Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w76 15/12 blz. 744-749
  • De beproefde hoedanigheid van het geloof bewerkt volharding

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De beproefde hoedanigheid van het geloof bewerkt volharding
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VOOR GELOOF IS DEUGDELIJK BEWIJSMATERIAAL NODIG
  • GODS GEEST NOODZAKELIJK VOOR EEN WAAR GELOOF
  • WAAROM EEN KRACHTIG EN DUURZAAM GELOOF NODIG IS
  • GOD BELOONT VOLHARDING MET ZIJN GOEDKEURING
  • Laat zien dat je in Jehovah’s beloften gelooft
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2016
  • Het op de proef stellen van uw getrouwheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • Geloof in geloof — Is dat uw geloof?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Oefen geloof gebaseerd op waarheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
w76 15/12 blz. 744-749

De beproefde hoedanigheid van het geloof bewerkt volharding

„Deze beproefde hoedanigheid van uw geloof [bewerkt] volharding.” — Jak. 1:3.

1. Wat is geloof, zoals het in de bijbel wordt gedefinieerd?

WAT is geloof? De meest volledige definitie of beschrijving ervan wordt in het elfde hoofdstuk van het bijbelboek Hebreeën aangetroffen. Wij lezen daar: „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien.” — Hebr. 11:1.

2, 3. (a) Wat is in de definitie van geloof de kracht van de uitdrukking „verzekerde verwachting”? (b) Hoe is geloof „de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien”?

2 „Verzekerde verwachting” is vertaald uit het Griekse woord dat „onderliggend” betekent (Kingdom Interlinear). Hiermee wordt gedoeld op grond, basis, ondersteuning, fundament, vertrouwen, en ook op realiteit, werkelijkheid, in tegenstelling tot wat onwerkelijk of denkbeeldig is.

3 Jezus zei tot een Samaritaanse vrouw: „God is een Geest, en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden”, en niet overeenkomstig fabels of denkbeeldige ideeën (Joh. 4:24). De schrijver van de brief aan de Hebreeën zei verder ook dat geloof „de duidelijke demonstratie [is] van werkelijkheden die echter niet worden gezien”. Geloof brengt iemand er derhalve toe te handelen alsof de ongeziene dingen werkelijk zijn, net alsof hij ze heeft gezien. De reden is dat de dingen beslist werkelijk zijn, en degene die een waar geloof heeft, weet dit, hoewel deze dingen op het moment niet worden gezien. Datgene wat misschien „geloof” genoemd wordt maar niet op de werkelijkheid is gebaseerd, is in werkelijkheid geen geloof maar lichtgelovigheid. — Vergelijk Hebreeën 11:27.

4. Geef een illustratie uit het dagelijkse leven van wat geloof is.

4 U gelooft bijvoorbeeld dat bepaalde steden, zoals Moskou en Peking, bestaan, ook al bent u er waarschijnlijk nooit geweest. U hebt misschien zelfs niet eens een foto van deze steden gezien. Maar u hebt nieuwsberichten gehoord en gelezen en hebt de ligging van deze steden op landkaarten gezien. Wegens de vastheid van uw geloof, dat niet op veronderstellingen of fantasieën is gebaseerd, zou u niet aarzelen om aan boord van een vliegtuig te stappen ten einde naar een van deze steden te vliegen als u het noodzakelijk zou achten zulk een reis te maken. U zou er zeker van zijn dat uw hoop om de stad daar aan te treffen, verwezenlijkt zou worden wanneer het vliegtuig er landt. En als u een geliefde en vertrouwde vriend hebt die u nog nooit heeft bedrogen, gelooft u wat hij u vertelt en zult u zelfs zo ver gaan dat u op grond van zijn woorden, als iets wat werkelijk zo is, handelt, tenzij hetgeen hij zegt regelrecht in strijd is met de bekende feiten en met wat hij persoonlijk is, hetgeen u heel goed weet. Er zijn u een heleboel voorgaande voorvallen van zijn waarheidsgetrouwheid bekend op grond waarvan u uw geloof kunt baseren.

5. Wat toont de bijbelschrijver met betrekking tot geloof aan als hij zegt dat geloof „de duidelijke demonstratie van werkelijkheden [is] die echter niet worden gezien”?

5 Ten einde nog duidelijker aan te tonen wat geloof is, gebruikt de apostel het Griekse woord voor „terechtwijzing”, dat door verschillende vertalers is vertolkt als „duidelijke demonstratie”, „overtuiging”, „bewijs”, en overeenkomstige uitdrukkingen (Hebr. 11:1; 2 Tim. 3:16, Kingdom Interlinear, Leidse Vertaling, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Als wij iemand terechtwijzen, gaan wij diep op een zaak in en beschouwen wij deze van alle kanten. Wij brengen ter zake dienende feiten en krachtige argumenten te berde ten einde het punt dat aan de orde is te bewijzen, zodat de luisteraar zonder enige twijfel door het krachtige bewijsmateriaal wordt overtuigd. Geloof moet derhalve op overtuigend bewijsmateriaal zijn gebaseerd. Louter een emotioneel gevoel is geen geloof. Voor geloof moeten er feiten zijn, vroegere ervaringen of een onweerlegbaar getuigenis waarin men vertrouwen kan stellen. De dingen die worden geloofd of waarop wordt gehoopt, zullen dan niet teleurstellend blijken te zijn. — Vergelijk Romeinen 9:33; 10:11.

VOOR GELOOF IS DEUGDELIJK BEWIJSMATERIAAL NODIG

6, 7. Wat zijn twee, ja, drie „getuigen” die het geloof in het bestaan van God bevestigen?

6 Om geloof te kunnen oefenen in iets wat niet wordt gezien, moeten wij over bewijsmateriaal uit betrouwbare bronnen beschikken. Met betrekking tot het bestaan van God de Schepper, hebben wij het bewijs van de schepping — dat te wonderbaarlijk is dat wij mensen het volledig kunnen bevatten. Wij zien het leven op aarde, met zijn schepselen die onderling afhankelijk en onontbeerlijk voor elkaar zijn. Verder hebben wij de bijbel, waarin ons wordt gezegd dat God deze dingen heeft geschapen en welk voornemen hij hiermee had. Wij beschikken dus zowel over het getuigenis van het geschapene zelf als over het woord van God, dat niet door bemiddeling van één mens, maar door bemiddeling van vele rechtschapen en getrouwe mensen werd gesproken. — Rom. 1:19, 20; Hand. 4:24.

7 Wij bezitten ook het vermogen om logisch te redeneren, op grond waarvan het ons duidelijk is dat een Schepper vanzelfsprekend het volledige bevattingsvermogen van degenen die door hem zijn geschapen, te boven gaat. Wanneer wij de geweldige uitgestrektheid beschouwen van het stoffelijke universum waarin wij leven, kunnen wij slechts een zeer klein gedeelte van de grootheid ervan bevatten. Moet de Schepper ervan er niet ver boven staan en zelfs onzichtbaar zijn voor ons? God bevestigt dit feit door bemiddeling van de profeet Jesaja: „Wie heeft de wateren louter in de holte van zijn hand gemeten en de afmetingen van de hemel zelf opgenomen met louter een span en het stof der aarde in een maat gevat, of met een balanswijzer de bergen gewogen, en de heuvels in de weegschaal?” „Met wie kunt gijlieden God vergelijken, en welke gelijkenis kunt gij naast hem plaatsen?” — Jes. 40:12, 18.

8. Hoe heeft God Abraham goedgunstig twee krachtige redenen of bewijzen voor geloof in een opstanding geschonken?

8 Toen Abrahams geloof op de proef werd gesteld in verband met het offeren van zijn zoon Isaäk, bezat hij op grond van op zijn minst twee redenen het geloof dat God Isaäk uit de dood zou opwekken. Hij bezat Gods woord dat door bemiddeling van Isaäk een grote natie zou ontstaan, hetgeen vanzelfsprekend voldoende was. Maar hij wist ook dat Isaäk door middel van een wonder aan hem gegeven was, aangezien het voortplantingsvermogen van zowel Abraham als Sara voor dit doel was verjongd. Deze daad van God was net zo’n groot wonder als een opwekking uit de dood. Op grond van deze redenen, en wegens Gods loyaliteit en Zijn liefde voor hem, geloofde Abraham dat God zijn geliefde Isaäk zou opwekken. — Rom. 4:17-21; Hebr. 11:17-19.

GODS GEEST NOODZAKELIJK VOOR EEN WAAR GELOOF

9, 10. (a) Hoe schijnen de bewijzen die voor geloof bestaan, iemand toe die geen geloof bezit? (b) Wat voor soort van geloof wil God dat zijn volk heeft? (c) Hoe wordt deze soort van geloof in Psalm 27:1-3 geïllustreerd? (d) Hoe blijkt uit Jezus’ woorden in Matthéüs 13:11-15 waarom „niet alle mensen [geloof] bezitten”, zoals in 2 Thessalonicenzen 3:2 staat opgetekend?

9 Een kenmerk van geloof in de dingen die met God verband houden — wat hij belooft, feiten als een vervulling van zijn profetieën, enzovoort — is de omstandigheid dat de feiten, oppervlakkig gezien, voor iemand die geen kennis van God bezit, zich als strijdig met het geloof van een ware christen kunnen voordoen. Dit komt doordat God wil dat zijn volk geloof in hem stelt zoals een zoon geloof stelt in een goede vader, en dat zij hun geloof bewijzen, ook al schijnen de dingen die God heeft beloofd onbereikbaar ver of zelfs onmogelijk van een strikt menselijk gezichtspunt uit bezien. Hij wil als zijn aanbidders geen personen hebben die alles letterlijk moeten zien om te kunnen geloven. Merk op dat Jezus vaak gelijkenissen uitsprak die hij later uitlegde aan degenen die genoeg belangstelling hadden — en genoeg geloof in hem stelden — om naar de betekenis ervan te informeren. Degenen echter die geen oprecht en onderzoekend hart bezaten — die niet diep geloofden — gingen zonder te begrijpen en zonder geloof huns weegs. Jezus zei tot zijn discipelen:

10 „U is het gegeven de heilige geheimen van het koninkrijk der hemelen te begrijpen, maar hun is het niet gegeven. Want wie heeft, zal meer worden gegeven en hij zal overvloed verkrijgen; maar wie niet heeft, hem zal zelfs wat hij heeft, nog ontnomen worden. Daarom spreek ik tot hen door middel van illustraties, omdat zij, ofschoon zij kijken, tevergeefs kijken, en ofschoon zij horen, tevergeefs horen, noch begrip ervan krijgen; en ten aanzien van hen gaat de profetie van Jesaja in vervulling, welke luidt: ’Door te horen, zult gij horen, maar geenszins begrip ervan krijgen, en door te kijken, zult gij kijken, maar geenszins zien. Want het hart van dit volk is dik geworden, en met hun oren hebben zij met ergernis gehoord’” (Matth. 13:11-15). Toch werden de joden aan alle kanten omringd door een overvloed aan bewijzen dat de Messías inderdaad was gekomen.

11, 12. Geef een voorbeeld van een „duidelijke demonstratie van werkelijkheden” die voor de wereld in het algemeen verborgen is.

11 Thans wordt de bijbellezer omringd door gebeurtenissen waardoor te kennen wordt gegeven dat het Messiaanse koninkrijk nabij is. Voor degenen die hun hoop op deze wereld vestigen, schijnt het echter dat alles tot onbepaalde tijd zal voortgaan zoals het nu is. Toen Jezus op aarde was, bestond er een overeenkomstige situatie, hoewel het einde van het joodse samenstel van dingen slechts enkele jaren in de toekomst lag. Jezus zei tot de joden:

12 „Wanneer gij in westelijke streken een wolk ziet opkomen, zegt gij terstond: ’Er komt een stortbui’, en zo gebeurt het ook. En wanneer gij ziet dat er een zuidenwind waait, zegt gij: ’Er zal een hittegolf komen’, en het gebeurt. Huichelaars, het uiterlijke aanzien van de aarde en de lucht weet gij te onderzoeken, maar hoe komt het dan dat gij deze speciale tijd niet weet te onderzoeken?” — Luk. 12:54-56.

13. Hoe onthult 1 Korinthiërs 2:12-14 waarom een fysiek mens niet de dingen kan zien die voor een christen duidelijk zichtbaar zijn?

13 Misschien zal iemand zeggen: Als geloof op zulke krachtige bewijzen is gebaseerd, hoe komt het dan dat andere mensen de dingen niet kunnen bezien zoals een christen dit doet? De apostel verklaart dit als volgt: „Nu hebben wij niet de geest van de wereld ontvangen, maar de geest die van God komt, opdat wij de dingen zouden weten die ons door God goedgunstig zijn gegeven. . . . Maar een fysiek [vleselijk gezind] mens aanvaardt niet de dingen die van de geest Gods zijn, want ze zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet te weten komen omdat ze geestelijk worden onderzocht.” — 1 Kor. 2:12-14.

14. Geef een illustratie waardoor redenen worden getoond waarom personen die geen geloof bezitten, feiten verkeerd uitleggen.

14 Zo bestaat bijvoorbeeld algemeen de religieuze overtuiging dat wanneer iemand sterft, vooral als het een baby is, ’God hem tot zich heeft genomen’. Wij horen de klacht: ’Waarom moest God mijn baby (of mijn man) wegnemen?’ Aangezien God almachtig is, lijkt het oppervlakkig bezien misschien dat alles wat gebeurt, onder zijn leiding geschiedt. Deze mensen zien echter niet in dat niet God, maar Adam de dood in zijn familie invoerde toen hij moedwillig tegen God in opstand kwam en het leven voor zijn nakomelingen verbeurde (Rom. 5:12). Zij blijven in gebreke in te zien dat Satan de Duivel vervolgens Gods soevereiniteit uitdaagde door te zeggen dat niemand zijn rechtschapenheid jegens God zou handhaven als hij werd beproefd (Job 2:4, 5). Zij begrijpen niet dat God goddeloosheid en verdriet als gevolg van deze strijdvraag gedurende een beperkte tijd heeft toegelaten. Zij weten niet dat de doden in het graf rusten en wachten op de opstanding door bemiddeling van Jezus Christus — een barmhartige voorziening van God (Joh. 11:11-14, 24). Maar zij kennen vooral niet de persoonlijkheid van God, dat hij nooit zo wreed en zelfzuchtig zou handelen om een geliefd persoon van zijn vrouw of ouders weg te ’nemen’. — Ex. 34:6, 7.

WAAROM EEN KRACHTIG EN DUURZAAM GELOOF NODIG IS

15. In welk opzicht is verlies van geloof of een zwak geloof „de zonde die ons gemakkelijk verstrikt”?

15 Aangezien de rechtschapenheid en handelwijze van een christen op geloof gebaseerd zijn en elke afwijking van de juiste handelwijze een bepaalde zwakheid in zijn geloof vertegenwoordigt, vervolgt de apostel zijn bespreking van geloof door voorbeelden aan te halen, waarna hij zegt: „Daarom dan, omdat wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij elk gewicht en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen en met volharding de ons voorgestelde wedloop lopen” (Hebr. 12:1). Het geloof van een christen moet derhalve van een goed gehalte zijn.

16, 17. Geef twee illustraties waardoor duidelijk wordt aangetoond waarom het geloof en de rechtschapenheid van degenen die op de „nieuwe aarde” hopen te leven, van een goed gehalte moeten zijn.

16 Waarom is het noodzakelijk dat het geloof van een christen van zulk een goede kwaliteit is dat het elke aanval, uit welke hoek maar ook, kan weerstaan? Neem bijvoorbeeld het geval van de „grote schare”, die de „grote verdrukking”, waardoor het huidige wereldsamenstel van dingen wordt vernietigd, zal overleven (Openb. 7:9-14). Na een gereinigde aarde binnengegaan te zijn, zullen zij het „fundament” van een „nieuwe aarde”-maatschappij worden. Als fundament, moeten zij sterk zijn. Zij moeten de Universele Soeverein Jehovah onwankelbaar vertegenwoordigen. Zij zullen de vervulling van Openbaring 20:11-15 meemaken, en daarom zullen zij de verantwoordelijkheid bezitten de uit de doden opgewekte personen in de juiste weg, de kennis van Jehovah en zijn Zoon Jezus Christus, te onderwijzen. Tot deze uit de doden opgewekte mensen, van alle achtergronden als gevolg van hun vroegere leven en geschiedenis, zullen ongetwijfeld sommigen behoren die zich tegen de waarheid zullen verzetten, en het geloof van de „grote schare” zal stevig gegrondvest moeten zijn. Het mag niet voorkomen dat zij als gevolg van druk of persoonlijke gevoelens van een getrouwe handelwijze worden afgebracht.

17 Aan het eind van Christus’ duizendjarige regering zal tijdens de laatste beproeving, die door Satans loslating wordt verschaft, vervolgens het geloof van allen op aarde op de proef worden gesteld. In deze beproeving zal ieders voortdurende rechtschapenheid en geloof jegens God, zelfs de kleinste overweging van ontrouw, aan een onderzoek worden onderworpen. Dit is noodzakelijk omdat degenen die deze beproeving doorstaan, eeuwig leven zullen ontvangen. Doordat zij een onverbrekelijk geloof ten toon spreiden, zullen Jehovah en zijn gehele universum weten dat zij nooit zullen verzwakken of van de waarheid zullen afwijken. — 1 Kor. 15:24-28.

18. Hoe tonen Petrus en Jakobus aan dat een christen er niet verbaasd over moet zijn wanneer zijn geloof op verscheidene manieren, zelfs zwaar, op de proef wordt gesteld?

18 Met het oog op het feit dat ons geloof elke aanval moet kunnen weerstaan, dienen wij niet verbaasd te zijn over de dingen die in de vorm van een beproeving kunnen plaatsvinden — zelfs dingen die in strijd zijn met wat wij ooit hadden gedacht dat zou gebeuren. De apostel Petrus stelt christenen hiervan in kennis door te zeggen: „Geliefden, staat niet vreemd te kijken over de brand onder u, die over u komt als een beproeving, alsof u iets vreemds overkwam” (1 Petr. 4:12). Jezus’ halfbroer Jakobus zegt in overeenstemming hiermee: „Beschouwt het een en al vreugde, mijn broeders, wanneer u verscheidene beproevingen overkomen, daar gij weet dat deze beproefde hoedanigheid van uw geloof volharding bewerkt.” — Jak. 1:2, 3.

19. Hoe kan een christen zijn eigen geloof beproeven?

19 De kwaliteit van iemands geloof kan dus verschillen. Elkeen van ons kan zijn eigen geloof onderzoeken. De apostel Paulus geeft de raad: „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft bewijzen dat gij goedgekeurd zijt” (2 Kor. 13:5). Een christen kan nadenken over de beproevingen en problemen die hij onder de ogen heeft moeten zien en hoe hij er het hoofd aan heeft geboden. Hij kan beschouwen hoe hij aan zijn huidige problemen en verantwoordelijkheden het hoofd biedt. Maakt hij vorderingen in het voortbrengen van de vruchten van de geest? Doet hij wat hij kan om anderen te helpen? Is hetgeen hij voor zijn broeders doet altijd ten goede van hen? Doet hij een openbare bekendmaking van zijn geloof?

GOD BELOONT VOLHARDING MET ZIJN GOEDKEURING

20. Wat doet het succesvol ondergaan van beproevingen voor een christen?

20 Jakobus zegt dat deze beproefde en bewezen hoedanigheid van ons geloof volharding bewerkt. De apostel Petrus spreekt over de beproevingen die christenen ondergaan en geeft als reden: „Opdat de beproefde hoedanigheid van uw geloof — welke van veel grotere waarde is dan goud, dat vergaat ook al wordt het door vuur beproefd — een reden tot lof en heerlijkheid en eer bevonden moge worden bij de openbaring van Jezus Christus” (1 Petr. 1:7). Hoe meer wij beproevingen op ons geloof met succes doorstaan, des te sterker wij zijn — wij kunnen volharden. Wij ontvangen ook Jehovah’s goedkeuring en stemmen hem en zijn Zoon blij omdat wij in de strijdvraag van rechtschapenheid als getuigen voor Jehovah pal blijven staan. — Rom. 5:3, 4.

21. Hoe waardevol is een duurzaam geloof?

21 Een krachtig, duurzaam geloof bezitten, is in werkelijkheid beter dan een groot overwinnaar te zijn, want de apostel Johannes zegt: „Dit is de overwinning die de wereld heeft overwonnen, ons geloof” (1 Joh. 5:4). Het is een kwestie van rechtschapenheid, niet van macht. Wanneer wij met geloof volharden, volgen wij het voorbeeld na van degene die het grootste geloof bezat en de overwinnaar van de wereld was, Jezus Christus. — Joh. 16:33.

22. Hoe wijst 1 Petrus 1:7 op de onvergankelijkheid van een beproefd geloof en de onvergankelijkheid van de bezitter ervan?

22 Ja, alle stoffelijke dingen, zelfs goud, kunnen vergaan doordat ze verslijten of door bepaalde chemicaliën worden opgelost. Geloof dat op de proef gesteld is en waarvan gebleken is dat het sterk en onvervalst is, is echter „onvergankelijk”. Het kan niet verwoest worden omdat het op de eeuwige God, de Almachtige, gebaseerd is. De apostel zegt dat het zonder geloof onmogelijk is God te behagen (Hebr. 11:6). Iemand die geen geloof heeft, kan de waarheid niet geloven. Hij ziet de grootste waarheid in het universum, de rechtmatige soevereiniteit van Jehovah God, over het hoofd. Hij kan God niet behagen, omdat hetgeen hij doet, in strijd is met het gehele universum. Heeft een man of vrouw echter een beproefd geloof, dan zal hij of zij eeuwig blijven bestaan, aangezien God, die eeuwig leeft, het leven van zulke personen liefheeft en beschermt. — Ps. 145:18-20; Openb. 7:15-17.

[Illustratie op blz. 745]

Jehovah nam Abrahams geloof niet als iets vanzelfsprekends aan, maar stelde hem in verband met het offeren van zijn zoon Isaäk op de proef

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen