Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • it-1 ‘Filippenzen, De brief aan de’
  • Filippenzen, De brief aan de

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Filippenzen, De brief aan de
  • Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Vergelijkbare artikelen
  • Filippenzen, brief aan de
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Inleiding tot Filippenzen
    Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
  • Bijbelboek nummer 50 — Filippenzen
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Streef ijverig naar het doel!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
Meer weergeven
Inzicht in de Schrift, Deel 1
it-1 ‘Filippenzen, De brief aan de’

FILIPPENZEN, DE BRIEF AAN DE

Een boek van de christelijke Griekse Geschriften, geschreven door de apostel Paulus aan de gemeente in de stad Filippi in de provincie Macedonië, een gemeente die door Paulus omstreeks 50 G.T., in de loop van zijn tweede zendingsreis, was opgericht.

Wanneer en waar geschreven. Uit de brief zelf blijkt dat deze tijdens Paulus’ eerste gevangenschap in Rome werd geschreven. Hij spreekt er namelijk over dat „de gehele pretoriaanse lijfwacht” weet waarom hij in gevangenisboeien is, en hij brengt groeten over van hen die tot „het huis van caesar” behoren (Fil 1:13; 4:22). Men neemt algemeen aan dat Paulus zich ongeveer tussen 59 en 61 G.T. voor het eerst in Rome in gevangenschap bevond. Tussen Paulus’ aankomst in Rome en zijn besluit om de Filippenzen te schrijven, deden zich diverse gebeurtenissen voor. Epafroditus had de reis vanuit Filippi ondernomen, had zich ingespannen om Paulus bij te staan en was ernstig ziek geworden. De Filippenzen hadden ondanks de afstand van zo’n 1000 km van zijn ziekte gehoord. Inmiddels was Epafroditus van zijn ziekte hersteld en nu zond Paulus hem terug met de brief. De brief werd dus omstreeks 60 of 61 G.T. geschreven.

Achtergronden en aanleiding tot de brief. De gemeente in Filippi had grote liefde en zorgzaamheid voor Paulus getoond. Kort na zijn bezoek aan hen had de gemeente hem tijdens zijn verscheidene weken durende verblijf in het nabijgelegen Thessalonika edelmoedig stoffelijke gaven gezonden (Fil 4:15, 16). Later, toen er voor de broeders in Jeruzalem een periode van hevige vervolging aanbrak en zij materiële hulp nodig hadden, waren de christenen in Filippi, die zelf zeer arm waren en een grote beproeving onder kwelling doormaakten, niettemin bereid geweest om zelfs boven hun vermogen een bijdrage te schenken. Paulus stelde hun voortreffelijke houding zozeer op prijs dat hij hen ten voorbeeld stelde aan de andere gemeenten (2Kor 8:1-6). Zij waren ook zeer actief en druk bezig met de prediking van het goede nieuws, zodat zij klaarblijkelijk een tijdlang niet zo’n nauw contact met Paulus hadden gehad. Maar nu hij zich in gevangenisboeien bevond en behoeftig was, zonden zij niet alleen stoffelijke gaven zodat Paulus overvloed had, maar stuurden zij ook hun persoonlijke afgezant Epafroditus, een man die voor hen zeer waardevol was. Deze ijverige broeder stond Paulus moedig terzijde, ja, zette zelfs zijn leven op het spel. Dientengevolge beveelt Paulus hem ten zeerste aan bij de gemeente. — Fil 2:25-30; 4:18.

Paulus spreekt het vertrouwen uit dat hij dank zij hun gebeden vrijgelaten zal worden uit zijn gevangenschap en hen weer zal kunnen bezoeken (Fil 1:19; 2:24). Hij weet dat indien hij blijft leven, dit nuttig voor hen zal zijn, ofschoon hij verlangend uitziet naar de tijd dat Christus hem bij zich thuis zal ontvangen (Fil 1:21-25; vgl. Jo 14:3). Intussen hoopt hij Timotheüs te zenden, die meer dan iemand anders die beschikbaar is, oprecht hun belangen zal behartigen. — Fil 2:19-23.

De brief ademt liefde. Paulus weerhield zich er nooit van te prijzen wanneer dit gepast was, en ook deinsde hij er niet voor terug zo nodig terecht te wijzen, maar in dit geval was er aanmoediging nodig. De gemeente had haar tegenstanders, mensen ’die schade berokkenden’, die zich graag beroemden op vleselijke verwantschap en op de besnijdenis van het vlees, maar het schijnt dat de broeders zich hier niet al te zeer door lieten beïnvloeden, noch erdoor van streek waren gebracht (Fil 3:2). Derhalve behoefde Paulus geen krachtige argumenten aan te voeren en hen niet terecht te wijzen, zoals in zijn brief aan de gemeenten in Galatië en Korinthe. Het enige wat op een terechtwijzing duidt, is zijn tot Euodia en Syntyche gerichte vermaning om eensgezind te zijn. In de hele brief moedigt hij de gemeente in Filippi aan om voort te gaan op de door hen ingeslagen voortreffelijke weg door naar een groter onderscheidingsvermogen te streven, het woord des levens stevig vast te grijpen, een sterker geloof te verkrijgen en vast te houden aan de hoop op de toekomstige prijs.

In de brief worden veel voortreffelijke beginselen tot uitdrukking gebracht die alle christenen leiding verschaffen en hen aanmoedigen. Enkele van deze beginselen zijn:

Hoofdstuk en vers

Beginsel

1:9, 10

Vergewist u van de belangrijker dingen teneinde anderen op geen enkele wijze tot struikelen te brengen

1:15-18

Zelfs als de vijanden van de waarheid uit twistgierigheid over de waarheid spreken, kunnen wij ons verheugen, want dit draagt er alleen maar toe bij dat de waarheid wordt verkondigd

1:19

Het gebed van Gods dienstknechten heeft veel kracht

1:27, 28

De eenheid en de moed die christenen in weerwil van hun tegenstanders aan de dag leggen, is een bewijs van Godswege dat hij zijn dienstknechten zal redden en zijn vijanden zal vernietigen

2:5-11

Wie zich vernedert, wordt door God verhoogd

2:27

Wij kunnen God dankbaar zijn voor zijn barmhartigheid wanneer een van zijn getrouwe dienstknechten van een ziekte herstelt

3:16

Een christen dient in de mate dat hij vorderingen heeft gemaakt, voort te gaan in deze zelfde routine ordelijk te wandelen teneinde de prijs te ontvangen

3:20

Christenen dienen het oog gericht te houden op de hemelen, waar hun burgerschap bestaat, en niet op aardse verwantschap

4:6, 7

Wees niet bezorgd; leg in elke situatie uw smeekbeden aan God voor, en hij zal u de vrede geven die uw hart en uw geestelijke vermogens behoedt

4:8

Bedenk te allen tijde wat goed is en wat lof verdient

[Kader op blz. 685]

HOOFDPUNTEN UIT FILIPPENZEN

Een brief waarin de speciale band van liefde tussen Paulus en de christenen in Filippi wordt weerspiegeld

Omstreeks 60/61 G.T. door Paulus als gevangene in Rome geschreven

Paulus’ liefde voor de broeders en zijn waardering voor hun edelmoedigheid

Paulus dankt God voor de bijdrage die de Filippenzen aan de bevordering van het goede nieuws hebben geschonken. Uit diepe genegenheid voor hen bidt hij dat hun liefde steeds overvloediger mag zijn en dat zij zich van de belangrijker dingen mogen vergewissen (1:3-11)

Paulus is bezorgd voor het welzijn van de Filippenzen; hij hoopt Timotheüs naar hen toe te zenden, die hij van harte aanbeveelt; hij heeft het vertrouwen dat hij hen ook zelf binnenkort zal bezoeken (2:19-24)

Om de broeders in Filippi, die hadden gehoord dat Epafroditus ernstig ziek was, gerust te stellen, zendt Paulus deze loyale dienstknecht die zij hem ten dienste hadden gesteld, naar hen toe (2:25-30)

Hoewel Paulus in alle omstandigheden genoegen neemt met wat hij heeft, dank zij de sterkte die hem van boven wordt verleend, prijst hij de Filippenzen ten zeerste om hun edelmoedigheid (4:10-19)

Resultaten van Paulus’ gevangenschap

Paulus’ gevangenschap heeft tot de vooruitgang van het goede nieuws geleid; zijn situatie is goed bekend onder de pretoriaanse lijfwacht, en de meeste broeders betonen zich moediger om het woord van God onbevreesd te spreken (1:12-14)

Sommigen prediken met een goede beweegreden, anderen met een slechte — hoe het ook zij, Christus wordt verkondigd; of Paulus nu leeft of sterft, hij zal Christus grootmaken; maar hij denkt dat hij zal blijven leven om de Filippenzen te kunnen dienen (1:15-26)

Opbouwende raad betreffende houding en gedrag

Gedraag u op een wijze die het goede nieuws waardig is en laat u door vijanden niet verschrikken; tegenstanders zullen vernietigd worden, terwijl gelovigen redding zullen verwerven (1:27-30)

Leg dezelfde geestesgesteldheid aan de dag als Christus, door van nederigheid blijk te geven en niet uw eigen voordeel te zoeken (2:1-11)

Wees als onberispelijke kinderen en schijn als lichtgevers te midden van een krom en verdraaid geslacht, „het woord des levens stevig vasthoudend” (2:12-16)

Hoed u voor personen die de besnijdenis voorstaan; een christen stelt zijn vertrouwen in Christus, niet in de besnijdenis van het vlees (3:1-3)

Wat zijn kwalificaties naar het vlees betreft, steekt Paulus ver boven anderen uit, toch beschouwt hij dit alles als een hoop vuil wegens „de uitnemende waarde van de kennis van Christus”; hij streeft naar de prijs en spoort anderen aan hetzelfde te doen (3:4-21)

Blijf u verheugen in de Heer; geef van redelijkheid blijk en vertrouw uw zorgen in gebed aan God toe; vul de geest met heilzame gedachten (4:4-9)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen