Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w96 15/11 blz. 15-20
  • Hoe reizende opzieners als getrouwe beheerders dienen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe reizende opzieners als getrouwe beheerders dienen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Dankbaar voor hun dienst
  • Zich succesvol van hun beheer kwijten
  • Andere belangrijke hoedanigheden
  • Beloningen voor hun vreugdevolle werk
  • Reizende opzieners — Gaven in mensen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • Reizende opzieners — Medewerkers in de waarheid
    Jehovah’s Getuigen — Wereldwijd verenigd in het doen van Gods wil
  • Reizende opzieners zijn thans tot zegen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Ondersteun het bezoek van de kringopziener
    Onze Koninkrijksdienst 1989
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
w96 15/11 blz. 15-20

Hoe reizende opzieners als getrouwe beheerders dienen

„Gebruikt de gave, naarmate een ieder die heeft ontvangen, om elkaar ermee te dienen als voortreffelijke beheerders van Gods onverdiende goedheid, die op velerlei wijzen tot uitdrukking wordt gebracht.” — 1 PETRUS 4:10.

1, 2. (a) Hoe zou u het woord „beheerder” definiëren? (b) Wie behoren tot de beheerders die door God worden gebruikt?

JEHOVAH gebruikt alle getrouwe christenen als beheerders. Vaak is een beheerder een dienstknecht die met de zorg voor een huishouding belast is. Hij kan ook het beheer over de zakelijke aangelegenheden van zijn meester voeren (Lukas 16:1-3; Galaten 4:1, 2). Jezus noemde zijn lichaam van loyale gezalfden op aarde ’de getrouwe beheerder’. Aan deze beheerder heeft hij „al zijn bezittingen” toevertrouwd, met inbegrip van de Koninkrijksprediking. — Lukas 12:42-44; Mattheüs 24:14, 45.

2 De apostel Petrus zei dat alle christenen beheerders zijn van Gods onverdiende goedheid, die op velerlei wijzen tot uitdrukking wordt gebracht. Elke christen kan zich op zijn eigen terrein getrouw van zijn beheer kwijten (1 Petrus 4:10). Aangestelde christelijke ouderlingen zijn beheerders, en tot hen behoren reizende opzieners (Titus 1:7). Hoe moeten deze reizende ouderlingen bezien worden? Welke hoedanigheden en doeleinden dienen zij te hebben? En hoe kunnen zij de gemeenten zoveel mogelijk hulp bieden?

Dankbaar voor hun dienst

3. Waarom kunnen reizende opzieners „voortreffelijke beheerders” worden genoemd?

3 Een christelijk echtpaar dat aan een reizende opziener en zijn vrouw schreef, zei: „Wij zouden graag onze dankbaarheid tot uitdrukking willen brengen voor alle tijd en liefde die jullie ons geschonken hebben. Als gezin hebben wij veel profijt getrokken van al jullie aanmoediging en raad. Wij weten dat wij geestelijk moeten blijven groeien, maar met Jehovah’s hulp en met broeders en zusters zoals jullie worden de groeipijnen draaglijker gemaakt.” Woorden als deze worden veelvuldig geuit omdat reizende opzieners persoonlijke belangstelling voor hun medegelovigen aan de dag leggen, net als een goede beheerder zorgvuldig in de behoeften van een huishouding voorziet. Sommigen zijn voortreffelijke sprekers. Velen munten uit in het predikingswerk, terwijl anderen bekendstaan om hun hartelijkheid en mededogen. Door zulke gaven aan te kweken en te gebruiken om anderen ermee te dienen, kunnen reizende opzieners terecht „voortreffelijke beheerders” worden genoemd.

4. Welke vraag zal nu worden beschouwd?

4 „Wat . . . van beheerders wordt verwacht is, dat elkeen getrouw wordt bevonden”, schreef de apostel Paulus (1 Korinthiërs 4:2). Week in week uit steeds weer in een andere gemeente medechristenen dienen, is een uniek en vreugdevol voorrecht. Niettemin is het ook een zware verantwoordelijkheid. Hoe kunnen reizende opzieners zich dan getrouw en succesvol van hun beheer kwijten?

Zich succesvol van hun beheer kwijten

5, 6. Waarom is zich gebedsvol op Jehovah verlaten zo belangrijk in het leven van een reizende opziener?

5 Zich gebedsvol op Jehovah verlaten, is voor reizende opzieners onontbeerlijk om succesvolle beheerders te zijn. Wegens hun schema en hun vele verantwoordelijkheden zouden zij zich soms zwaarbelast kunnen voelen. (Vergelijk 2 Korinthiërs 5:4.) Daarom dienen zij in overeenstemming te handelen met het lied van de psalmist David: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen. Nooit zal hij toelaten dat de rechtvaardige wankelt” (Psalm 55:22). Ook vertroostend zijn Davids woorden: „Gezegend zij Jehovah, die dagelijks de vracht voor ons draagt.” — Psalm 68:19.

6 Waar haalde Paulus de kracht vandaan om zich van zijn geestelijke verantwoordelijkheden te kwijten? „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent”, schreef hij (Filippenzen 4:13). Ja, Jehovah God was de Bron van Paulus’ kracht. Petrus gaf insgelijks de raad: „Indien iemand dient, hij diene als afhankelijk van de door God verschafte sterkte; opdat in alle dingen God verheerlijkt wordt door bemiddeling van Jezus Christus” (1 Petrus 4:11). Een broeder die jarenlang reizend opziener is geweest, beklemtoonde de noodzaak om zich op God te verlaten door te zeggen: „Zie bij het behandelen van problemen altijd naar Jehovah op en zoek de hulp van zijn organisatie.”

7. Hoe speelt evenwicht een rol in het werk van een reizende opziener?

7 Een succesvolle reizende opziener moet evenwichtig zijn. Evenals andere christenen streeft hij ernaar ’zich van de belangrijker dingen te vergewissen’ (Filippenzen 1:10).a Wanneer de plaatselijke ouderlingen vragen over een bepaalde kwestie hebben, doen zij er verstandig aan de bezoekende kringopziener te raadplegen (Spreuken 11:14; 15:22). Waarschijnlijk zullen zijn evenwichtige waarnemingen en schriftuurlijke raad zeer nuttig blijken te zijn wanneer de ouderlingen de kwestie verder afhandelen nadat hij weg is uit de gemeente. Ongeveer in dezelfde trant zei Paulus tot Timotheüs: „De dingen die gij van mij gehoord hebt met de ondersteuning van vele getuigen, vertrouw die toe aan getrouwe mensen, die op hun beurt voldoende bekwaam zullen zijn om anderen te onderwijzen.” — 2 Timotheüs 2:2.

8. Waarom zijn bijbelstudie, nazoekwerk en meditatie onontbeerlijk?

8 Studie van de Schrift, nazoekwerk en meditatie zijn vereisten voor het geven van gezonde raad (Spreuken 15:28). Eén districtsopziener zei: „Op bijeenkomsten met de ouderlingen dienen wij niet bang te zijn om toe te geven dat wij het antwoord op een specifieke vraag niet weten.” Zich moeite getroosten om „de zin van Christus” over een aangelegenheid te krijgen, maakt het mogelijk om op de bijbel gebaseerde raad te geven, waardoor anderen geholpen zullen worden zich naar Gods wil te schikken (1 Korinthiërs 2:16). Soms moet een reizende opziener naar het Wachttorengenootschap schrijven om te weten hoe hij in een bepaalde kwestie moet handelen. Hoe dan ook, geloof in Jehovah en liefde voor de waarheid zijn veel belangrijker dan de indruk die wij op anderen maken of onze welsprekendheid. In plaats dat Paulus met „een overdaad van woorden of van wijsheid” kwam, begon hij zijn bediening in Korinthe „in zwakheid en in vrees en met veel beving”. Maakte dit hem ondoeltreffend? Integendeel, het hielp de Korinthiërs om geloof te hebben, ’niet in wijsheid van mensen, maar in Gods kracht’. — 1 Korinthiërs 2:1-5.

Andere belangrijke hoedanigheden

9. Waarom hebben reizende ouderlingen empathie nodig?

9 Empathie helpt reizende opzieners om goede resultaten te bereiken. Petrus drong er bij alle christenen op aan ’medegevoel te betonen’ of „medevoelend” te zijn (1 Petrus 3:8, voetnoot). Eén kringopziener vindt het noodzakelijk om ’voor iedereen in de gemeente belangstelling en oprechte aandacht te hebben’. Door een zelfde geest bezield, schreef Paulus: „Verheugt u met mensen die zich verheugen; weent met mensen die wenen” (Romeinen 12:15). Zo’n houding beweegt reizende opzieners ertoe ernstige pogingen in het werk te stellen om de problemen en omstandigheden van medegelovigen te begrijpen. Dan kunnen zij opbouwende schriftuurlijke raad geven die, als ze wordt toegepast, veel goeds tot stand kan brengen. Een kringopziener die uitmunt in het betonen van empathie, ontving de volgende brief van een gemeente in de omgeving van Turijn (Italië): „Als je wilt dat men belangstelling voor je heeft, heb dan belangstelling voor anderen; als je prettig bejegend wilt worden, wees dan prettig; als je geliefd wilt zijn, wees dan liefdevol; als je geholpen wilt worden, wees dan hulpvaardig. Dit hebben wij van jou geleerd!”

10. Wat hebben kring- en districtsopzieners over nederig zijn gezegd, en welk voorbeeld gaf Jezus in dit opzicht?

10 Nederig en gemakkelijk te benaderen zijn, helpt reizende opzieners om veel goeds tot stand te brengen. Eén kringopziener merkte op: „Het is bijzonder belangrijk een nederige houding te hebben.” Nieuwe reizende opzieners gaf hij steeds de waarschuwing: „Laat je niet te zeer door de meer welgestelde broeders beïnvloeden wegens datgene wat zij misschien voor je kunnen doen en beperk je vriendschap ook niet tot zulke personen, maar streef er altijd naar allen onpartijdig te bejegenen” (2 Kronieken 19:6, 7). En een echt nederige reizende opziener zal geen overdreven kijk op zijn eigen belangrijkheid als een vertegenwoordiger van het Genootschap hebben. Een districtsopziener zei terecht: „Wees nederig en bereid naar de broeders en zusters te luisteren. Wees altijd te benaderen.” Als de grootste mens die ooit heeft geleefd, zou Jezus Christus ervoor hebben kunnen zorgen dat mensen zich onbehaaglijk voelden, maar hij was zo nederig en gemakkelijk te benaderen dat zelfs kinderen zich in zijn aanwezigheid op hun gemak voelden (Mattheüs 18:5; Markus 10:13-16). Reizende opzieners willen dat kinderen, tieners, ouderen — ja, letterlijk iedereen in de gemeente — zich vrij voelen hen te benaderen.

11. Wat kan de uitwerking van een verontschuldiging zijn, wanneer de noodzaak hiertoe zich zou voordoen?

11 Natuurlijk ’struikelen wij allen vele malen’, en geen enkele reizende opziener is immuun voor het maken van fouten (Jakobus 3:2). Wanneer zij fouten maken en oprecht hun verontschuldigingen aanbieden, geven zij andere ouderlingen een voorbeeld van nederigheid. Volgens Spreuken 22:4 is „het gevolg van ootmoed en de [eerbiedige] vrees voor Jehovah . . . rijkdom en heerlijkheid en leven”. En moeten niet al Gods dienstknechten ’nederig met hun God wandelen’? (Micha 6:8, Willibrordvertaling) Toen een kringopziener werd gevraagd welke raad hij voor een nieuwe reizende ouderling zou hebben, zei hij: „Heb diepe eerbied en achting voor alle broeders en zusters en beschouw hen als beter dan jezelf. Je zult veel van de broeders en zusters leren. Blijf nederig. Wees jezelf. Neem geen air aan.” — Filippenzen 2:3.

12. Waarom is ijver voor de christelijke bediening zo belangrijk?

12 IJver voor de christelijke bediening verleent gezag aan de woorden van een reizende opziener. Ja, wanneer hij en zijn vrouw een ijverig voorbeeld in het evangelisatiewerk geven, worden ouderlingen, hun vrouwen en de rest van de gemeente ertoe aangemoedigd ijver in hun bediening tentoon te spreiden. „Wees ijverig in de dienst”, luidde de aansporing van één kringopziener. Hij voegde eraan toe: „Ik heb ontdekt dat het in de regel zo is dat hoe ijveriger een gemeente in de bediening is, hoe minder problemen zij hebben.” Een andere kringopziener merkte op: „Ik geloof dat als de ouderlingen met de broeders en zusters in het veld werken en hen helpen om vreugde uit de bediening te putten, dit tot vrede des geestes en de grootste voldoening in het dienen van Jehovah zal leiden.” De apostel Paulus ’verzamelde vrijmoedigheid om onder veel strijd het goede nieuws van God tot de Thessalonicenzen te spreken’. Geen wonder dat zij dierbare herinneringen aan zijn bezoek en zijn predikingsactiviteit hadden en ernaar verlangden hem weer te zien! — 1 Thessalonicenzen 2:1, 2; 3:6.

13. Wat neemt een reizende opziener in aanmerking wanneer hij met medechristenen in de velddienst werkt?

13 Wanneer een reizende opziener met medechristenen in de velddienst werkt, neemt hij hun omstandigheden en beperkingen in aanmerking. Hoewel zijn suggesties nuttig kunnen zijn, weet hij dat sommigen misschien zenuwachtig zijn wanneer zij met een ervaren ouderling prediken. In bepaalde gevallen kan aanmoediging daarom nuttiger zijn dan raad. Wanneer hij verkondigers of pioniers op een bijbelstudie vergezelt, geven zij er misschien de voorkeur aan dat hij de studie leidt. Hierdoor zullen zij vermoedelijk enkele manieren leren om hun onderwijsmethoden te verbeteren.

14. Waarom kan er gezegd worden dat ijverige reizende opzieners anderen tot ijver aanzetten?

14 IJverige reizende opzieners zetten anderen tot ijver aan. Eén kringopziener in Oeganda liep een uur door het dichte woud teneinde een broeder te vergezellen naar een bijbelstudie die weinig vorderingen maakte. Terwijl zij voortliepen, regende het zo hard dat zij doornat aankwamen. Toen het uit zes personen bestaande gezin vernam dat hun bezoeker een reizende opziener was, waren zij zeer onder de indruk. Zij wisten dat geestelijken van hun kerk nooit zo’n belangstelling voor de kudde aan de dag zouden leggen. De volgende zondag bezochten zij hun eerste vergadering en gaven de wens te kennen Jehovah’s Getuigen te worden.

15. Welke schitterende ervaring werd door een ijverige kringopziener in Mexico opgedaan?

15 In de Mexicaanse staat Oaxaca ondernam een kringopziener iets wat eigenlijk niet van hem verwacht werd. Hij trof regelingen om vier nachten in een gevangeniscel door te brengen teneinde een groep van zeven gedetineerden te bezoeken die Koninkrijksverkondigers waren geworden. Verscheidene dagen vergezelde hij deze gevangenen terwijl zij van cel tot cel getuigenis gaven en bijbelstudies leidden. Wegens de getoonde belangstelling werden sommige van deze studies tot diep in de nacht voortgezet. „Aan het einde van het bezoek waren de gedetineerden en ik als gevolg van de wederzijdse aanmoediging uitermate verheugd”, schrijft deze ijverige kringopziener.

16. Waarom is het zo nuttig wanneer reizende opzieners en hun vrouwen aanmoediging geven?

16 Reizende opzieners proberen aanmoedigend te zijn. Toen Paulus de gemeenten in Macedonië bezocht, ’sprak hij hen met menig aanmoedigend woord toe’ (Handelingen 20:1, 2). Woorden van aanmoediging kunnen zeer nuttig zijn om zowel jong als oud te helpen geestelijke doeleinden na te streven. Op een groot bijkantoor van het Wachttorengenootschap onthulde een informeel onderzoek dat bijna twintig procent van de vrijwilligers er door kringopzieners toe aangemoedigd was de volle-tijddienst op zich te nemen. Ook de vrouw van de reizende opziener blijkt door haar voortreffelijke voorbeeld als volle-tijdpredikster van het Koninkrijk een grote bron van aanmoediging te zijn.

17. Hoe denkt één oudere kringopziener over zijn voorrecht om anderen hulp te verlenen?

17 Ouderen en terneergeslagen zielen hebben vooral aanmoediging nodig. Eén bejaarde kringopziener schrijft: „Het facet van mijn werk dat een onuitsprekelijke innerlijke vreugde schenkt, is het voorrecht om de inactieven en lichamelijk zwakken in Gods kudde hulp te verlenen. De woorden uit Romeinen 1:11, 12 hebben bijzondere betekenis voor mij, aangezien ik er enorme aanmoediging en kracht uit put wanneer ik ’aan zulke personen de een of andere geestelijke gave meedeel om hen daardoor standvastig te maken’.”

Beloningen voor hun vreugdevolle werk

18. Welke schriftuurlijke doeleinden hebben reizende opzieners?

18 Reizende opzieners hebben de beste belangen van medegelovigen op het oog. Zij willen de gemeenten versterken en geestelijk opbouwen (Handelingen 15:41). De ene reizende opziener doet zijn best „om aanmoediging te geven, verkwikking te schenken en het verlangen te bevorderen om de bediening te volbrengen en in overeenstemming met de waarheid te blijven leven” (3 Johannes 3). De andere tracht medegelovigen standvastig in het geloof te maken (Kolossenzen 2:6, 7). Bedenk dat de reizende opziener een „echte jukgenoot” is, niet een meester over het geloof van anderen (Filippenzen 4:3; 2 Korinthiërs 1:24). Zijn bezoek is een gelegenheid tot aanmoediging en extra activiteit, en geeft het lichaam van ouderlingen ook de kans om de gemaakte vorderingen door te nemen en toekomstige doeleinden te beschouwen. Door zijn woorden en voorbeeld kunnen gemeenteverkondigers, pioniers, dienaren in de bediening en ouderlingen verwachten opgebouwd en gestimuleerd te worden voor het werk dat hun wacht. (Vergelijk 1 Thessalonicenzen 5:11.) Ondersteun de bezoeken van de kringopziener dus van ganser harte en trek volledig profijt van de dienst die de districtsopziener verricht.

19, 20. Hoe zijn reizende opzieners en hun vrouwen voor hun getrouwe dienst beloond?

19 Reizende opzieners en hun vrouwen worden voor hun getrouwe dienst rijkelijk beloond, en zij kunnen ervan overtuigd zijn dat Jehovah hen zal zegenen voor het goede dat zij doen (Spreuken 19:17; Efeziërs 6:8). Georg en Magdalena zijn een bejaard echtpaar dat vele jaren in het reizende werk heeft gediend. Op een congres in Luxemburg werd Magdalena benaderd door iemand die zij ruim twintig jaar voordien getuigenis had gegeven. De belangstelling van deze joodse vrouw voor de waarheid werd gewekt door de bijbelse lectuur die Magdalena bij haar achterliet, en mettertijd werd zij gedoopt. Georg werd benaderd door een geestelijke zuster, die zich zijn bezoek aan haar huis bijna veertig jaar geleden herinnerde. Zijn enthousiaste aanbieding van het goede nieuws leidde er uiteindelijk toe dat zij en haar man de waarheid aanvaardden. Onnodig te zeggen dat zowel Georg als Magdalena verrukt was.

20 Paulus’ vruchtbare bediening in Efeze schonk hem vreugde en kan hem ertoe bewogen hebben Jezus’ woorden aan te halen: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35). Aangezien reizend werk voortdurend geven inhoudt, ervaren degenen die er een aandeel aan hebben geluk, vooral als zij zich bewust worden van de goede resultaten van hun werk. Eén kringopziener die een ontmoedigde ouderling hielp, kreeg later een brief waarin stond: „Je bent — meer dan je beseft — een grote ’versterkende hulp’ in mijn geestelijke leven geweest. . . . Je zult nooit volledig beseffen hoezeer je een hedendaagse Asaf, wiens ’voeten haast waren afgeweken’, hebt geholpen.” — Kolossenzen 4:11; Psalm 73:2.

21. Waarom is 1 Korinthiërs 15:58 volgens u van toepassing op de activiteiten van reizende opzieners?

21 Een bejaarde christen die jarenlang in de kringdienst is geweest, denkt graag aan 1 Korinthiërs 15:58, waar Paulus de aansporing gaf: „Wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer.” Reizende opzieners hebben beslist veel te doen in het werk van de Heer. En wat zijn wij dankbaar dat zij zo vreugdevol dienen als getrouwe beheerders van Jehovah’s onverdiende goedheid!

[Voetnoot]

a Zie het artikel „Kunt u gelukkig zijn terwijl u veel te doen hebt?” in De Wachttoren van 15 mei 1991, blz. 28-31.

Wat zou u antwoorden?

◻ Waarom kunnen reizende opzieners als „voortreffelijke beheerders” bezien worden?

◻ Wat zijn enkele factoren waardoor kring- en districtsopzieners worden geholpen veel goeds tot stand te brengen?

◻ Waarom zijn nederigheid en ijver zo belangrijk voor degenen die een aandeel hebben aan het reizende werk?

◻ Welke voortreffelijke doeleinden hebben reizende opzieners?

[Illustratie op blz. 16]

Reizende opzieners streven ernaar medegelovigen aan te moedigen

[Illustraties op blz. 17]

Zowel jong als oud kan profijt trekken van omgang met reizende opzieners en hun vrouwen

[Illustratie op blz. 18]

De ijverige bediening van de reizende opziener zet anderen tot ijver aan

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen