HOOFDSTUK 9
Methoden om het goede nieuws te prediken
JEZUS was als energieke verkondiger van het goede nieuws een voorbeeld voor zijn volgelingen. Hij nam het initiatief om naar de mensen toe te gaan. Hij sprak en onderwees in hun huizen en in het openbaar (Matth. 9:35; 13:36; Luk. 8:1). Jezus praatte met afzonderlijke personen, onderwees zijn discipelen als hij met hen alleen was en richtte zich ook tot groepen die uit duizenden personen bestonden (Mark. 4:10-13; 6:35-44; Joh. 3:2-21). Hij benutte iedere passende gelegenheid om woorden van aanmoediging en hoop te spreken (Luk. 4:16-19). Zelfs als hij rust nodig had en wilde bijkomen, liet hij geen gelegenheid voorbijgaan om getuigenis te geven (Mark. 6:30-34; Joh. 4:4-34). Als we de geïnspireerde verslagen over Jezus’ bediening lezen, worden we er dan niet net als zijn apostelen toe gemotiveerd hem na te volgen? (Matth. 4:19, 20; Luk. 5:27, 28; Joh. 1:43-45)
2 Laten we eens kijken welke gelegenheden christenen in deze tijd hebben om een aandeel te hebben aan het werk waar Jezus Christus bijna 2000 jaar geleden mee begon.
VAN HUIS TOT HUIS PREDIKEN
3 Als Getuigen van Jehovah beseffen we hoe nuttig het is om het goede nieuws van het Koninkrijk systematisch van huis tot huis te prediken. We hebben deze methode op zo’n grote schaal gebruikt dat die ons handelsmerk is geworden. De positieve resultaten bevestigen dat het verstandig is deze methode te gebruiken om in korte tijd miljoenen mensen te bereiken (Matth. 11:19; 24:14). De huis-aan-huisprediking is een praktische manier gebleken om te laten zien dat we liefde voor Jehovah en onze naaste hebben (Matth. 22:34-40).
4 De huis-aan-huisprediking is geen moderne uitvinding van Jehovah’s Getuigen. Paulus vermeldde dat hij onderwijs gaf in de huizen van de mensen. Aan de opzieners van Efeze beschreef hij zijn prediking als volgt: ‘Vanaf de eerste dag dat ik in Asia kwam (...) heb ik niet nagelaten om jullie alles te vertellen wat nuttig was en om jullie (...) van huis tot huis te onderwijzen.’ Op deze en andere manieren gaf hij ‘zowel aan Joden als aan Grieken grondig getuigenis over berouw tegenover God en geloof in onze Heer Jezus’ (Hand. 20:18, 20, 21). In die tijd moedigden de Romeinse keizers aan tot afgoderij en hadden veel mensen ‘ontzag voor de goden’. Ze moesten dringend de God zoeken ‘die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is’, die ‘overal aan alle mensen bekendmaakte dat ze berouw moesten hebben’ (Hand. 17:22-31).
5 In onze tijd is het nog dringender dat we mensen met het goede nieuws bereiken. Het einde van deze slechte wereld komt snel dichterbij. Dat motiveert ons om nog meer moeite te doen. Er is geen betere manier gevonden dan de beproefde methode om van huis tot huis naar mensen te zoeken die naar de waarheid verlangen. Die methode is nu nog even effectief als in de tijd van Jezus en de apostelen (Mark. 13:10).
6 Kun jij een volledig aandeel hebben aan de huis-aan-huisprediking? Dan kun je er zeker van zijn dat Jehovah blij met je is (Ezech. 9:11; Hand. 20:35). Het kan zijn dat je het moeilijk vindt om van huis tot huis te prediken. Misschien heb je lichamelijke beperkingen of werk je in een gebied waar veel mensen niet geneigd zijn te luisteren. Het kan zelfs zijn dat de overheid beperkingen heeft opgelegd. Als je verlegen bent, kun je het erg moeilijk vinden gesprekken met vreemden te beginnen. Dan moet je telkens wanneer je van huis tot huis predikt, een bepaalde gespannenheid overwinnen. Wees niet ontmoedigd (Ex. 4:10-12). Jouw omstandigheden verschillen niet zo veel van die van je broeders en zusters op veel andere plaatsen.
7 Jezus beloofde zijn discipelen: ‘Weet: ik ben met jullie, alle dagen, tot het einde van het tijdperk’ (Matth. 28:20). Die belofte sterkt ons in het maken van discipelen. We voelen ons net als Paulus, die zei: ‘Voor alles ben ik sterk genoeg dankzij hem die mij kracht geeft’ (Fil. 4:13). Benut de regelingen in de gemeente om van huis tot huis te prediken. Door met anderen samen te werken, word je aangemoedigd en krijg je persoonlijke hulp. Bid om hulp zodat je elk obstakel dat op je weg komt, kunt overwinnen. Probeer je volledig in te zetten als prediker van het goede nieuws (1 Joh. 5:14).
8 Wanneer je met anderen over het goede nieuws praat, zul je vaak de kans krijgen om hun een reden te geven voor de hoop die je hebt (1 Petr. 3:15). Je zult je steeds sterker bewust worden van de tegenstelling tussen mensen die de Koninkrijkshoop hebben en mensen die geen hoop hebben (Jes. 65:13, 14). Je zult de voldoening hebben te weten dat je gehoorzaam bent aan Jezus’ opdracht om je licht te laten schijnen, en misschien zul je zelfs het voorrecht hebben anderen te helpen Jehovah en de waarheid die tot eeuwig leven leidt te leren kennen (Matth. 5:16; Joh. 17:3; 1 Tim. 4:16).
9 Er zijn zowel in het weekend als door de week regelingen voor de huis-aan-huisprediking. In gebieden waar het moeilijk is om mensen overdag thuis te treffen, hebben veel gemeenten regelingen getroffen voor avondgetuigenis. Mensen ontvangen vaak liever laat in de middag of vroeg op de avond bezoekers dan ’s morgens.
ZOEKEN NAAR MENSEN DIE HET WAARD ZIJN
10 Jezus leerde zijn discipelen te onderzoeken wie het waard waren (Matth. 10:11). De huis-aan-huisprediking was niet de enige manier die hij gebruikte om naar zulke mensen te zoeken. Hij predikte bij elke geschikte gelegenheid, zowel formeel als informeel (Luk. 8:1; Joh. 4:7-15). Ook de apostelen gaven op allerlei plaatsen getuigenis aan mensen (Hand. 17:17; 28:16, 23, 30, 31).
Het is ons doel om zo mogelijk iedereen met de Koninkrijksboodschap te bereiken
11 Ook nu is het ons doel zo mogelijk iedereen met de Koninkrijksboodschap te bereiken. Dat houdt in dat we de benadering van Jezus en zijn apostelen tegenover het maken van discipelen navolgen en dat we goed op de hoogte blijven van de veranderende tijden en de uiteenlopende omstandigheden van de mensen in ons gebied (1 Kor. 7:31). Verkondigers hebben bijvoorbeeld succes gehad door mensen op hun werkplek te bezoeken. In veel landen is straatwerk heel effectief gebleken, net als getuigenis geven in parken, op parkeerplaatsen en op andere plaatsen waar mensen te vinden zijn. Sommige gemeenten gebruiken in hun gebied tafels of lectuurstands. Soms organiseert het bijkantoor op plekken in grote steden met veel voetgangersverkeer speciaal openbaar getuigenis waarvoor personen uit verschillende gemeenten gevraagd worden. Hierdoor kunnen mensen die niet thuis zijn wanneer verkondigers aan de deur komen, toch met het goede nieuws bereikt worden.
12 Als we op openbare plaatsen mensen ontmoeten die interesse hebben voor de boodschap uit de Bijbel, kunnen we een geschikte publicatie aanbieden. Om de interesse aan te wakkeren, kun je je contactgegevens aan de persoon geven en een afspraak maken voor een nabezoek, hem op jw.org wijzen, of hem het adres geven van de dichtstbijzijnde locatie waar vergaderingen worden gehouden. Waarschijnlijk vind je prediken op openbare plaatsen een prettige manier om je dienst uit te breiden.
13 Maar het werk dat christenen in deze tijd moeten doen, omvat meer dan het goede nieuws bekendmaken. Als je anderen wilt helpen de waarheid te aanvaarden die tot leven leidt, is het belangrijk om mensen die interesse hebben herhaaldelijk te bezoeken, zodat ze vorderingen kunnen maken en uiteindelijk geestelijk volwassen christenen worden.
NABEZOEKEN BRENGEN
14 Jezus zei tegen zijn volgelingen: ‘Jullie zullen getuigen van mij zijn (...) tot in de meest afgelegen delen van de aarde’ (Hand. 1:8). Maar hij zei ook tegen ze: ‘Ga en maak discipelen van mensen uit alle volken. (...) Leer ze om zich te houden aan alles wat ik jullie heb opgedragen’ (Matth. 28:19, 20). Nabezoeken brengen kan ons veel vreugde geven in Jehovah’s dienst. Mensen die bij het eerste bezoek interesse voor het goede nieuws hebben getoond, zullen je waarschijnlijk graag terugzien. Door ze nog meer over de Bijbel te vertellen, kun je misschien hun geloof in God opbouwen en ze helpen zich meer bewust te worden van hun geestelijke behoeften (Matth. 5:3). Als je je goed voorbereidt en het nabezoek op een tijdstip brengt dat de persoon goed uitkomt, kun je misschien een Bijbelstudie beginnen. Dat zal in principe je doel zijn als je nabezoeken brengt. We planten niet alleen waarheidszaden, maar we begieten ze ook (1 Kor. 3:6).
15 Het brengen van nabezoeken kan voor sommigen een uitdaging zijn. Misschien lukt het je goed om een korte presentatie over het goede nieuws te doen en vind je die tak van dienst prettig. Maar wanneer je er dan aan denkt dat je terug moet gaan om met de huisbewoner over een Bijbels onderwerp te praten, lijkt dat misschien te moeilijk. Een goede voorbereiding zal je zelfvertrouwen vergroten. Pas de praktische tips toe die op de doordeweekse vergadering worden gegeven. Je kunt ook een ervaren verkondiger vragen om met je mee te gaan.
BIJBELSTUDIES LEIDEN
16 Toen de evangelieprediker Filippus met een Joodse proseliet praatte die in Gods Woord las, vroeg hij hem: ‘Weet u eigenlijk wel wat u leest?’ De man antwoordde: ‘Hoe zou dat ooit kunnen zonder dat iemand me helpt?’ Vervolgens, zegt het Bijbelverslag in Handelingen 8, ‘vertelde hij [Filippus] hem het goede nieuws over Jezus’, te beginnen bij het gedeelte dat de man aan het lezen was (Hand. 8:26-36). We weten niet hoeveel tijd Filippus met deze man doorbracht, maar hij legde hem het goede nieuws zo grondig uit dat de man een gelovige werd en gedoopt wilde worden. Hij werd een discipel van Jezus Christus.
17 Veel mensen weten tegenwoordig niets van de Bijbel. Dan kunnen er meerdere nabezoeken nodig zijn en een gedetailleerde studie van de Bijbel, die weken, maanden of zelfs een jaar of langer kan duren voordat ze voldoende geloof hebben opgebouwd om gedoopt te kunnen worden. Maar jouw geduldige en liefdevolle hulp om oprechte mensen te helpen discipelen te worden, is op zich al een beloning, want Jezus zei: ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen’ (Hand. 20:35).
18 Je zult ongetwijfeld graag een Bijbelstudie willen leiden aan de hand van een van de publicaties die speciaal voor dat doel geschreven zijn. Volg de instructies op die je op de doordeweekse vergadering krijgt en werk samen met ervaren onderwijzers in de gemeente. Zo leer je hoe je productieve studies moet leiden en anderen kunt helpen discipelen van Jezus Christus te worden.
19 Als je hulp nodig hebt bij het oprichten en leiden van een Bijbelstudie, kun je je vrij voelen om hierover te praten met een van de ouderlingen of met een andere Getuige die daar doeltreffend in is. De suggesties uit het werkboek die op de vergadering gedemonstreerd worden, zijn ook een hulp. Vertrouw op Jehovah en leg je verlangen in gebed voor (1 Joh. 3:22). Stel je als het enigszins mogelijk is ten doel om naast de studie die je misschien met je gezin leidt, een Bijbelstudie te hebben. Als je Bijbelstudies leidt, zal je vreugde in de dienst toenemen.
GEÏNTERESSEERDEN NAAR JEHOVAH’S ORGANISATIE LEIDEN
20 Wanneer we mensen helpen Jehovah te leren kennen en discipelen van Jezus Christus te worden, worden ze een deel van de gemeente. Bijbelstudenten zullen vorderingen maken en geestelijk volwassen worden als ze Jehovah’s organisatie erkennen en ermee samenwerken. Het is belangrijk hun te leren hoe ze dat kunnen doen. Video’s en de brochure Wie doen nu Jehovah’s wil? zijn speciaal voor dat doel gemaakt. Een deel van de informatie in hoofdstuk 4 van dit boek kan ook nuttig zijn.
21 Vanaf het moment dat je de Bijbel begint te bespreken, kun je de leerling helpen in te zien dat Jehovah een organisatie gebruikt om in deze tijd het predikingswerk op aarde gedaan te krijgen. Laat het nut zien van onze Bijbelstudiehulpmiddelen en leg uit hoe ze door vrijwilligers die God toegewijd zijn, worden gemaakt en wereldwijd worden verspreid. Nodig je Bijbelstudie uit met je mee te gaan naar de vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Leg uit hoe de vergaderingen verlopen en stel hem voor aan de broeders en zusters. Help hem ook om op kringvergaderingen en congressen contact te leggen met andere Getuigen. Laat de nieuweling bij deze en andere gelegenheden zelf zien hoe Jehovah’s volk liefde toont, het kenmerk van ware christenen (Joh. 13:35). Naarmate de geïnteresseerde meer waardering voor Jehovah’s organisatie krijgt, zal hij een betere band met Jehovah krijgen.
BIJBELSE LECTUUR GEBRUIKEN
22 De eerste christenen verbreidden ijverig het Woord van God. Ze maakten kopieën van de Schrift voor eigen gebruik en voor gemeentelijke studie. Ze moedigden anderen aan Gods Woord van waarheid te lezen. Hun handgeschreven exemplaren waren schaars en werden als heel kostbaar bezien (Kol. 4:16; 2 Tim. 2:15; 3:14-17; 4:13; 1 Petr. 1:1). Met behulp van moderne druktechnieken publiceren Jehovah’s Getuigen in deze tijd honderden miljoenen bijbels en Bijbelstudiehulpmiddelen. Hierbij gaat het om folders, brochures, boeken en tijdschriften in honderden talen.
23 Wanneer je het goede nieuws met anderen deelt, maak dan gebruik van de Bijbelstudiehulpmiddelen waarin Jehovah’s organisatie voorziet. Je weet hoeveel je er zelf aan hebt gehad de publicaties van Jehovah’s Getuigen te lezen en te bestuderen, dus dat zal je vast motiveren ze met anderen te delen (Hebr. 13:15, 16).
24 Steeds meer mensen gebruiken internet als hun voornaamste informatiebron. Naast Bijbelse lectuur is jw.org, onze officiële website, een effectief hulpmiddel om het goede nieuws te verspreiden. Mensen over de hele wereld kunnen op de computer de Bijbel en Bijbelse lectuur in honderden talen lezen of naar audio-opnamen ervan luisteren. Als iemand aarzelt om met ons te praten of ergens woont waar weinig Getuigen zijn, kan hij in de privacy van zijn eigen huis op jw.org kijken wat we geloven.
25 Daarom promoten we jw.org bij iedere mogelijke gelegenheid. Als een huisbewoner een vraag heeft over wat we geloven, kunnen we hem op een telefoon, tablet of computer meteen het antwoord laten zien. Als we iemand ontmoeten die een andere taal spreekt, waaronder een gebarentaal, kunnen we hem naar onze website verwijzen voor de Bijbel en Bijbelse lectuur in zijn taal. Veel verkondigers gebruiken de filmpjes op de website om gesprekken over de Bijbel te beginnen.
INFORMEEL GETUIGENIS GEVEN
26 Jezus zei tegen degenen die aandacht hadden voor zijn woord: ‘Jullie zijn het licht van de wereld. (...) Laat je licht voor de mensen schijnen. Dan zullen ze jullie goede daden zien en eer geven aan jullie Vader in de hemel’ (Matth. 5:14-16). Deze discipelen weerspiegelden Gods denkwijze door Jezus na te volgen, die over zichzelf zei: ‘Ik ben het licht van de wereld.’ Jezus gaf christenen het voorbeeld door het ‘licht van het leven’ te laten schijnen tot voordeel van iedereen die wilde luisteren (Joh. 8:12).
27 Ook Paulus is een goed voorbeeld voor ons (1 Kor. 4:16; 11:1). Toen hij in Athene was, gaf hij iedere dag op het marktplein getuigenis aan de mensen die daar toevallig waren (Hand. 17:17). De christenen in Filippi volgden zijn voorbeeld. Daarom kon hij hun schrijven dat ze in het midden van ‘een generatie die scheefgegroeid en ontwricht was (...) schenen als lichtgevers in de wereld’ (Fil. 2:15). Wij in deze tijd kunnen telkens wanneer we de gelegenheid hebben anderen over het goede nieuws te vertellen, door onze woorden en daden de Koninkrijkswaarheid laten schijnen. Het is natuurlijk waar dat alleen al ons goede voorbeeld als eerlijke en oprechte mensen duidelijk maakt dat we anders zijn dan de wereld. Maar als we anderen het goede nieuws vertellen, komen ze erachter waarom we anders zijn.
28 Veel Getuigen van Jehovah prediken het goede nieuws tot mensen die ze op hun werk, op school, in het openbaar vervoer of ergens anders tijdens hun dagelijkse bezigheden ontmoeten. Af en toe hebben we de gelegenheid om met medepassagiers te praten wanneer we op reis zijn. We moeten zelf alert zijn op gelegenheden om in een gewoon gesprek getuigenis te geven. Laten we erop voorbereid zijn bij iedere geschikte gelegenheid met anderen te praten.
29 We zullen gemotiveerd zijn om dat te doen als we in gedachte houden dat we onze Schepper loven en zijn naam eren. Bovendien kunnen we oprechte mensen misschien helpen Jehovah te leren kennen, zodat ook zij hem kunnen dienen en door hun geloof in Jezus Christus de hoop op leven kunnen krijgen. Jehovah is blij met zulke inspanningen en beziet dat als heilige dienst (Hebr. 12:28; Openb. 7:9, 10).
GEBIED
30 Jehovah wil dat de Koninkrijksboodschap wereldwijd wordt gepredikt, zowel in de steden als op het platteland. Met dat doel krijgen gemeenten en individuele personen die in geïsoleerde gebieden dienen, een gebiedstoewijzing van het bijkantoor (1 Kor. 14:40). Dat is in overeenstemming met de door God geleide regeling in de eerste eeuw (2 Kor. 10:13; Gal. 2:9). Het Koninkrijkswerk in deze laatste dagen groeit snel en er wordt veel bereikt als de bewerking van het gemeentegebied goed geregeld is.
31 Deze regelingen vallen onder het toezicht van de dienstopziener. Een dienaar kan het gebied uitgeven. Er zijn twee soorten gebied: groepsgebieden en persoonlijke gebieden. Wanneer er niet veel gebied is, hebben de groepsopzieners gewoonlijk groepsgebieden waar de verkondigers van hun groep kunnen prediken. Als een gemeente veel gebied heeft, kunnen verkondigers vragen om persoonlijk gebied.
32 Een verkondiger met een persoonlijk gebied kan daar prediken op momenten dat er geen velddienstbijeenkomsten zijn of als het niet praktisch is om met de groep uit te trekken. Sommige verkondigers hebben bijvoorbeeld een gebied in de buurt van hun werk en prediken daar tijdens de lunchpauze of na werktijd. Er zijn gezinnen die om gebied vragen in de buurt waar ze wonen en daar ’s avonds prediken. Met zo’n persoonlijk gebied kan een verkondiger de tijd die hij aan de velddienst besteedt, zo nuttig mogelijk gebruiken. Natuurlijk kunnen persoonlijke gebieden ook gebruikt worden voor groepsgetuigenis. Als je een persoonlijk gebied wilt, kun je er een vragen aan de gebiedsdienaar.
33 Of het nu gaat om groepsgebied van de groepsopziener of een persoonlijk gebied, de persoon op wiens naam het gebied staat zal binnen redelijke grenzen moeite doen om in elke woning iemand thuis te treffen. Regelingen om het gebied te bewerken moeten in overeenstemming zijn met toepasselijke wetgeving over gegevensbescherming. Een groepsopziener of verkondiger die om een gebied vraagt, moet moeite doen het binnen vier maanden te bewerken. Als het gebied klaar is, moet hij dat aan de gebiedsdienaar laten weten. Afhankelijk van de omstandigheden kan de groepsopziener of verkondiger het gebied houden en opnieuw bewerken of het aan de gebiedsdienaar teruggeven.
34 Wanneer iedereen in de gemeente meewerkt, kan het gebied grondig worden bewerkt. We vermijden ook dat meerdere verkondigers gelijktijdig hetzelfde gebied bewerken, waardoor de huisbewoners geïrriteerd kunnen raken. Op die manier laten we zien dat we rekening houden met onze broeders en zusters en met de mensen in het gebied.
SAMENWERKEN OM TOT MENSEN VAN ALLE TALEN TE PREDIKEN
35 Iedereen moet de waarheid leren over Jehovah, zijn Zoon en het Koninkrijk (Openb. 14:6, 7). We willen mensen van alle talen graag helpen om Jehovah’s naam aan te roepen voor redding en om de christelijke persoonlijkheid aan te doen (Rom. 10:12, 13; Kol. 3:10, 11). Wat zijn enkele uitdagingen bij het prediken van het goede nieuws in meertalig gebied? Hoe kan worden bereikt dat zo veel mogelijk mensen de Koninkrijksboodschap horen in de taal die ze het best begrijpen? (Rom. 10:14)
36 Het gebied van elke gemeente wordt op taal toegewezen. In meertalige gebieden kunnen verkondigers uit verschillende gemeenten dus in dezelfde buurt prediken. Dan is het het beste als de verkondigers in elke gemeente zich concentreren op het prediken tot mensen in hun eigen taal. Dit geldt ook tijdens jaarlijkse uitnodigingsacties. Maar bij openbaar en informeel getuigenis mogen verkondigers iedereen aanspreken en lectuur in elke taal aanbieden.
37 Soms kunnen anderstalige gemeenten hun afgelegen gebied niet geregeld bewerken. In dat geval moeten de dienstopzieners van de betreffende gemeenten onderlinge afspraken maken over de methode om het gebied te bewerken. Hierdoor krijgt iedereen de gelegenheid om de Koninkrijksboodschap te horen en wordt dubbel werk voorkomen (Spr. 15:22).
38 Wat moeten we doen als er iemand aan de deur komt die een andere taal spreekt dan wij? We mogen er niet van uitgaan dat verkondigers die zijn taal spreken hem wel zullen bezoeken. Sommige verkondigers hebben een eenvoudige presentatie geleerd in een taal die ze vaak in het gebied tegenkomen. We kunnen de persoon laten zien hoe hij lectuur in zijn taal kan lezen of downloaden van onze officiële website, jw.org, of we kunnen aanbieden hem lectuur in zijn taal te brengen.
39 Als iemand echt interesse heeft, moeten we iemand proberen te vinden die de persoon kan helpen in een taal die hij begrijpt. We kunnen hem ook vertellen waar er in de omgeving vergaderingen in zijn taal worden gehouden. Als hij wil dat iemand die zijn taal spreekt, contact met hem opneemt, kunnen we hem laten zien hoe hij zijn contactgegevens op jw.org kan invullen. Dan zal het bijkantoor moeite doen om in zijn omgeving een verkondiger, groep of gemeente te vinden die hem verder kan helpen.
40 We moeten de geïnteresseerde blijven bezoeken totdat hij ons vertelt dat hij bezoek krijgt van iemand die zijn taal spreekt. Soms zal het bijkantoor de ouderlingen laten weten dat er niemand gevonden is die de taal van de persoon spreekt. In dat geval zullen we ons best blijven doen om de persoon verder te helpen. Als het mogelijk is, kunnen we de Bijbel met hem bestuderen, misschien uit een publicatie in zijn taal. Als we goed gebruikmaken van de plaatjes en de persoon de aangehaalde teksten laten lezen, zal hij een basiskennis van de Bijbel krijgen. Misschien is iemand in zijn familie die zijn taal en de plaatselijke taal goed genoeg kent, bereid om als tolk op te treden.
41 Om de geïnteresseerde naar Gods organisatie te leiden, willen we hem voor onze vergaderingen uitnodigen, ook als hij misschien niet alles van het programma begrijpt. Als er Bijbelteksten worden voorgelezen, kunnen we hem helpen die in een bijbel in zijn taal op te zoeken als die beschikbaar is. Omgang met anderen in de gemeente kan op zich al opbouwend zijn en zal hem helpen geestelijk te groeien.
42 Pregroepen: Een pregroep bestaat uit een aantal verkondigers die in een andere taal prediken dan die van de gemeente terwijl er nog geen bekwame ouderling of dienaar beschikbaar is om een wekelijkse vergadering in die taal te leiden. Het bijkantoor kan een gemeente toestemming geven om als gastgemeente van een pregroep te fungeren als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
(1) Er wonen in het gebied veel mensen die een bepaalde taal spreken die anders is dan de taal van de gemeente.
(2) Er zijn minstens een paar verkondigers die de taal spreken of bereid zijn die te leren.
(3) Het lichaam van ouderlingen is bereid de leiding te nemen in het organiseren van de prediking in die taal.
Als het lichaam van ouderlingen een pregroep wil beginnen, moeten ze dat met de kringopziener overleggen. Misschien weet hij van andere gemeenten die tot mensen in die taal proberen te prediken en heeft hij nuttige informatie om te bepalen welke gemeente de pregroep het best zou kunnen ondersteunen. Als is vastgesteld welke gemeente dat is, moeten de ouderlingen het bijkantoor in een brief vragen of ze gastgemeente mogen worden van een pregroep.
43 Groepen: Het bijkantoor kan een gemeente als gastgemeente van een groep erkennen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
(1) Er is in het betreffende veld voldoende belangstelling en potentieel voor groei.
(2) Er is minimaal een klein groepje verkondigers die de taal spreken of leren.
(3) Er is een bekwame ouderling of dienaar beschikbaar om de leiding te nemen en elke week minstens één vergadering (of een deel daarvan, zoals een openbare lezing of de Wachttoren-studie) in die taal te leiden.
Als in redelijke mate aan die voorwaarden wordt voldaan, moet het lichaam van ouderlingen het bijkantoor een brief sturen waarin ze alle gegevens vermelden en vragen officieel erkend te worden als gastgemeente van een groep. De ouderling of dienaar die de leiding neemt, wordt dan bezien als de ‘groepsopziener’ of ‘groepsdienaar’ die de zorg heeft voor de groep.
44 Na de oprichting van de groep bepaalt het lichaam van ouderlingen van de gastgemeente of de groep andere delen van gemeentevergaderingen kan houden en hoe vaak per maand de vergaderingen gehouden kunnen worden. Er kunnen ook velddienstbijeenkomsten voor de groep georganiseerd worden. Iedereen in de groep werkt onder leiding van het lichaam van ouderlingen van de gastgemeente. De ouderlingen zullen evenwichtige richtlijnen geven en initiatieven ontplooien om in de behoeften van de groep te voorzien. Als een kringopziener met de groep samenwerkt in de week dat hij de gastgemeente bezoekt, zal hij het bijkantoor een kort verslag sturen over de vorderingen van de groep en over eventuele specifieke behoeften. Na verloop van tijd kan de groep misschien een gemeente worden. Wanneer iedereen theocratische richtlijnen opvolgt, zal Jehovah daar blij mee zijn (1 Kor. 1:10; 3:5, 6).
GROEPSGETUIGENIS
45 Opgedragen christenen hebben de persoonlijke verantwoordelijkheid het goede nieuws met anderen te delen. Er zijn veel manieren waarop dit gedaan kan worden, maar de meesten van ons vinden het prettig om samen met anderen in de velddienst uit te trekken (Luk. 10:1). Daarom hebben gemeenten zowel in het weekend als door de week velddienstbijeenkomsten. Ook feestdagen bieden vaak goede gelegenheden voor groepsgetuigenis, omdat veel broeders en zusters dan vrij hebben. Het dienstcomité van de gemeente organiseert overdag en ’s avonds op geschikte tijden en plaatsen velddienstbijeenkomsten.
46 Groepsgetuigenis geeft verkondigers de gelegenheid samen te werken en ‘elkaar op te bouwen’ (Rom. 1:12). Nieuwe verkondigers kunnen opgeleid worden door samen te werken met bekwame, ervaren verkondigers. In sommige gebieden kan het veiliger zijn om twee of meer verkondigers te laten samenwerken. Zelfs al ben je van plan alleen het gebied in te gaan, dan kan het voor iedereen toch aanmoedigend zijn met de groep samen te komen. Het geeft vertrouwen als je weet dat anderen ook in de dienst staan en in dezelfde omgeving werken. Pioniers en anderen hoeven zich niet verplicht te voelen om alle velddienstbijeenkomsten te bezoeken die de gemeente organiseert, vooral als die dagelijks worden gehouden. Maar waarschijnlijk zal het mogelijk voor ze zijn om elke week in ieder geval enkele velddienstbijeenkomsten te bezoeken.
47 Laten we allemaal het voorbeeld volgen dat Jezus en zijn apostelen gegeven hebben! We kunnen er zeker van zijn dat onze pogingen om een volledig aandeel te hebben aan dit belangrijke werk, de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk, Jehovah’s zegen zullen hebben (Luk. 9:57-62).