De koortsachtige speurtocht naar energie
„VAN de omvang kunnen we ons geen enkele voorstelling vormen. . . . Bijna zeker zal ze een reusachtige sociale chaos brengen, in de ontwikkelde landen meer dan elders.” Met die woorden sprak de oceaanonderzoeker Jacques Cousteau over een „ernstige energiecrisis in de jaren ’80”.
Veel anderen kunnen daarentegen kaarten en statistieken te voorschijn toveren die aangeven dat onze aarde nog genoeg olie, kolen en andere energiebronnen bevat, in overvloed zelfs. Wanneer men daarom leest over de „energiecrisis”, komt men er al gauw achter dat over dit onderwerp grote onenigheid en verwarring bestaat.
Vanwaar de verwarring?
Bestaat er werkelijk een crisis? We moeten toch kunnen vaststellen of we wel of niet zonder energie komen te zitten? Een huisvrouw weet wanneer haar levensmiddelenvoorraad op is. Waarom lijkt het dan onmogelijk een eenvoudig antwoord op deze vraag over onze energievoorraad te ontvangen?
De moeilijkheid is gelegen in het feit dat het hier niet gaat om een enkel probleem maar om een complex van problemen — met het gevolg dat ook de voorgestelde oplossingen talrijk zijn. Of, zoals één deskundige het stelde, de oorzaken van de „crisis” zijn „gedeeltelijk van natuurwetenschappelijke, gedeeltelijk van politieke en gedeeltelijk van economische aard”.
Bovendien zijn vele oplossingen aan een aantal voorwaarden verbonden. Indien er een toenemende samenwerking onder landen zal komen, indien de mens een manier kan ontwikkelen om energie op economische wijze uit deze of gene bron te betrekken, indien die energie getransporteerd en verdeeld kan worden overal waar daar behoefte aan bestaat — dan hebben we een oplossing. Theoretisch is er veel mogelijk. In werkelijkheid zijn er wellicht maar weinig keuzen.
Momenteel is het zo dat wanneer een land over goedkope energie beschikt, het zijn bevolking grotere economische zekerheid kan bieden. Veel geleerden geloven dat de totale levenswijze van honderden miljoenen mensen op het spel staat. Of zoals een Amerikaanse energiedeskundige het stelde: „Wanneer de olie opraakt, is er geen tijd meer voor experimenten.”
Bovendien heeft een land dat over energie beschikt, een politieke en economische macht over andere landen. Het koortsachtige zoeken naar energie heeft meer dan één motief.
Om een idee te krijgen van de ingewikkeldheid van het hele probleem, hoeven we slechts naar één energiebron te kijken — ruwe olie. De rijke, donkere aardolie leek in het verleden tot onbepaalde tijd de oplossing te vormen voor ’s mensen energieproblemen. Maar tegenwoordig niet meer. Waarom niet? omdat, hoewel er nog steeds veel olie in de aarde aanwezig is, de olievoorraden niet gelijkelijk over de wereld zijn verdeeld. De meeste olie bevindt zich in de bodem van het Arabische schiereiland en binnen de grenzen van de Sovjet-Unie. Een klein aantal landen kan dus een drastische verstoring teweegbrengen in het economische evenwicht van de wereld enkel door de prijs van de olie te veranderen. Grote en machtige natiën vrezen voor economische manipulatie vanwege hun afhankelijkheid van olie.
Eén oplossing zou zijn andere energiebronnen te ontwikkelen binnen de eigen grenzen. Dan moet de technologie echter voldoende gevorderd zijn om deze op te sporen en er een doeltreffend gebruik van te maken. Als we de „kleine lettertjes” in het verslag van de oplossing lezen, komen we tot de ontdekking dat in veel gevallen de mogelijkheden er wel zijn, maar dat de mens momenteel nog niet weet hoe hij die mogelijkheden moet realiseren en economisch gestalte moet geven. Niemand wil energie kopen die vele malen duurder is dan nu.
Wat zijn de mogelijkheden die men overweegt?
Hier volgen slechts enkele van de nog beperkt toegepaste of experimentele energiesystemen die in ontwikkeling zijn:
● Diverse landen stellen een onderzoek in naar geothermische energie, dat wil zeggen warmte uit het inwendige van de aarde.
● Dan is er kernfusie — niet hetzelfde als wat men in de hedendaagse kernenergiecentrales toepast (waar atomen worden gespleten). Wanneer men twee kernen van bepaalde elementen weet samen te smelten, komt bij dat proces een grote hoeveelheid energie vrij. Problemen: de technologie is bijzonder ingewikkeld; de huidige kosten zijn hoog. Als tijdstip van commerciële toepassing is het jaar 2000 genoemd.
● Een hernieuwde belangstelling voor kolen, vooral voor de mogelijkheid kolen in een gasvormige of vloeibare brandstof om te zetten.
● Windmolens en „getijdencentrales” houden ’grootse beloften’ in, maar moeten voor praktische toepassing nog verder ontwikkeld worden.
Behalve de bovenstaande energiebronnen worden in een aantal landen nog twee belangrijke energiebronnen ontwikkeld, en wel: kernenergie (kernsplijting) en zonne-energie.
De problemen en mogelijkheden van deze energiebronnen zullen in de volgende twee artikelen door een Duitse en Japanse correspondent van Ontwaakt! worden besproken. Hoewel de verslagen plaatselijke omstandigheden weergeven, verschaffen ze ons beide een dieper inzicht in de strijd van onze wereld om energie.