BEGRAFENIS, GRAFSTEDEN.
De teraardebestelling van het lichaam van een overledene beschouwde men in bijbelse tijden als een zeer belangrijke aangelegenheid. In de Hebreeuwse Geschriften worden de woorden qeʹver en qevoe·rahʹ ter aanduiding van grafsteden gebruikt, en deze woorden verschillen in betekenis van het Hebreeuwse woord sje’ōlʹ, dat geen betrekking heeft op een afzonderlijk graf (of graven), maar op het gemeenschappelijke graf van de gehele mensheid (Gen. 23:4; 35:20; 47:30; 49:30). Evenzo hebben in de christelijke Griekse Geschriften het Griekse woord taʹfos, het algemeen gebruikelijke woord voor grafstede of graf, en de woorden mneʹma en mne·meiʹon, „graf” en „herinneringsgraf”, een andere betekenis dan het woord haiʹdes, het Griekse equivalent van sje’ōlʹ. — Matth. 27:66; Mark. 6:29; Hand. 2:29. — Zie HADES; HERINNERINGSGRAF; SJEOOL.