Een evenwichtige kijk op wetenschap
JA, de wetenschap heeft de mensheid grote zegeningen gebracht. Toch dienen wij de voortbrengselen van de wetenschap evenwichtig te bezien. Wetenschap is mensenwerk, en mensen zijn onvolmaakt. Wetenschappelijke vooruitgang is dan ook niet altijd een onverdeelde zegen.
Zo heeft de auto voorzien in een snelle, comfortabele manier van verplaatsen. Maar de auto heeft ook ieder jaar honderdduizenden gedood, vervuiling veroorzaakt en een gevaarlijke bres geslagen in de wereldvoorraad brandstoffen. De televisie brengt ons nieuws en ontspanning in onze eigen huiskamer. Maar gezinsleden vallen ten prooi aan tv-verslaving, en het geboden amusement is vaak stompzinnig en ontaardend.
Nieuwe chemicaliën hebben in vele industrieën een revolutie teweeggebracht maar vervuilen ook het water dat wij drinken en de lucht die wij inademen. Insekticiden hebben ons grotere oogsten geschonken. Ze hebben ook de in de vrije natuur levende dieren gedood en de gezondheid van de mens in gevaar gebracht. De slechte gevolgen zowel als de goede zijn de vruchten van wetenschappelijke vooruitgang. Moeten wij de geleerden, de wetenschapsmensen, hiervan de schuld geven?
Wiens schuld is het?
Het zijn niet altijd de geleerden. Wetenschappelijk onderzoek heeft auto’s betrekkelijk veilig gemaakt, maar door menselijke fouten, misdadige roekeloosheid en dronkenschap blijven er ongelukken gebeuren. Het is wetenschappelijk mogelijk vervuiling te verminderen maar vaak is het economisch niet haalbaar. Wetenschappelijke uitvindingen maakten het tv-toestel mogelijk, maar het zijn niet de geleerden die de programma’s maken die zo vaak worden ontsierd door seks, geweld en verdorven ideeën. Noch is het hun fout dat mensen geen beheersing hebben over hun kijkgewoonten.
Wij mogen de geleerden echter niet vrijpleiten van alle schuld aan de gerezen problemen. De wetenschap heeft moderne oorlogvoering buitengewoon gevaarlijk gemaakt. Wie zijn schuldig? Stellig ligt de schuld toch voor een deel bij die geleerden die hun tijd besteden aan het ontwikkelen van nog verwoestender kernladingen of nog betere overbrengingssystemen voor deze wapens, of die hun intelligentie en opleiding gebruiken voor de ontwikkeling van gifgassen of huiveringwekkende wapens voor bacteriologische oorlogvoering.
Akkoord, het zijn niet geleerden die de oorlog beginnen. Dat zijn de politici. Maar, zoals in de Londense Guardian werd gevraagd: „Hoe kan men beginnen met ontwapening en een nucleaire wereldramp vermijden, als meer dan de helft van ’s werelds knapste geleerden en ingenieurs werken aan de bewapeningswedloop?”
Wetenschappelijke theorieën
Ook bij de beschouwing van de theorieën die de wetenschap ons heeft gebracht, hebben wij evenwichtigheid nodig. Geleerden hebben indrukwekkende ideeën geformuleerd als verklaring voor de aard van materie of bijvoorbeeld de oorsprong van het heelal. Maar men mag niet uit het oog verliezen dat zulke ideeën theorieën zijn — in sommige gevallen ondersteund door een imposante hoeveelheid bewijzen maar niettemin altijd vatbaar voor herziening. Geen enkele wetenschappelijke theorie wordt beschouwd als het laatste woord over een bepaalde kwestie.
Professor Pascual Jordan zei: „Sinds mijn studietijd ben ik gaan inzien dat de natuurwetenschappen en vooral de fysica geen voltooide en gesloten gedachtenwereld vormen maar iets levends dat voortdurend veranderingen ondergaat.” Een andere geleerde gaf toe dat wat wetenschap te bieden heeft, „op zijn best relatieve waarheid” is. Dr. Lewis Thomas, die veel over wetenschappelijke onderwerpen schrijft, zei: „Ik kan geen onderdeel van de biologie of geneeskunde bedenken waarvan wij mogen zeggen dat wij het begrijpen, en het lijkt mij toe dat hoe meer wij over allerlei levende wezens, vooral onszelf, leren, hoe vreemder het leven wordt.”
Bovendien zal iemand die de geschiedenis van de wetenschappelijke vooruitgang bestudeert, er voortdurend aan herinnerd worden dat wetenschapsbeoefenaars menselijk zijn. Hij zal stuiten op blijken van partijdigheid. De Newyorkse Daily News berichtte dat „bij de controverse over sacharine bijvoorbeeld opviel dat alle onderzoeken die waren verricht in opdracht van de suikerindustrie, concludeerden dat de kunstmatige zoetstof niet veilig was, terwijl alle onderzoeken die waren gesponsord door de industrie van dieetvoedsel, concludeerden dat er niets mis was met sacharine”.
Hij zal vooroordeel vinden, zoals in het geval waarover Isaac Asimov schreef: „De Duitse geoloog Alfred Wegener lanceerde in 1912 de gedachte dat de continenten in miljoenen jaren langzaam uiteen waren gedreven. Hij werd compleet weggelachen en stierf voordat zijn idee uiteindelijk erkenning vond” (Science Digest, juli 1981). Nu wordt Wegeners idee in de geologie algemeen aanvaard.
De onderzoeker zal ook voorbeelden van bedrog vinden. Een Engels wetenschappelijk tijdschrift hield een enquête nadat een gerespecteerd geleerde schuldig was bevonden aan opzettelijk knoeien met uitkomsten. Van de 204 wetenschappers die aan de enquête deelnamen, beweerden 92 dat zij in de loop van hun carrière minstens één voorbeeld waren tegengekomen van wat zij ’opzettelijk bevorderen van bepaalde uitkomsten’ noemen, hetgeen een iets beleefder uitdrukking is voor vervalsing, maar hetzelfde betekent.
Eén zo’n geval vond in 1976 plaats. Duitse kranten begroetten de vondst van een fossiel als „sensationeel”. Men dacht dat het een ontbrekende schakel was in een keten van Cephalopoda, en dus een bewijs voor evolutie. In 1979 werd de vondst als een vervalsing ontmaskerd. „Maar”, zo verzuchtte een verslaggever, „paleontologie [de studie van fossielen] kan terugzien op een kleurrijke geschiedenis van vervalste fossielen.”
Zonder dus af te doen aan de grote bijdragen van de wetenschap ten bate van de mensheid, mogen wij toch nooit de beperkingen van de wetenschap vergeten. Dit is vooral belangrijk wanneer wij haar vergelijken met die andere grote bron van informatie, de bijbel.
[Kader op blz. 5]
Hoe kan een ontwikkeld man, misschien zelfs getrouwd en vader van kinderen, wapens ontwerpen die letterlijk miljoenen mensen kunnen doden?
Dr. Helen Caldicott, presidente van het genootschap Artsen voor Maatschappelijke Verantwoordelijkheid, beschreef in een interview hoe zij een geleerde deze zelfde vraag had gesteld: „Ik zei: ’Joe, waarom werken mensen aan het ontwerpen van deze wapens voor massavernietiging?’ Hij zei: ’Weet je waarom? Het is verschrikkelijk spannend. Je hebt een onoplosbaar probleem — hoe kun je een raket uitrusten met tien oorlogskoppen, een computer in de neus stoppen en ze dan onafhankelijk van elkaar elk op een andere stad laten neerkomen. Dat is gewoon verschrikkelijk spannend.’” — U.S. Catholic.
Maar al genieten geleerden dan intens van de intellectuele uitdaging, met hun ’prestaties’ zijn zij toch wel ten dele schuldig aan de spanningen en gevaren waartoe hun dure „spelletje” voor ons leidt.