Vragenbus
● Ontvangt jullie gemeente de voordelen die voortvloeien uit het delen van dienstvoorrechten met alle bekwame broeders die met de gemeente verbonden zijn?
Op de schouders van de ouderlingen rust de zware verantwoordelijkheid te onderwijzen. Daarom zijn zij gewoonlijk degenen aan wie toewijzingen zoals het leiden van de gemeenteboekstudie en het houden van openbare lezingen en instructielezingen worden gegeven. Dit betekent echter niet dat bekwame dienaren in de bediening zich niet van enkele van deze zelfde verantwoordelijkheden zouden kunnen kwijten. In hoeverre deze broeders ingeschakeld zullen worden, zal van de behoefte aan hun diensten en van hun onderwijsbekwaamheid afhangen. Het is voor ouderlingen vaak heel praktisch wanneer zij bij dergelijk onderwijs de hulp van dienaren in de bediening hebben.
In het Organisatie-boek wordt op bladzijde 77 bijvoorbeeld uiteengezet dat het nuttig is wanneer ouderlingen boekstudies leiden omdat hier onderwijs bij betrokken is, en om zelfs meer dan één studie te leiden als de omstandigheden dit toestaan. Maar er staat ook: „Als er meer boekstudieleiders nodig zijn, kan het plaatselijke lichaam van ouderlingen aan bepaalde dienaren in de bediening die blijk geven van onderwijsbekwaamheid, vragen om totdat er een ouderling beschikbaar is, als plaatsvervangers te fungeren.” Deze voorziening helpt te voorkomen dat de ouderlingen zo druk bezet raken met het zorg dragen voor verscheidene studies dat zij geen juiste aandacht kunnen schenken aan andere verantwoordelijkheden en behoeften van de gemeente.
Evenzo is het goed niet de mogelijkheid over het hoofd te zien hulp te krijgen van bekwame broeders die pas in de gemeente zijn gekomen. Als een broeder die elders als ouderling of dienaar in de bediening was aangesteld, naar een andere gemeente verhuist, is het niet altijd nodig een aantal maanden te wachten om hem te leren kennen. De ouderlingen zouden er veeleer goed aan doen prompt een brief te sturen naar de ouderlingen van de gemeente waaruit de broeder afkomstig is om van hen commentaar over zijn bekwaamheden en hun aanbevelingen te krijgen. Als hun aanbeveling gunstig is en de ouderlingen van de gemeente waarmee hij nu verbonden is, ervan overtuigd zijn dat hij aan de vereisten voldoet, kan aan het besturend lichaam een aanbeveling worden voorgelegd. Ondertussen kan het plaatselijke lichaam van ouderlingen bepalen hoe de broeder gebruikt kan worden om de gemeente te helpen.