Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1561-1564
  • Verstand, begrip

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Verstand, begrip
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE BRON VAN VERSTAND
  • Degenen die zich van de Bron afwenden
  • TERREINEN VAN MENSELIJK VERSTAND EN BEGRIP
  • VERHOUDING TOT KENNIS EN WIJSHEID
  • WERKELIJK VERSTAND OF BEGRIP VERWERVEN
  • Aanvaard streng onderricht
  • PROFETIEËN BEGRIJPEN
  • Verstand, begrip
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • „Bij alles wat gij verwerft, verwerf verstand”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Hoe inzicht te verkrijgen
    De Wachttoren en Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk 1950
  • „Wat gij ook verwerft, verwerf inzicht”
    De Wachttoren en Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk 1950
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1561-1564

VERSTAND, BEGRIP.

De Hebreeuwse en Griekse woorden die in de Schrift met „verstand” worden weergegeven, hebben een brede toepassing, evenals de Nederlandse uitdrukking. Ze kunnen betrekking hebben op begrijpen in eenvoudige zin, of duiden op een volledig en diepgaand inzicht in de innerlijke aard, de diepere redenen en de draagwijdte van ingewikkelde zaken. Inzicht, onderscheidingsvermogen en waarnemingsvermogen zijn allemaal aspecten van verstand, en soms zijn deze begrippen duidelijker en is het wenselijk ze als vertaling te gebruiken.

De Hebreeuwse uitdrukkingen bin (werkwoord) en bi·nahʹ (zelfstandig naamwoord) worden het vaakst in verband gebracht met verstand. Soms beklemtonen bin en bi·nahʹ nadrukkelijker de specifieke aspecten, zoals begrijpen en onderscheiden (1 Sam. 3:8; 2 Sam. 12:19; Ps. 19:12; Dan. 9:2), zorgvuldig acht geven en letten op (Deut. 32:7; Ps. 37:10; Spr. 14:15; 23:1; Dan. 11:37) of aandacht schenken aan, opmerkzaam zijn (Job 31:1; 32:12; 37:14; Jer. 2:10), en kunnen ze ook zo worden vertaald. Professor R. C. Dentan schrijft in The Interpreter’s Dictionary of the Bible (Deel IV, blz. 732, 733): „Het grondwoord בין [bin] betekent in de eerste plaats ’met de zintuigen waarnemen’, ’verschillen opmerken’, vervolgens ’zorgvuldig aandacht schenken aan’ en ten slotte — vooral in de afgeleide stammen — ’inzicht verwerven’ of dit aan anderen ’geven’.” De hebraïcus Gesenius (Hebrew and English Lexicon, blz. 140) geeft de volgende grondbetekenis: „scheiden, onderscheid maken . . . vandaar onderscheiden, opmerken, begrijpen, hetgeen allemaal berust op het vermogen om te scheiden, onderscheid te maken, verschillen waar te nemen.” Andere zelfstandige naamwoorden, ta·voenʹ en tevoe·nahʹ, zijn kennelijk van hetzelfde grondwoord afgeleid als bi·nahʹ en kunnen, al naar gelang de context, heel goed met „onderscheidingsvermogen” (Spr. 10:23; 11:12) of „verstand” (Ex. 31:3; Deut. 32:28) worden weergegeven.

Volgens de grondbetekenis van deze uitdrukkingen is een verstandig persoon in staat een aangelegenheid te doorzien, te onderscheiden hoe de kwestie in elkaar zit doordat hij de afzonderlijke factoren of elementen die samenwerken om het geheel te vormen, van elkaar scheidt, vervolgens hun samenhang ziet en op deze wijze de belangrijkheid of betekenis van de zaak begrijpt of vat. Men kan dit met een taal illustreren. Om het gesprokene te begrijpen, moet iemand die de in een bepaalde taal voortgebrachte geluiden hoort, de afzonderlijke woorden die de zinnen vormen kunnen onderscheiden, de betekenis ervan kennen en begrijpen welk verband ertussen bestaat (Deut. 28:49). Maar ook al kan iemand misschien in grote trekken bevatten wat er tot hem wordt gezegd, werkelijk begrip kan dit globale begrip te boven gaan en inhouden dat men de werkelijke betekenis en de diepere zin van de boodschap begrijpt, in staat is deze naar waarde te schatten en er profijt van te trekken, en weet hoe men ernaar moet handelen. Toen de priester Ezra het volk in Jeruzalem de Wet voorlas, waren „allen die genoeg begrip [van het Hebreeuwse bin] hadden om te luisteren”, verzameld, maar hoewel deze personen oud genoeg waren om al de woorden te begrijpen, ’verklaarden [of maakten begrijpelijk, een vorm van bin] de levieten de wet aan het volk. Zij bleven voorlezen uit het boek, uit de wet van de ware God, het werd toegelicht en er werd betekenis in gelegd; en zij bleven het voorgelezene begrijpelijk maken.’ — Neh. 8:2, 3, 7, 8.

Twee andere Hebreeuwse uitdrukkingen, sa·khalʹ (werkwoord) en seʹkhel (zelfstandig naamwoord), hebben eveneens betrekking op verstand of begrip. Professor Dentan zegt dat sa·khalʹ in het bijbelse spraakgebruik „in het bijzonder de betekenis van ’inzicht hebben’ of ’behoedzaam zijn’ heeft aangenomen”. (Vergelijk 1 Samuël 18:5, 30; 1 Koningen 2:3; 1 Kronieken 28:19; Daniël 1:17.) Soms kunnen deze uitdrukkingen ook de nadruk leggen op doorzicht of beleid. — Ps. 47:7; Spr. 10:19.

In de Griekse Geschriften wordt „verstand” in de zin van waarnemingsvermogen, de betekenis van een zaak vatten, voornamelijk weergegeven door sun·i·eʹmi (werkwoord) en sunʹe·sis (zelfstandig naamwoord), die overeenkomen met het Hebreeuwse bin en verwante vormen ervan. Andere verwante uitdrukkingen zijn e·piʹsta·mai, wat de grondbetekenis van „goed kennen” heeft, en noʹe·o, „denken” of „overwegen” en dus „begrip krijgen”.

DE BRON VAN VERSTAND

Jehovah God is zowel de Bron van verstand als het Grootste Voorbeeld van de wijze waarop men het gebruikt. De voortreffelijke coördinatie en functionering van het universum, waarin elke schepping een speciaal en harmonieus doel dient en er zich geen botsingen of problemen voordoen als gevolg van het feit dat het hun Schepper aan onderscheidingsvermogen ontbreekt, openbaren Gods verstand (Job 38:36; Ps. 136:5-9; Spr. 3:19, 20; Jer. 10:12, 13). God heeft de dieren een instinctief verstand gegeven, elk naar zijn soort. Mensen besteden er misschien jaren aan om verstand of begrip van aërodynamica te krijgen, maar de valk weet instinctief hoe hij de verschillende soorten luchtstromingen moet „begrijpen” en benutten (Job 39:26). In andere aspecten van het verstand, die kenmerkend zijn voor de mens, zijn dieren echter uiterst beperkt. — Vergelijk Psalm 32:9.

Ondanks eeuwenlang intensief onderzoek kan de mens veel natuurverschijnselen en kringlopen die volgens goddelijke wetten functioneren, nog niet volledig begrijpen (Job 36:29; 38:19, 20). Wat mensen bij hun studie van de stoffelijke schepping kunnen vatten, benadert alleen nog maar ’de zomen van Gods wegen’ en is slechts een „gefluister” in vergelijking met „machtige donder”. Dit geldt zelfs nog sterker voor Gods oordeelsvoltrekkingen en reddingsdaden, want zijn gedachten zijn voor goddeloze personen te diep om ze te kunnen vatten (Job 26:7-14; Ps. 92:5, 6). Doordat Job echter acht gaf op Gods wijsheid en verstand, die in de stoffelijke schepping worden geopenbaard, werd hij geholpen zijn verhouding met zijn Schepper in het juiste perspectief te zien en nederig zijn eigen gebrek aan verstand te erkennen. — Job 42:1-6.

Jehovah kan de gedachten en handelingen van elk mens doorzien (1 Kron. 28:9; Ps. 139:1-6), en als hij dat verkiest, ’geeft hij zorgvuldig acht op’ (Hebreeuws: bin) of schenkt hij nauwlettend aandacht aan afzonderlijke personen en groepen (Spr. 21:12; Ps. 5:1, 2). Hij kent zijn onwrikbare voornemen, hij weet wat hij in de toekomst zal doen, en zijn rechtvaardige maatstaven staan vast en zijn onveranderlijk; daarom „is [er] geen wijsheid, noch enig onderscheidingsvermogen, nog enige raad tégen Jehovah” (Spr. 21:30; vergelijk Jesaja 29:13, 14; Jeremia 23:20; 30:24). Hij hoeft bij niemand te rade te gaan om iets te begrijpen, bijv. hoe hij zijn dienstknechten doeltreffend kan helpen of hen uit benauwdheid en van onderdrukking kan bevrijden. — Jes. 40:10-15, 27-31.

Kennis van Jehovah God en inzicht in zijn wil, gepaard aan geloof en vertrouwen, vormen voor zijn met intelligentie begiftigde schepselen derhalve het fundament van werkelijk verstand of begrip. „Kennis van de Allerheiligste, dat is verstand”, en dit houdt in „rechtvaardigheid en recht en oprechtheid [te] begrijpen, de gehele baan van wat goed is” (Spr. 9:10; 2:6-9; 16:20). Iets werkelijk belangrijks kan pas volledig worden begrepen wanneer men alle factoren vanuit Jehovah’s standpunt beschouwt en in samenhang met zijn maatstaven, eigenschappen en zijn eeuwige voornemen beziet.

Degenen die zich van de Bron afwenden

Iemand die zich tot overtreding keert, begint God buiten beschouwing te laten als een factor die in aanmerking genomen moet worden bij het nemen van beslissingen en het maken van plannen (Job 34:27). Zo iemand staat toe dat zijn hart hem met betrekking tot de onjuistheid van zijn wegen verblindt en hij verliest zijn inzicht (Ps. 36:1-4). Ook al beweert hij God te aanbidden, hij stelt mensengeboden boven de geboden van God; hij geeft er de voorkeur aan (Jes. 29:13, 14). Hij rationaliseert en verontschuldigt zijn losbandig gedrag als louter „spel” (Spr. 10:23), wordt verdorven, redeloos en dwaas in zijn overleggingen, waarbij hij zelfs zo ver gaat dat hij aanneemt dat de onzichtbare God zijn verkeerde handelwijze niet ziet of opmerkt, alsof Gods waarnemingsvermogen Hem in de steek zou laten (Ps. 94:4-10; Jes. 29:15, 16; Jer. 10:21). Door zijn gedrag en daden zegt hij in feite: „Er is geen Jehovah” (Ps. 14:1-3) en laat hij hem volledig buiten beschouwing. Daar hij zich niet door goddelijke beginselen laat leiden, kan hij de dingen niet juist beoordelen, niet duidelijk zien waar het om gaat, de erbij betrokken factoren niet naar juiste waarde schatten en geen juiste beslissingen nemen. — Spr. 28:5.

TERREINEN VAN MENSELIJK VERSTAND EN BEGRIP

Verstand kan verband houden met kennis van en bekwaamheid in ambachtelijke activiteiten, zoals de constructie en het ontwerpen van gebouwen, of het vervaardigen van houten, metalen, stenen of stoffen voorwerpen. De Tyrische werker Hiram was een „kunstvaardig man, ervaren in verstand”, een handwerksman die met vele verschillende materialen werkte (2 Kron. 2:13, 14; 1 Kon. 7:13, 14). In zo’n geval draagt verstand ertoe bij dat men doeltreffend werkt en produkten van duurzame kwaliteit vervaardigt.

Insgelijks kunnen afzonderlijke personen of hele gemeenschappen van mensen door hun goede onderscheidingsvermogen in zakelijke aangelegenheden rijk worden, zoals bijvoorbeeld de „leider” van Tyrus (Ezech. 28:2, 4). Heersers hebben wellicht verstand van oorlogvoering en strategie (Jes. 10:12, 13) of zijn bedreven in politieke diplomatie (Dan. 8:23). Toch kan hun verstand beperkt en van tijdelijk nut zijn, zoals door de voorgaande gevallen wordt aangetoond.

Uit het voorgaande blijkt dus dat de Schrift spreekt over verstand of begrip dat men op grond van natuurlijke bekwaamheden kan verwerven. Doch elk „bevattingsvermogen” (sun·eʹsis) van wereldse „intellectuelen” (sunʹe·tos) wordt tot dwaasheid en is tevergeefs wanneer Gods voornemens niet in aanmerking worden genomen (1 Kor. 1:19, 20, Kingdom Interlinear Translation). Daarom legt de Schrift er voornamelijk de nadruk op zich een hoger — een geestelijk — verstand of begrip eigen te maken, waarvan God het fundament is. Hoezeer de mensen ook de natuurlijke rijkdommen der aarde exploiteren, haar diepten en de diepten der zeeën verkennen of de hemel bestuderen, zij zullen door hun eigen krachtsinspanningen nooit „de plaats van het verstand” en de wijsheid kunnen vinden die tot een succesvol leven in rechtvaardigheid en geluk voeren (Job 28:1-21, 28). Dat verstand is ’beter dan zilver’ en kan leiden tot de zo begeerde toekomst die niet door vergankelijke wereldse rijkdom en eer verkregen kan worden. — Spr. 16:16, 22; 23:4, 5; Ps. 49:6-8, 14, 20.

VERHOUDING TOT KENNIS EN WIJSHEID

Verstand moet gebaseerd zijn op kennis en werkt samen met kennis, maar is op zichzelf meer dan louter kennis. De omvang en de waarde van iemands begrip of verstand is in grote mate afhankelijk van de kwantiteit en kwaliteit van zijn kennis. Kennis is het bekend zijn met feiten, en het grootste en meest fundamentele feit is God — zijn bestaan, zijn onwrikbare voornemen, zijn handelwijze. Verstand stelt iemand in staat zijn verworven kennis met Gods voornemen en maatstaven in verband te brengen en aldus deze kennis te beoordelen of naar waarde te schatten. „Het is het verstandige hart dat naar kennis vorst”; het is niet tevreden met een oppervlakkige beschouwing maar probeert een volledig beeld te krijgen (Spr. 15:14). Kennis moet ’aangenaam worden voor iemands zíel’, wil onderscheidingsvermogen hem voor verdorvenheid en bedrog beveiligen. — Spr. 2:10, 11; 18:15.

Spreuken 1:1-6 laat zien dat de „man van verstand . . . degene [is] die bekwaam beleid verwerft, om een spreuk en een moeilijk te vatten gezegde, de woorden van wijzen en hun raadsels te begrijpen”. Daarbij gaat het niet om leeg gepraat als tijdverdrijf, want verstandige personen verspillen hun tijd gewoonlijk niet op die manier, maar het gesprokene moet betrekking hebben op onderricht, vragen en problemen waardoor de geest en het hart streng onderricht en opgeleid worden in juiste beginselen, zodat de leerling wordt toegerust om in de toekomst wijs te handelen. (Vergelijk Psalm 49:3, 4.) Kennis en verstand samen leiden tot wijsheid, die het „voornaamste” is, het vermogen om een schat van kennis en een scherp verstand zo aan te wenden dat men problemen met succes kan oplossen (Spr. 4:7). Iemand met zuivere motieven tracht verstand te verwerven, niet uit louter nieuwsgierigheid of om zichzelf te verheffen, maar uitsluitend om wijs te handelen; ’wijsheid staat hem voor ogen’ (Spr. 17:24). Hij is niet als de tijdgenoten van de apostel Paulus, die voorgaven anderen te onderwijzen maar ’opgeblazen waren van trots en niets begrepen’; zij waren zo onverstandig om toe te laten dat zij „geestelijk ziek [werden] in verband met twistvragen en debatten over woorden”, dingen die onenigheid en veel andere slechte gevolgen met zich brengen. — 1 Tim. 6:3-5; zie KENNIS; WIJSHEID.

WERKELIJK VERSTAND OF BEGRIP VERWERVEN

Iemand die tracht werkelijk verstand of begrip te verkrijgen, vraagt God in gebed: „Geef mij verstand, opdat ik uw wet moge nakomen en opdat ik haar met heel mijn hart moge onderhouden. . . . opdat ik blijf leven” (Ps. 119:34, 144, ook 27, 73, 125, 169). Dit is de juiste beweegreden. De apostel Paulus bad voor de christenen in Kolosse dat zij ’vervuld mochten worden met de nauwkeurige kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht [sunʹe·sis], opdat zij mochten wandelen op een wijze die Jehovah waardig is’. — Kol. 1:9, 10.

Leeftijd en ervaring zijn natuurlijke factoren die tot een groter verstand bijdragen (Job 12:12). Leeftijd en ervaring alleen zijn echter niet doorslaggevend. Jobs vertroosters gingen prat op hun verstand en dat van hun bejaarde metgezellen, maar zij werden door de jongere man Elihu terechtgewezen (Job 15:7-10; 32:6-12). Jehovah, de „Oude van Dagen” (Dan. 7:13), bezit verstand dat oneindig superieur is aan dat van de gehele mensheid, die nog maar een paar duizend jaar oud is en niet eens begrijpt hoe de planeet waarop ze leeft, werd geformeerd (Job 38:4-13, 21). Daarom is Gods geschreven Woord een belangrijk hulpmiddel om verstand te verwerven. — Ps. 119:130.

Kinderen en jonge mensen dienen zorgvuldig aandacht te schenken aan het onderricht van hun oudere en meer ervaren ouders, vooral wanneer die toegewijde dienstknechten van God zijn (Spr. 2:1-5; 3:1-3; 4:1; 5:1). Ernstig ’letten op’ (Hebreeuws: bin) de geschiedenis van vroegere generaties, waarmee oudere personen vaak vertrouwd zijn, kan iemand verstand verlenen (Deut. 32:7). Men dient geen omgang met „onervarenen” maar met wijzen te zoeken en zich met hun raad en onderricht te voeden om ’te blijven leven en rechtuit op de weg van het verstand te wandelen’ (Spr. 9:5, 6). Iemand die luistert en de raad ook opvolgt, is niet meer naïef en lichtgelovig, „begrijpt schranderheid” en vermijdt veel bittere ervaringen. — Spr. 8:4, 5.

IJverige studie en toepassing van Gods Woord en geboden kan ertoe leiden dat men groter inzicht krijgt dan zijn leraren, meer verstand dan oudere mannen (Ps. 119:99, 100, 130; vergelijk Lukas 2:46, 47). Dit komt doordat wijsheid en verstand in feite ’ingebouwd’ zijn in Gods zuivere voorschriften en rechterlijke beslissingen; zouden de Israëlieten ze dus getrouw opvolgen, dan zouden omliggende natiën hen als een „wijs en verstandig volk” bezien (Deut. 4:5-8; Ps. 111:7, 8, 10; vergelijk 1 Koningen 2:3). De verstandige persoon erkent de onschendbaarheid van Gods Woord, wenst zijn leven in overeenstemming met Gods Woord te brengen en smeekt God daarbij om hulp (Ps. 119:169). Hij laat Gods boodschap diep in zijn hart doordringen (Matth. 13:19-23), schrijft ze op de tafel van zijn hart (Spr. 3:3-6; 7:1-4) en ontwikkelt een haat tegen „elk leugenpad” (Ps. 119:104). Toen Gods Zoon op aarde was, gaf hij in dit opzicht blijk van verstand en weigerde zelfs de dood aan de martelpaal te ontlopen, omdat de vervulling van de Schrift vereiste dat hij op die wijze stierf. — Matth. 26:51-54.

Aanvaard streng onderricht

Trots, verstoktheid, eigenzinnigheid en een onafhankelijke denkwijze zijn vijanden van verstand (Jer. 4:22; Hos. 4:14, 16). Wie werkelijk verstandig is, denkt niet dat hij alles weet; daarom zegt Spreuken 19:25: „De verstandige dient terechtgewezen te worden, opdat hij kennis moge onderscheiden.” (Vergelijk Job 6:24, 25; Psalm 19:12, 13.) Omdat hij verstandig is, is hij bereid te luisteren, onderscheidt de reden voor de terechtwijzing en trekt er meer profijt van dan een verstandeloze die honderd slagen krijgt. — Spr. 17:10; vergelijk 29:19.

PROFETIEËN BEGRIJPEN

Geïnspireerde profetische boodschappen worden alleen begrepen door degenen die zich hebben gereinigd en nederig om begrip bidden (Dan. 9:22, 23; 10:12; 12:10). Hoewel men misschien weet ongeveer in welke tijdsperiode bepaalde profetieën in vervulling gaan, kan hun toepassing wellicht pas volledig onderscheiden worden wanneer ze op Gods bestemde tijd worden vervuld (Dan. 8:17; 10:14; 12:8-10; vergelijk Markus 9:31, 32; Lukas 24:44-48). Zij die hun vertrouwen in mensen stellen en Gods macht geringschatten alsook zijn voornemen beschouwen als iets wat het niet waard is in aanmerking genomen te worden, kunnen de profetieën niet begrijpen en blijven blind voor de betekenis ervan, totdat zij de catastrofale gevolgen van de vervulling ervan aan den lijve beginnen te ondervinden. — Ps. 50:21, 22; Jes. 28:19; 46:10-12; zie ook GEZINDHEID, ZIN.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen