Jonge mensen vragen . . .
Teamsporten — Zijn ze iets voor mij?
„Ik vind het heerlijk om aan sport te doen. Het geeft me echt een goed gevoel. En ik ben graag met mijn vrienden samen.” — De veertienjarige Sandy.
„PLEZIER!” „Spanning!” „Winnen!” Dit waren enkele redenen die jongeren in de VS en Canada opgaven toen hun in een enquête werd gevraagd waarom zij een teamsport beoefenden. Kennelijk delen veel jongeren hun enthousiasme.
Neem bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Volgens het boek Your Child in Sports, door Lawrence Galton, „spelen elk jaar twintig miljoen Amerikaanse kinderen van zes jaar en ouder in georganiseerde sportteams of doen hun best om erin te spelen”. En terwijl nog maar een paar jaar geleden de georganiseerde sportteams bijna uitsluitend uit jongens bestonden, zijn er nu recordaantallen meisjes die honkbal of basketbal spelen en zelfs op het footballveld met elkaar wedijveren.
Misschien ben je een sportief type en denk je dat het leuk zou zijn om in een team te gaan spelen. Het kan ook zijn dat je door ouders, leerkrachten of coaches sterk wordt aangemoedigd — misschien zelfs onder druk gezet — om dat te doen. Hoe het ook zij, wanneer je je met een teamsport gaat bezighouden, vereist dit heel wat tijd en energie. Het is dus alleen maar verstandig je bewust te zijn van enkele voor- en nadelen. Laten wij eerst eens een paar voordelen bekijken.
Sport beoefenen — de voordelen
„Lichamelijke oefening heeft enige waarde”, zegt de bijbel (1 Timotheüs 4:8, Today’s English Version). En voor jongeren kan lichaamsbeweging zeker nuttig zijn. In de Verenigde Staten zijn schrikbarende aantallen jongeren te dik, hebben een verhoogde bloeddruk en te veel cholesterol in hun bloed. Geregelde lichaamsbeweging kan er veel toe bijdragen zulke problemen onder controle te krijgen. Volgens een artikel in het blad American Health bereiken kinderen die geregeld aan lichaamsbeweging doen „een grotere aërobe capaciteit dan inactieve kinderen. Degenen die vaak aan lichaamsbeweging doen, zijn tevens beter in sport en houden hun gewicht beter onder controle.” Onderzoekers zeggen ook dat lichaamsbeweging stress kan verlichten, vermoeidheid kan verminderen en zelfs kan maken dat je beter slaapt.
Het is interessant dat het boek Your Child in Sports opmerkt: „Er is gebleken dat veel gezondheidsproblemen bij volwassenen terug te voeren zijn op hun jeugd.” Veel artsen zijn daarom van mening dat de voordelen van geregelde lichaamsbeweging nog merkbaar kunnen zijn wanneer men volwassen is. De schrijfster Mary C. Hickey meldt: „Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die sport beoefenen, waarschijnlijk als volwassenen lichamelijk actiever zullen zijn.”
Velen vinden dat het beoefenen van teamsport nog meer belangrijke voordelen heeft. Eén vader zei over het feit dat zijn zoon football speelt: ’Het houdt hem van de straat. Het leert hem discipline.’ Anderen zijn van mening dat in een team spelen een jongere leert met anderen samen te werken — een vaardigheid die levenslange voordelen zou kunnen hebben. Teamsporten leren jongeren ook zich aan regels te houden, zelfdiscipline te hebben, leiderschap uit te oefenen en evenwichtig te reageren op zowel succes als falen. „Sporten zijn een geweldige leerschool voor jonge mensen”, zegt dr. George Sheehan. „Ze geven leerlingen uit de eerste hand ervaring in de dingen waar leerkrachten vaak over spreken: moed, vaardigheid, toewijding.” — Current Health, september 1985.
In een winnend team spelen kan op z’n minst een oppepper zijn voor iemands gevoel van eigenwaarde. „Als ik een touchdown maak of punten scoor met een schot,” zegt de jonge Eddie, „ben ik behoorlijk trots op mezelf.”
Roem, rijkdom en populariteit
Voor andere jongeren is de werkelijke aantrekkingskracht van teamsporten echter dat zij de goedkeuring en erkenning van hun leeftijdgenoten verwerven. „Elke keer dat je iets goeds doet,” legt de dertienjarige Gordon uit, „slaat iedereen je altijd op je schouder.”
