijdens de diepste diepten van de crisis in de jaren ’30”.
In Nederland zijn volgens Keesings Historisch Archief in 1975 3368 faillissementen uitgesproken, het hoogste jaartotaal na de Tweede Wereldoorlog.
In de Verenigde Staten kon een aantal grote bedrijven het niet meer bolwerken en verdwenen er meer banken uit de roulatie dan in enige andere periode sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog. En toch uitte het Amerikaanse Instituut voor Economisch Onderzoek de waarschuwing dat dit „slechts de toppen” waren „van de bankroetijsbergen die in de uitgestrekte schuldenzee ronddrijven”.
Steden in moeilijkheden
Hetzelfde is aan de hand met een aantal steden en plaatselijke overheden. De stad New York is misschien wel de bekendste vertegenwoordiger van deze groep. De schuld van deze stad is tot bijna ƒ 33 miljard opgelopen, en het afgelopen jaar was ze zelfs gedwongen de aflossing van kortlopende leningen tijdelijk op te schorten, hoewel de rechtbanken een dergelijke manoeuvre achteraf onwettig verklaarden.
Business Week schreef in een redactioneel commentaar: „In werkelijkheid zijn de moeilijkheden van de stad New York voorboden van een veel algemener probleem. Elke grote stad in de V.S. zal de volgende drie tot vijf jaar in ernstige moeilijkheden komen te verkeren.”
En stad na stad raakt inderdaad steeds dieper in de schulden. Hun belastingopbrengsten zijn eenvoudig niet voldoende om alle diensten te betalen die ze verrichten. De uitgaven van de Amerikaanse hoofdstad Washington zijn bijvoorbeeld sinds 1960 met ongeveer 15 percent per jaar gestegen, maar de belastingopbrengsten met maar ongeveer 6 percent.
Japan bericht dat 39 van de 47 prefecturen of provincies die het land telt, met tekorten op hun rekening kampen. Twee steden zijn reeds bankroet verklaard. En U.S. News & World Report schat dat „ongeveer 100 van de 643 steden van Japan in het krijt staan, vergeleken met een aantal van 53 twee jaar geleden”. Veel steden in andere landen worstelen met dezelfde problemen.
Schuldenlast op de consument
In menig land gaat de gemiddelde consument steeds meer de druk van de schuldenlast voelen. De gemiddelde Amerikaan besteedt thans na zijn normale uitgaven een groot deel van zijn resterende geld aan het aflossen van zijn schulden.
Toen enkele jaren geleden de recessie toesloeg, konden velen hun opgehoopte schulden niet meer aflossen, en dat was de rechtstreekse oorzaak van het ongekende aantal faillissementen dat daarna volgde.
Toch blijft de consumentenschuld stijgen. Over Nederland berichtte Dr. P. G. Vonk, voorzitter van de Vereniging van Financieringsondernemingen, dat volgens een heel voorzichtige schatting thans 2,5 miljoen Nederlanders de een of andere vorm van krediet hebben. Het gemiddelde bedrag van de geldleningen bedroeg vorig jaar ruim ƒ 6000.
In de Los Angeles Herald-Examiner stond over de „typische Amerikaan” met kredietproblemen, dat hij een inkomen heeft van $800-900 per maand, maar een schuld van „$10.000, bij de bank en bij winkels. Hij is een nerveus wrak”.
De Milwaukee Journal berichtte over een groep prostituées, onder wie huisvrouwen, dat zij „hun verdiensten gebruiken om tot het gezinsinkomen bij te dragen”. En in de Tokiose Daily Yomiuri stond dat een huisvrouw zelfmoord had gepleegd „nadat ze onder zware druk was gezet om een lening terug te betalen die ze had afgesloten om een huis te laten bouwen”.
Natuurlijk zijn er in deze tijd ook mensen die hun geld niet onverstandig besteden maar toch in moeilijkheden verkeren, eenvoudig omdat de prijzen zo hoog zijn en ze in verhouding daarmee te weinig verdienen. Velen geven hun geld echter onbedachtzaam uit aan dingen die ze niet werkelijk nodig hebben. Zij hebben zich tot over hun oren in de schulden gestoken en moeten daar nu de consequenties van dragen.
Twijfelachtige „zekerheid”
Zelfs mensen die geld op de bank hebben staan, beginnen zich de laatste jaren wat minder op hun gemak te voelen, aangezien er reeds grote banken failliet zijn gegaan.
In de Verenigde Staten moest de Franklin National, een van de twintig grootste banken van Amerika, haar deuren sluiten. In Duitsland ging de grote Bankhause Herstatt failliet. En zo zijn er nog meer banken opgehouden te bestaan. Bovendien verkeren andere bankinstellingen in zo’n „overspannen” situatie dat M. Mayer in een samenvattend overzicht in The Bankers opmerkte: „Het systeem is ondermijnd door miljarden dollars aan leningen, die tot grote verliezen aanleiding kunnen geven; en onbarmhartig tikt de klok voort naar het moment van hun ontploffing. De structuur van het banksysteem zoals dat nu is opgebouwd, kan instorten.”
Wat men vreest, is een stormloop van spaarders die op een bepaald moment in paniek hun geld komen eisen. Zo’n stormloop kan al geschieden wanneer een paar landen failliet gaan, of wanneer door een aantal bedrijfssluitingen of failliet gaande steden, een groot aantal banken, die deze bedrijven of steden geld hadden geleend, over de kop zouden gaan.
Maar was er in 1976 geen sprake van een economisch herstel? Jazeker, en men hoopt ook op een verdere voortgang van dat herstel. De afgelopen tientallen jaren is elke inzinking nog altijd door een herstel gevolgd. Alleen: de inzinkingen worden steeds ernstiger en het herstel steeds matiger, terwijl de blijvende werkloosheid voortdurend grotere vormen aanneemt.
„De economie zal zich zeker herstellen. Maar ze rust slechts op een dunne laag liquide middelen [geld of gemakkelijk in geld om te zetten geldswaardige papieren] aan de ene kant, en grote tekorten in de begroting aan de andere kant. En dit laatste, zo heeft de geschiedenis bewezen, zal de liquide middelen op de lange duur toch vernietigen”, aldus Baxter vorig jaar.
Maar wat betekent dit alles voor u? Wat kan de gemiddelde burger doen om zichzelf te beschermen?