Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 521
  • Gomorra

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gomorra
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Gomorra
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Sodom
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Sodom
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Wat twee beruchte steden ons leren
    Ontwaakt! 1981
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 521

GOMORRA

(Gomo̱rra) [overstroming].

Een van de „steden van het District”, die waarschijnlijk dicht bij het zuidelijke uiteinde van de Dode Zee lagen (Gen. 13:12). Sodom en Gomorra waren blijkbaar de voornaamste van deze steden. Men neemt aan dat hun ruïnes onder de wateren van de Dode Zee liggen, die thans het gebied bedekken dat in Abrahams tijd werd beschreven als een „streek rijk aan water . . . als de tuin van Jehovah” (Gen. 13:10). Toen Abrahams neef Lot in dit vruchtbare District woonde, kwamen Birsa, de koning van Gomorra, en de koningen van nog vier steden van het District tegen de heerschappij van Kedorlaomer van Elam en tegen drie andere met hem verbonden koningen in opstand. De rebellen werden echter aangevallen en verslagen, waarbij sommigen van hun soldaten in de asfaltputten vielen die in deze streek veelvuldig voorkwamen. De koningen uit het O. plunderden Sodom en Gomorra en namen Lot gevangen. — Gen. 14:1-12.

Meer dan 13 jaar later (Gen. 16:15, 16; 17:1) werd het klaaggeschrei over de goddeloosheid van Sodom en Gomorra zo luid dat Jehovah engelen zond om de steden te inspecteren en ze vervolgens door een regen van vuur en zwavel te vernietigen. — Gen. 18:20, 21; 19:24, 28.

De grondigheid van de verwoesting van deze steden werd later als symbool van volledige vernietiging gebruikt (Deut. 29:22, 23; Jes. 1:9; 13:19; Jer. 49:18). Jehovah gaf op zinnebeeldige wijze te kennen hoe verdorven de regeerders en het volk van Juda en Jeruzalem wel waren toen hij bij monde van de profeet Jesaja tot hen zei: „Hoort het woord van Jehovah, gij dictators van Sodom. Leent het oor aan de wet van onze God, gij volk van Gomorra.” — Jes. 1:1, 10; Jer. 23:14.

Toen Jezus bepaalde eerste-eeuwse joodse steden verwijten maakte, verwees hij naar de buitengewoon verdorven steden Sodom en Gomorra. Eén zo’n verwijt richtte hij tot het onberouwvolle Kapernaüm, waar hij zelf veel van zijn krachtige werken had verricht. En met betrekking tot elke stad die zijn discipelen zou verwerpen, door ondanks de krachtige werken die zij als bewijs van goddelijke steun verrichtten, geen geloof te oefenen, zei Jezus: „Het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn op de Oordeelsdag dan voor die stad” (Matth. 10:5-15; 11:23, 24). Daar Sodom en Gomorra en de omliggende steden waren gestraft met „eeuwig vuur”, een symbool van eeuwige vernietiging, gebruikte Jezus klaarblijkelijk een hyperbool om te beklemtonen hoe onwaarschijnlijk het was dat zulke ongelovige joden zich zouden veranderen, zelfs wanneer zij op de Oordeelsdag in leven zouden zijn. — Jud. 7.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen