Inherente onsterfelijkheid of opstanding — Welke van de twee?
Wij nodigen u ertoe uit de serie van vier artikelen die op deze bladzijde begint, aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Ze verschaffen het bijbelse standpunt ten aanzien van hetgeen er bij de dood met de ziel gebeurt, de opstanding, Gods oordeelsdag en de laatste verdrukking, terwijl deze onderwerpen in verband worden gebracht met het Koninkrijksthema van Gods Woord.
ELK jaar opnieuw wordt in de maand maart of april door meer dan een kwart van de aardbewoners Pasen gevierd, hetgeen het „feest van Christus’ opstanding” wordt genoemd. Dit betekent derhalve dat de miljoenen die op Paaszondag Christus’ opstanding gedenken, in werkelijkheid te kennen geven dat zij de hoop koesteren uiteindelijk uit de doden opgewekt te zullen worden. Vreemd genoeg geloven de meesten van deze mensen echter niet dat het leven na de dood afhankelijk is van de opstanding; zij geloven veeleer dat het afhankelijk is van het voortbestaan van hun „onsterfelijke ziel”.
Honderden miljoenen andere mensen, die geen Pasen vieren, geloven eveneens dat hun hoop op leven na de dood niet afhankelijk is van een opstanding, maar van het voortbestaan van hun „ziel”. Al deze mensen, zowel binnen als buiten de christenheid, geloven kennelijk dat er na hun kortstondige aardse leven iets moet zijn. De gedachte dat de mens net als een dier zou leven en sterven, frustreert hen. Hun verlangen naar een toekomstig leven is heel natuurlijk. Misschien leeft dat verlangen ook bij u. Maar hoe is leven na de dood mogelijk?
Leven na de dood — Welke opvattingen bestaan erover?
De „heilige boeken” van verscheidene religies bieden in de meeste gevallen twee oplossingen voor dit probleem. In sommige van zulke boeken is sprake van het automatisch voortbestaan van de „ziel” of de „geest” van de dode persoon. De bijbel leert daarentegen dat de doden door middel van een opstanding tot het leven worden teruggebracht. — Hebr. 11:17-19; Luk. 20:37, 38; Joh. 5:28, 29; 11:24.
Dat oosterse religies het automatisch voortbestaan van de „ziel” of de „geest” leren, hoeft geen verbazing te wekken, want betrouwbare geschiedenisberichten tonen aan dat dit geloof van oosterse oorsprong is. De oude Babyloniërs geloofden in een onderwereld die werd bevolkt door de zielen van de doden onder de god Nergal en de godin Eresjkigal. De oude Egyptenaren geloofden eveneens in de onsterfelijkheid van de ziel en hadden hun eigen „onderwereld”. Zij aanbaden Osiris als de „god van de doden”. Evenals de Egyptenaren geloofden de oude Perzen dat de „zielen” na de dood werden „gewogen”. Veel oude Griekse filosofen namen deze oosterse opvatting van een onsterfelijke ziel over, terwijl dit denkbeeld uiteindelijk in de vierde eeuw v.G.T. door Plato in een definitieve vorm werd gegoten.
Het is wel verwonderlijk dat het judaïsme en de religies van de christenheid de gedachte hebben overgenomen dat toekomstig leven afhankelijk is van het bezit van een onsterfelijke ziel. Dit is gewoon geen bijbelse leer, zoals „The Concise Jewish Encyclopedia” (1980) onthult: „De bijbel maakt geen melding van een leerstelling van de onsterfelijkheid van de ziel, en ook treedt deze leer niet duidelijk aan de dag in vroege [joodse] rabbijnse literatuur. . . . Mettertijd begon de opvatting dat iets van de menselijke persoonlijkheid eeuwig en onvernietigbaar is, deel uit te maken van het officiële rabbijnse geloof, met het gevolg dat het in het latere judaïsme bijna universeel werd aanvaard.”
De theologen van de christenheid volgden het voorbeeld van de joodse rabbijnen door de Babylonische, Egyptische, Perzische en Griekse opvatting dat de mens een onsterfelijke ziel bezit, over te nemen. Maar omdat de kerken van de christenheid beweren de bijbel te aanvaarden, plaatsten zij zich, door deze niet-christelijke leer over te nemen, voor een dilemma, namelijk: Hoe kunnen de kerken vasthouden aan de bijbelse leer van de opstanding en tegelijkertijd leren dat iemand de dood overleeft door middel van een onsterfelijke ziel?
Hoe proberen de kerken van de christenheid zich uit dit dilemma te wringen? Het katholieke deel van de „Encyclopedie van het christendom” vertelt ons dit door te zeggen: „In het geloofspunt van de verrijzenis des vleses belijdt de Christen dat zowel de uitverkorenen als de verdoemden het lichamelijke bestaan zullen terugontvangen bij Christus’ wederkomst, waardoor er een einde komt aan de desintegratie, die door de lichamelijke dood was ontstaan.” Met andere woorden: men beweert dat de opstanding der doden uitsluitend neerkomt op het opnieuw bekleden van een onsterfelijke ziel met een vleselijk lichaam. Maar dat is niet wat de bijbel leert.
De ware opstandingshoop
Veel bijbelgeleerden geven toe dat de leerstellingen van de inherente onsterfelijkheid en de „wederopstanding des vleses” of „verrijzenis van het lichaam” niet in de bijbel worden onderwezen. Georges Auzou, een Franse katholieke hoogleraar in de Heilige Schrift, schrijft: „De opvatting van ’ziel’, in de betekenis van een zuiver geestelijke, onstoffelijke werkelijkheid, afgescheiden van het ’lichaam’, . . . komt niet in de bijbel voor.” „Het Nieuwe Testament spreekt nooit over de ’verrijzenis des vleses’, maar over de ’verrijzenis van de doden’.”
En in dezelfde trant schrijft de Franse protestantse hoogleraar Oscar Cullmann in zijn boek „Immortalité de l’âme ou résurrection des morts?”: „Er is een radicaal verschil tussen de christelijke verwachting van de opstanding der doden en het Griekse geloof in de onsterfelijkheid van de ziel. . . . Hoewel het christendom deze twee overtuigingen later met elkaar heeft verbonden en de gemiddelde christen ze thans volledig door elkaar haalt, zie ik geen reden te verbergen wat de meerderheid van de geleerden, en ook ik, als de waarheid beschouwen. . . . het leven en de gedachtenwereld van het Nieuwe Testament worden volledig beheerst door geloof in de opstanding. . . . de gehele mens, die werkelijk dood is, wordt door een nieuwe scheppingsdaad van God tot het leven teruggebracht.”
Ja, de ware bijbelse hoop op toekomstig leven is gebaseerd op de opstanding of „het uit de doden opstaan”, niet op het automatisch voortbestaan van een onsterfelijke ziel. De bijbel verklaart heel duidelijk: „Er [zal] een opstanding . . . zijn van zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen” (Hand. 24:15). Hoe zoveel religieuze verwarring over het hiernamaals eigenlijk is ontstaan, zal in het volgende artikel worden beschouwd.
[Illustratie op blz. 15]
De afbeelding van de ziel die boven het dode lichaam zweeft, toont aan dat de oude Egyptenaren geloofden dat de ziel de dood overleefde