De onvergetelijke Vloed
ONGEVEER 4300 jaar geleden zette een catastrofale vloed de aarde onder water. Door deze gigantische overstroming werd in één keer bijna elk levend wezen weggevaagd. Die vloed was van zo’n omvang dat hij een onuitwisbare indruk op de mensheid achterliet, en elke generatie heeft het verhaal weer aan de volgende doorgegeven.
Zo’n 850 jaar na de Vloed zette de Hebreeuwse schrijver Mozes het verslag van de wereldomvattende zondvloed op schrift. Het is bewaard gebleven in het bijbelboek Genesis, waar wij de levendige bijzonderheden in hoofdstuk 6 tot en met 8 kunnen lezen.
Het bijbelse verslag van de Vloed
Genesis verschaft de volgende bijzonderheden, kennelijk afkomstig van een ooggetuige: „In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand, op deze dag werden alle bronnen van de grote waterdiepte opengebroken en werden de sluizen van de hemel geopend. En de geweldige vloed hield veertig dagen aan op de aarde, en de wateren bleven toenemen en gingen de ark dragen, en ze dreef hoog boven de aarde. En de wateren hadden zozeer de overhand op de aarde dat alle hoge bergen die er onder de ganse hemel waren, bedekt werden.” — Genesis 7:11, 17, 19.
Over de uitwerking die de Vloed op levende wezens had, zegt de bijbel: „Alle vlees . . . dat zich op de aarde bewoog, blies de laatste adem uit, van de vliegende schepselen en van de huisdieren en van het wild gedierte en van al het gewemel dat op de aarde wemelde, benevens alle mensen.” Noach en zeven andere personen overleefden de Vloed echter, samen met een aantal exemplaren van elk viervoetig dier, elk vliegend schepsel en elk wezen dat zich op de grond beweegt (Genesis 7:21, 23). Allen werden behouden in een grote drijvende ark die ongeveer 133 meter lang, 22 meter breed en 13 meter hoog was. Aangezien de ark alleen maar waterdicht moest zijn en moest kunnen blijven drijven, had ze geen ronde bodem, spits toelopende boeg, voortstuwingsmechanisme of stuurinrichting. Noachs ark was eenvoudig een rechthoekig, op een kist gelijkend vaartuig.
Vijf maanden nadat de Vloed was begonnen, kwam de ark op de bergen van Ararat te rusten, gelegen in wat tegenwoordig Oost-Turkije is. Noach en zijn gezin gingen een jaar nadat de Vloed begonnen was de ark uit, het droge land op, en zij hervatten de gewone levensroutine (Genesis 8:14-19). Na verloop van tijd had de mensheid zich voldoende vermenigvuldigd om de stad Babel en haar beruchte toren, vlak bij de rivier de Eufraat, te gaan bouwen. Van daar uit werden mensen geleidelijk naar alle delen van de aarde verstrooid toen God de taal van de mensheid verwarde (Genesis 11:1-9). Maar waar is de ark gebleven?
Op zoek naar de ark
Vanaf de negentiende eeuw zijn er talrijke pogingen gedaan om de ark op de bergen van Ararat te vinden. Dit gebergte heeft twee belangrijke toppen, de een 5165 meter en de ander 3914 meter hoog. De hoogste van de twee is met eeuwige sneeuw bedekt. Tengevolge van de klimaatveranderingen die op de Vloed volgden, moet de ark al snel door sneeuw bedekt zijn. Sommige onderzoekers geloven vast dat de ark daar nog steeds ligt, diep begraven in een gletsjer. Zij beweren dat er periodes zijn geweest waarin het ijs voldoende gesmolten was om mogelijk te maken dat een gedeelte van de ark tijdelijk onbedekt was.
In het boek Op zoek naar de ark van Noach wordt George Hagopian, een Armeniër, aangehaald die beweerde dat hij in 1902, en nog een keer in 1904, de berg Ararat heeft beklommen en de ark heeft gezien. Hij zei dat hij bij zijn eerste bezoek werkelijk boven op de ark is geklommen. „Ik ging rechtop staan en keek over het dak van het schip. Het was erg lang. Het was ongeveer twaalf meter hoog.” Over zijn waarnemingen bij zijn volgende bezoek zei hij: „Ik heb geen echte rondingen gezien. Hij leek meer op een aak met een platte bodem.”
Van 1952 tot 1969 deed Fernand Navarra vier pogingen om sporen van de ark te vinden. Tijdens zijn derde tocht naar de berg Ararat baande hij zich een weg naar de bodem van een kloof in een gletsjer, waar hij een stuk zwart hout vond dat vastzat in het ijs. „De balk moet zeer lang geweest zijn,” zei hij, „en misschien zat hij nog vast aan andere delen van het schip. Het enige wat ik doen kon was het gat groter maken en een stuk van de balk afhakken. Uiteindelijk haalde ik een anderhalve meter lang stuk van de balk aan de oppervlakte.”
Professor Richard Bliss, een van de verschillende deskundigen die het hout hebben onderzocht, zei: „Het door Navarra gevonden stuk hout is een bouwelement. Het is geïmpregneerd met een bitumineuze pek en in het hout zitten tappen en tapgaten. Vast staat dat het hout bewerkt is: van een houtdeel is een vierkante balk gemaakt.” De ouderdom van het hout werd geschat op ongeveer vier- of vijfduizend jaar.
Hoewel er pogingen zijn gedaan om de ark op de berg Ararat te vinden, wordt het onbetwistbare bewijs dat de ark werd gebruikt om een enorme vloed te overleven, gevormd door het geschreven verslag van die gebeurtenis in het bijbelboek Genesis. Een bevestiging van dat verslag kan gevonden worden in het grote aantal vloedlegenden onder primitieve volken over heel de wereld. Beschouw hun getuigenis eens in het volgende artikel.
[Illustratie op blz. 4, 5]
De ark had een laadvermogen gelijk aan dat van 10 treinen van elk ongeveer 25 Amerikaanse goederenwagens!