Vragenbus
◼ Is het nog steeds passend om op verzoek van een van de leden van het dienstcomité van de gemeente een huisbijbelstudie te leiden met een inactieve broeder of zuster?
De ouderlingen hebben de verantwoordelijkheid de gemeente te weiden, met inbegrip van leden die eventueel inactief zijn geworden. Zij bezoeken zulke broeders en zusters en bepalen welke persoonlijke hulp nodig is. Als het passend is, zou dat kunnen betekenen dat de inactieve broeder of zuster het aanbod krijgt voordeel te trekken van een persoonlijke bijbelstudie. In Georganiseerd om onze bediening te volbrengen wordt op blz. 105 uitgelegd dat het dienstcomité van de gemeente zal beslissen wie voordeel mag trekken van zo’n voorziening.
De dienstopziener bepaalt wie de hulp het beste kan geven, welke onderwerpen bestudeerd dienen te worden en welke publikatie het nuttigst zou zijn. Misschien zou degene die oorspronkelijk met de betreffende persoon heeft gestudeerd of iemand die hij kent en respecteert de aangewezen persoon zijn om hulp te bieden. Een bekwame en rijpe zuster kan gevraagd worden een inactieve zuster te helpen. Gewoonlijk zal het niet nodig zijn dat een andere verkondiger de toegewezen studieleider vergezelt. Wanneer een verkondiger de toewijzing krijgt zo’n studie te leiden, mag hij de tijd, de nabezoeken en de studie rapporteren. — Zie Onze Koninkrijksdienst van november 1987, blz. 1, 2.
Aangezien de student gedoopt is, hoeft er doorgaans niet gedurende lange tijd met hem gestudeerd te worden. Het doel is de inactieve te helpen weer naar alle gemeentevergaderingen te gaan en een geregelde verkondiger van het goede nieuws te worden. De dienstopziener zal de vorderingen van zulke studies in de gaten houden. Het resultaat van deze liefdevolle hulp dient te zijn dat deze broeders en zusters in staat zullen zijn hun eigen vracht van verantwoordelijkheid tegenover Jehovah te dragen en stevig ’geworteld en bevestigd’ worden in de waarheid. — Ef. 3:17; Gal. 6:5.