Waarom wij waardering hebben voor de grijzen onder ons
1 Onder Gods toegewijde dienstknechten zijn oudere personen altijd gewaardeerd. Zoals Spreuken 16:31 zegt, is „grijsheid . . . een luisterrijke kroon wanneer ze op de weg der rechtvaardigheid wordt gevonden”. Tot de grijzen onder ons behoren thans leden van het besturende lichaam, reizende opzieners en in feite een aanzienlijk aantal broeders die de kern van het bestuur van de gemeente vormen.
2 Herhaaldelijk verbazen de andere leden van de gemeente zich er eenvoudig over hoeveel oudere personen tot stand brengen. Velen zijn oud geworden in Jehovah’s dienst en gaven deze dienst niet op ook al waren de omstandigheden moeilijk en werd er weinig gehoor gevonden. Wat een voortreffelijk voorbeeld in volharding hebben ouderen in de gemeenten gegeven! Ondanks hun afnemende krachten blijven velen voor de verantwoordelijkheden binnen de gemeente zorg dragen en hebben zij nog een volledig aandeel aan de velddienst. Zij vloeien over van diepe liefde en bezorgdheid voor anderen en dit schijnt hun nieuwe kracht te geven.
3 De overigen in de gemeente worden aangemoedigd als gebrekkige broeders en zusters hun diepe bezorgdheid voor de prediking van het goede nieuws betuigen. Als anderen bejaarde personen horen zeggen dat zij wensten dat zij jonger waren en meer konden doen, brengt dit sommigen die jonger zijn enigszins in verlegenheid. Dit komt doordat zij, hoewel zij jong zijn, moeten erkennen dat zij de gelegenheden die zij hebben niet altijd volledig benutten.
4 Zo nu en dan denken sommige oudere broeders en zusters misschien dat anderen zich op de vergaderingen zoveel beter kunnen uitdrukken. Maar de rest van de gemeente wil hun commentaar graag horen. Zij genieten ervan. Vaak komt dit doordat het voorbeeld van een ouder persoon die Jehovah vele jaren lang getrouw heeft gediend, werkelijke kracht aan zijn woorden verleent. Ouderen die in recentere jaren met het dienen van Jehovah zijn begonnen, weten uit hun in het verleden opgedane ervaring dat het leven zonder de waarheid leeg en zinloos is. Zij kunnen dus met gezag en overtuiging over de zinloosheid van dingen als het verwerven van een positie in deze wereld spreken.
5 Soms vormt een slechte gezondheid een belemmering voor sommigen van onze oudere broeders en zusters en voelen zij zich hierdoor ontmoedigd. Misschien kunnen zij in de velddienst slechts een of twee huizen per keer doen of moeten zij hun activiteiten beperken tot het geven van gelegenheidsgetuigenis, het spreken met visite, het schrijven van brieven, of het voeren van telefoongesprekken en dergelijke. Het feit dat hun hart hen ertoe aanzet over Gods koninkrijk te spreken, bewijst dat Gods geest op hen rust. Is dat niet reden genoeg om zich te verheugen? Verder is het ook goed in gedachten te houden dat het geven van gelegenheidsgetuigenis vaak alles is wat vele krachtige, actieve broeders kunnen doen in landen waar het getuigeniswerk verboden is. Toch wordt het goede nieuws nog steeds gepredikt.
6 Zelfs gebrekkige oudere personen kunnen een schitterend aandeel aan het getuigenis afleggen van de waarheid hebben. Hoe dan? Wel, zij kunnen voor hun broeders en zusters blijven bidden of dezen door de wijze waarop zij de waarheid brengen, bij oprechte personen gehoor mogen vinden. De kracht van gebed dient nooit onderschat te worden. „De smeking van een rechtvaardige heeft, als ze in werking is, veel kracht”, vermeldt Jakobus 5:16.
7 Sommige bejaarden erkennen dat bepaalde dingen hen vanwege hun slechter wordende gezondheid veel meer beginnen te irriteren. Daarom zijn hun pogingen hun zelfbeheersing te bewaren een aanmoediging voor anderen om deze goede eigenschap in vollediger mate aan te kweken. Bij tijden maakt het op jongeren diepe indruk dat zoveel gebrekkige personen over het algemeen opgeruimd van aard blijven. Dit is voor jongeren een hulp om hun eigen problemen opgewekter onder ogen te zien.
8 De gemeenten van Jehovah’s volk hebben goede reden waardering te hebben voor de oudere broeders en zusters onder hen. Velen hebben er met recht reden toe degenen te danken die door de jaren heen zo getrouw hebben gearbeid in het werk van de Heer. Deze oudere personen hebben hun krachten en bestaansmiddelen gebruikt om het goede nieuws bekend te maken, aan de onderhoudskosten van Koninkrijkszalen bij te dragen, anderen met hun problemen bij te staan en hen tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen. Omdat zij getrouw zijn gebleven, konden zo velen die jonger zijn in een kostbare verhouding tot Jehovah God komen te staan. En wij allen zijn in het bijzonder Jehovah dankbaar, want door Zijn onverdiende goedheid zijn zowel jong als oud in staat gesteld loyaal te blijven.