Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w56 15/11 blz. 525-528
  • Heeft Christus de Katholieke Kerk gesticht?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Heeft Christus de Katholieke Kerk gesticht?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • INDIEN CHRISTUS NIET, WIE DAN?
  • Wat komt eerst — uw kerk of God?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • De afval — De weg tot God geblokkeerd
    De mens op zoek naar God
  • Is christelijke eenheid mogelijk?
    Ontwaakt! 1991
  • De reizen van de paus — Waarom nodig?
    Ontwaakt! 1984
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
w56 15/11 blz. 525-528

Heeft Christus de Katholieke Kerk gesticht?

De Katholieke Kerk maakt er aanspraak op dat ze is terug te voeren tot de tijd van Christus en de apostelen. Wordt die aanspraak door de geschiedkundige feiten en Gods Woord, de bijbel, ondersteund? Indien dat niet het geval is, wat zijn dan de feiten betreffende de oorsprong en de ontwikkeling van de Katholieke Kerk?

VOLGENS het religieuze inlichtingenbureau van de „Knights of Columbus,” werd de Rooms-Katholieke Kerk, maar dan ook die alleen, door Christus Jezus zelf gesticht. Laten wij, aangezien de apostel Paulus ons onderwijst ons ’te vergewissen van alles; vast te houden aan dat wat juist is,’ en aangezien wij ’God waarachtig bevonden moeten laten worden, al wordt ieder mens een leugenaar bevonden,’ die aanspraken eens aan een onderzoek onderwerpen in het licht dat er door de Christelijke Griekse Geschriften op wordt geworpen. Dit dient allen die van oordeel zijn dat de Rooms-Katholieke Kerk de ware kerk is, ten volle te bevredigen, aangezien die kerk er ook aanspraak op maakt dat „zij leden waren van de Katholieke Kerk, die onder Gods inspiratie het Nieuwe Testament in zijn geheel hebben geschreven.” — 1 Thess. 5:21; Rom. 3:4, NW.

Wanneer Christus Jezus en zijn apostelen inderdaad de Rooms-Katholieke Kerk gesticht zouden hebben, waarom kijken wij dan te beginnen met Mattheüs tot de Apocalypse of Openbaring tevergeefs uit naar een plaats waar ook maar enigszins melding wordt gemaakt van een „Heilige Vader,” of paus, een kardinaalscollege, aartsbisschoppen, metropolitanen, patriarchen, monseigneurs, hoogwaardigste heren, priesters, abten, monniken en nonnen? Het schriftuurlijke verslag deelt ons wel mede dat de christenen toentertijd werden georganiseerd, maar wanneer de opbouw van de Katholieke Kerk overeenkomt met die der vroege christenen, hoe komt het dan dat wij in het geheel geen vermelding, of zelfs maar een aanwijzing, van zulk een uitgebreid stelsel tegenkomen? Jezus zeide juist het tegendeel: „Wie de eerste onder u wil zijn, moet uw slaaf zijn” en, „Eén is uw leraar, terwijl gij allen broeders zijt. Noemt bovendien niemand op aarde uw vader, want Eén is uw Vader, de Hemelse.” — Matth. 20:27; 23:8, 9, NW.

Ware het voorts dat Christus de Rooms-Katholieke Kerk heeft gesticht, waarom kijken wij dan tevergeefs in de bijbel voor uitdrukkingen welke zeer gangbaar onder haar zijn, zoals drieëenheid, vagevuur, mis, onsterfelijke ziel, vastentijd, novenen, aflaat, boetedoeningen, wijwater, Mariaverering, de Onbevlekte Ontvangenis, de Hemelvaart van Maria, enz.?

Aan de andere kant lezen wij in de bijbel veel over onderwerpen waarvan door de katholieke geestelijken zelden wordt gerept, dat het loon der zonde de dood is, de hoop op een opstanding, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, en bovenal, de belangrijkheid van Jehovah’s naam. — Zie Romeinen 6:23; Johannes 5:28, 29; Openbaring 20:5, 6; 2 Petrus 3:13; Psalm 83:19, Pa; Johannes 17:4, 6; Handelingen 15:14.

Christus liet zich niet in met de politiek. Hij zeide tot Pilatus dat zijn koninkrijk geen deel van de wereld was, want anders zouden zijn volgelingen hebben gestreden om te beletten dat hij overgeleverd zou worden. En de discipel Jakobus zeide: „Overspeleressen, weet gij niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap met God is? Al wie derhalve een vriend der wereld wil zijn, stelt zich tot een vijand van God.” Maar de Katholieke Kerk heeft zich vijftienhonderd jaar lang met de politiek bemoeid; een klassiek voorbeeld is de sluwe, listige en geslepen kardinaal Richelieu, wiens voorbeeld zo berucht is dat het rooms-katholiek gezinde Hollywood hem uit vrees voor de toorn der Katholieke Kerk niet als kardinaal durfde af te beelden. Zouden wij het ons kunnen voorstellen dat Petrus of Johannes de rol zouden spelen van kardinaal Richelieu? — Joh. 18:36; Jak. 4:4, NW.

Sinds de Katholieke Kerk in de tijd van Constantijn ontstond, heeft ze telkens weer gebruik gemaakt van geweld om haar leer te verbreiden. Wel zeer bekend in dit verband was Karel de Grote, de eerste keizer die door de paus werd gekroond. Bedenk ook eens hoe er miljoenen in de nutteloze kruistochten zijn omgekomen, het moedwillige uitmoorden van gehele steden door de kruisvaarders, mannen, vrouwen en kinderen, evenals dit is geschied op last van rooms-katholieke generaals in de religieuze oorlogen welke in Europa hebben gewoed, en zoals in 1572 in Parijs in de St. Bartholomeüsnacht is gebeurd. Denk eens aan de duivelse folteringen welke de gevreesde Inquisitie toebracht, welke in de menselijke geschiedenis hun weerga niet vinden. Katholieke apologeten, zoals Gibbons in zijn boek Het geloof onzer vaderen, zouden deze daden willen verontschuldigen door de aandacht te vestigen op de onverdraagzaamheid welke protestantse sekten aan de dag legden. Maar hierdoor wordt niet bewezen dat Christus de Katholieke Kerk heeft gesticht, maar alleen dat hij evenmin zulke protestantse sekten heeft gesticht!

In februari 1954 luidde een kop in de openbare pers: „Italiaanse politie beitelt naam weg van een door de V.S. gefinancierde kerk,” hetgeen er op duidt dat de Katholieke Kerk nog steeds onverdraagzaamheid aan de dag legt. Ja, want rooms-katholieke politieagenten beitelden in rooms-katholiek Italië (dat volgens de katholieke Almanac voor meer dan 99 percent rooms-katholiek is) op orders van rooms-katholieke functionarissen, orders welke waren gegeven op grond van een concordaat dat het Vaticaan en Mussolini hadden gesloten, de naam van een protestantse kerk uit haar muren weg.

Zouden wij het ons kunnen voorstellen dat Jezus of zijn apostelen zulke dingen zouden laten geschieden? Zij toonden integendeel dat Gods Woord hun zwaard is, dat de wraak Jehovah toebehoort en dat hij zal vergelden. — 2 Kor. 10:4; Rom. 12:19.

INDIEN CHRISTUS NIET, WIE DAN?

Wanneer Christus Jezus de Katholieke Kerk niet heeft gesticht, wie heeft het dan wel gedaan, en wanneer en hoe? De apostel Paulus voorzeide dat er na zijn dood op wolven gelijkende mensen de christelijke gemeente zouden binnenkomen en dat dezen „verdraaide dingen [zouden] spreken om de discipelen af te trekken achter zich.” — Hand. 20:29, 30, NW.

Toen Paulus de christenen te Thessalonica schreef dat zij de wederkomst van Christus niet in hun tijd moesten verwachten, waarschuwde hij hen dat Christus niet zou wederkomen voordat er een afval zou komen, dat deze afval of het geheimenis der wetteloosheid in zijn dagen reeds aan het werk was en dat ze tot volle bloei zou komen nadat hij en anderen die als een belemmering werkten, weg waren (2 Thess. 2:5, 7, 9, NBG). Wanneer zulke toestanden zich reeds begonnen te openbaren toen de apostelen nog in leven waren, wat zou er dan wel niet verwacht kunnen worden nadat de apostelen van het toneel waren verdwenen? Ja, wat zou er verwacht kunnen worden? Merk als antwoord op deze vraag eens op wat de geschiedschrijver Lord in zijn Old Roman World heeft te zeggen over de geleidelijke ontwikkeling van deze afval:

„In de eerste eeuw waren er niet vele wijzen of edelen geroepen. . . . In de tweede eeuw . . . christen te zijn was niet in de mode, strekte in de ogen der machtigen tot oneer.” In deze eeuw kregen echter „de bisschoppen veel invloed, niet in de maatschappij, maar onder de christenen.” Dit doet ons denken aan wat de apostel Johannes had te vertellen over een zekere Diótrefes, „die onder hen zoekt de eerste te zijn,” en die niets van hetgeen Johannes en de anderen met hem hadden te zeggen, met achting ontving. — 3 Johannes 9.

„De derde eeuw,” zo vervolgt Lord in zijn Old Roman World, „zag de kerk als instituut reeds machtiger,” alhoewel „het niet voor de vierde eeuw was — waarin de vervolging door de keizers ophield; toen keizer Constantijn werd bekeerd [alleen ogenschijnlijk, aangezien hij pas werd „gedoopt” toen hij op zijn sterfbed lag]; toen de kerk met de staat werd verenigd, . . . dat mensen uit de hoge kringen zich bij de kerk aansloten. Toen het christendom als religie aan het hof en bij de aristocratische klassen in zwang was gekomen, werd ze gebruikt om hetzelfde kwaad, waartegen ze oorspronkelijk had geprotesteerd, te ondersteunen. De kerk werd niet alleen doortrokken van de dwalingen der heidense filosofie, maar ze nam vele ceremoniën van de oosterse eredienst over.”

Hieruit bemerken wij dus dat de Katholieke Kerk, zoals ze de afgelopen zestien eeuwen heeft bekendgestaan, een aanvang nam, toen het afvallige christendom een fusie aanging met heidense filosofie en religie, en toen het ter verkrijging van wereldse roem, rijkdom en politieke macht de staat de hand reikte. Hoewel ze beweert met Christus verloofd te zijn, heeft ze wereldse minnaars gehad, van de tijd van Constantijn af tot aan Franco toe, aan wie ze toestaat een stem te hebben in het benoemen van haar bisschoppen in Spanje.

Hoewel de geboorte van de Katholieke Kerk nauwkeurig kan worden vastgesteld op 325 n. Chr., toen Constantijn het te Nicea gehouden debat over de drieëenheid ten gunste van Athanasius en ten nadele van Arius besliste, werd de bisschop van de Romeinse stoel, Leo I, pas na het jaar 440 n. Chr. in feite de eerste paus. Hij was de eerste bisschop van Rome die onbetwist de macht kon uitoefenen over de andere drie stoelen waarin de christelijke wereld in die tijd was verdeeld, namelijk, die van Constantinopel, Antiochië en Alexandrië.

Toen Leo I bisschop van Rome werd, legde hij de volgende arrogante verklaring af: „Ik zal de heerschappij over deze aarde nog eens doen opleven; niet door de cesars terug te brengen, doch door een nieuwe theocratie af te kondigen, door mij op grond van de belofte aan Petrus, wiens opvolger ik ben, tot plaatsvervanger van Christus te maken, ten einde de wet te herstellen, de misdaad te bestraffen, een eind te maken aan ketterijen, tot genialiteit aan te sporen, de vrede te bewaren, onenigheden uit de weg te ruimen en de wetenschap te beschermen; door een beroep te doen op liefde, doch te heersen door vrees. Wie kan dit doen dan alleen de kerk? Een theocratie zal een nieuwe beschaving scheppen. Geen diadeem, maar een tiara zal ik dragen, een symbool van universele heerschappij, waarvoor het barbarisme zal wegvlieden.” — Beacon Lights of History (Lichtbakens der geschiedenis), deel III, de bladzijden 244, 245.

Dat er zelfs in Paulus’ dagen personen waren die evenals Leo I soortgelijke aspiraties koesterden, blijkt uit zijn woorden aan de Korinthiërs: „Gijlieden hebt uw voldoening reeds, nietwaar? Gij zijt reeds rijk, nietwaar? Gij zijt zonder ons als koningen begonnen te regeren, nietwaar? En inderdaad zou ik wensen dat gij waart begonnen als koningen te regeren opdat ook wij met u als koningen mochten regeren” (1 Kor. 4:8, NW). De aspiraties van Leo I werden door Leo III ten volle verwezenlijkt, toen hij op 25 december van het jaar 800 n. Chr. Karel de Grote tot keizer over het Heilige Roomse Rijk der Duitse natiën kroonde. Dít is dus de geleidelijke ontwikkeling van de Rooms-Katholieke Kerk.

Paulus uitte zijn bezorgdheid in verband met de vroege christelijke gemeente als volgt: „Ik ben naijverig over u met een goddelijke naijver want ik persoonlijk heb u aan één echtgenoot ten huwelijk beloofd, opdat ik u als een eerbare maagd aan de Christus zou kunnen voorstellen. Ik ben echter bevreesd dat uw geest op een of andere wijze, zoals de slang door haar arglistigheid Eva heeft verlokt, verdorven zou kunnen worden en zou kunnen afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die bij de Christus passen. Want, en zo is het, wanneer er iemand komt en een andere Jezus predikt dan die wij hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt dan welke gij hebt ontvangen, of een ander goed nieuws dan hetwelk gij hebt aanvaard, dan verdraagt gij hem rustig.” — 2 Kor. 11:2-4, NW.

Dat is het. Evenals de „overdekkende cherub” toestond dat zijn eerzucht hem van een gehoorzaam geestelijk schepsel deed veranderen in Satan de Duivel; evenals de uitverkoren en zuivere wijnstok Israël zich zelf toestond in een gedegenereerde en wilde wijnstok te ontaarden; evenzo lieten ook velen van de christelijke gemeente, welke als een reine en eerbare maagd was begonnen, toe dat zij door Satan de Duivel en zijn wereld werden overmeesterd, dat zij ontrouw werden aan hun Heer Jezus Christus en allerlei soorten van slechte vruchten voortbrachten, op welk tijdstip zij kwamen bekend te staan als de Katholieke Kerk. In plaats dat Christus de Katholieke Kerk stichtte, was het Satan de Duivel die dit deed. — Jer. 2:21; Ezech. 28:14-16.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen