Kruiswoordpuzzel
Horizontaal
1. Iets wat de voortgang hindert (Jesaja 57:14)
5. Iets wat angst veroorzaakt (Deuteronomium 28:66)
8. Ook hierop moet vaak gepuzzeld worden (Spreuken 1:6)
9. Adonia zal haar niet zo maar tot vrouw hebben gevraagd (1 Koningen 2:22)
10. Nakomeling van Abraham via Midian, een zoon van Ketura (Genesis 25:4)
11. Bestanddeel van een duurbetaald gerecht (Genesis 25:34)
13. Profeet van Jehovah tijdens de regering van David (2 Samuël 7:2)
14. Iets wat aanstoot geeft, iets om grondig te verwijderen (1 Koningen 14:10)
15. Kleur waarop het haar beoordeeld werd bij het onderzoek naar melaatsheid (Leviticus 13:30)
17. Waar een zogend jong de melk vindt (Klaagliederen 4:3)
18. Onreine vogel (Leviticus 11:16)
19. Voorvader van Asaf (1 Kronieken 6:41)
20. Door listigheid verleid (2 Korinthiërs 11:3)
21. De koning ervan dacht de strijd met Israël te moeten aanbinden (Numeri 21:1)
22. Een vergelding voor werk (Openbaring 22:12)
25. Keerde met Ezra uit Babylon naar Jeruzalem terug (Ezra 8:6)
28. Bij ongehoorzaamheid zouden de Israëlieten hiermee geslagen worden (Deuteronomium 28:27)
29. Profeet van Jehovah tijdens Rehabeams regering (1 Koningen 12:22)
31. Iets wat steekt (1 Korinthiërs 15:56)
32. Onder Kanaäns afstammelingen genoemd in de 70 families van na de Vloed (Genesis 10:17)
33. Nakomeling van Benjamin (1 Kronieken 8:3)
34. Wapentuig (Psalm 57:4)
35. Strijdig met blijmoedigheid (2 Korinthiërs 9:7)
Verticaal
1. Waar hij de lompen onder moest stoppen opdat bij het optrekken de touwen geen pijn zouden doen (Jeremia 38:12)
2. Gebied dat bekend was om zijn vruchtbaarheid (Jesaja 35:2)
3. Figuurlijk wapentuig (Spreuken 30:14)
4. Waarlangs opgeklommen en afgedaald kan worden (Genesis 28:12)
5. Er had daar zaaigoed moeten zijn (Haggaï 2:19)
6. Dit deed Jehovah met al het haar (Jesaja 7:20)
7. Noodzakelijk voor een oogst (Handelingen 14:17)
12. Een wild beest kwam eruit opstijgen (Openbaring 13:1)
15. Dof werd het . . . goud (Klaagliederen 4:1)
16. Een ervan verliezen is op zich geen kleinigheid (Mattheüs 5:29)
23. Was Abner Sauls . . .? (1 Samuël 14:50)
24. Een zuster die door Paulus met waardering werd genoemd in een brief (Romeinen 16:12)
26. Wat weerhoudt u ervan vertroosting te bieden? Wat . . . u? (Job 16:3)
27. Ze voelden behaard aan als die van Esau (Genesis 27:23)
29. Omzichtig dier (Genesis 3:1)
30. Deze koning van Juda dacht Assyrië te kunnen huren — en dan ook nog onder controle te kunnen houden (2 Kronieken 28:21)
Oplossing op blz. 22
Oplossing horizontaal
1. OBSTAKEL
5. GEVAAR
8. SPREUK
9. ABISAG
10. ELDAÄ
11. LINZEN
13. NATHAN
14. DREK
15. GEEL
17. UIER
18. UIL
19. ETHNI
20. EVA
21. ARAD
22. LOON
25. EBED
28. ECZEEM
29. SEMAJA
31. ANGEL
32. SINIET
33. ABIHUD
34. SPEREN
35. TEGENZIN
Oplossing verticaal
1. OKSELS
2. SARON
3. KAKEN
4. LADDER
5. GRAANKUIL
6. AFSCHEREN
7. REGENS
12. ZEE
15. GLANZENDE
16. LEDEMATEN
23. OOM
24. PERSIS
26. ERGERT
27. HANDEN
29. SLANG
30. ACHAZ