Het boek Teenage Stress, door Susan en Daniel Cohen, erkent: „Als er één feilloze weg naar populariteit is, vooral voor jongens, dan is het sport. . . . Je zult zelden zien dat de held van het football- of basketbalteam last heeft van gebrek aan erkenning.” Uit een opiniepeiling bleek hoe hoog sporters in aanzien staan. Aan leerlingen werd gevraagd of zij het liefst wilden dat er aan hen werd teruggedacht als een sportheld, een briljante leerling of de populairste persoon. Bij de jongens was een „sportheld” zijn de eerste keus.
Dat een football- of basketbalspeler meer respect krijgt dan een geleerde, is niet zo vreemd als je de overdreven aandacht ziet waarmee de media professionele sporters overstelpen. Veel van de publiciteit gaat over de astronomische bedragen die zij verdienen en hun royale leefstijl. Geen wonder dat veel jongeren, vooral degenen die in dichtbevolkte stadskernen wonen, schoolsport als een springplank naar welvaart beschouwen — een manier om de armoede te ontvluchten!
Jammer genoeg komt er in de praktijk bitter weinig van deze verwachtingen terecht. Een artikel in het blad Current Health, getiteld „Hoeveel sporters brengen het tot prof?”, gaf enkele ontnuchterende statistieken. Het berichtte: „Meer dan één miljoen jongens [in de Verenigde Staten] spelen football op de middelbare school; bijna 500.000 spelen basketbal; en ongeveer 400.000 doen aan honkbal. Van de middelbare school naar het voortgezet onderwijs daalt het aantal deelnemers drastisch. Slechts ongeveer 11.000 sporters in totaal spelen in een universitair football-, basketbal- of honkbalteam.” Daarna nemen de statistieken een nog treuriger wending. „Slechts ongeveer acht procent [van de sporters op het voortgezet onderwijs] wordt ooit door een professioneel team aangetrokken, en slechts ongeveer 2 procent tekent een contract als professional.” En dan geeft het artikel het volgende ter overdenking: „Zelfs het tekenen van een contract betekent nog niet dat een sporter een plaats in het team krijgt.”
Dus alles bij elkaar genomen „wordt slechts een op de 12.000 sporters op de middelbare school later prof”. Dat is misschien niet veel meer dan de kans die je hebt om de eerste prijs in een loterij te winnen! Maar, zo vraag je je wellicht af, kan een sporter niet op z’n minst een studiebeurs krijgen voor alle moeite die hij zich getroost? Opnieuw liggen de kansen niet zo gunstig. Volgens het boek On the Mark, door Richard E. Lapchick en Robert Malekoff, „krijgt van de miljoenen sporters op de middelbare school . . . slechts één op de vijftig een beurs om in een universitair team te spelen”. Nog een somber statistisch gegeven is: „Van de topspelers die een beurs krijgen voor sporten waarmee veel geld te verdienen is, zoals football en basketbal, zal minder dan dertig procent na vier jaar zijn kandidaats halen.”
Voor de grote meerderheid van de sporters is de droom een rijke en beroemde sportman of -vrouw te worden, eenvoudig een illusie — een luchtkasteel.
Uitvallers
Wanneer je nadenkt over de vooruitzichten op een betere gezondheid, karakterontwikkeling en grotere populariteit, lijkt het misschien nog steeds verstandig om in een georganiseerd sportteam te gaan spelen. Maar denk, voordat je de deur uitrent om je bij een club op te geven, eens na over wat er in Ladies’ Home Journal werd gezegd: „In deze tijd laten meer kinderen dan in enige voorgaande generatie zich inschrijven voor een teamsport. Het slechte nieuws: Zij haken in recordaantallen weer af.” Het tijdschrift haalt de woorden van dr. Vern Seefeldt aan, een deskundige op dit gebied: „Tegen de tijd dat zij vijftien zijn, is 75 procent van de kinderen die ooit een sport hebben beoefend, daar alweer mee gestopt.”
Neem bijvoorbeeld Canada, waar ijshockey enorm populair is. In één hockeycompetitie voor amateurs was 53 procent van de ruim 600.000 deelnemende spelers jonger dan twaalf jaar. Slechts 11 procent was echter boven de vijftien. De oorzaak? De meeste jongeren zijn er tegen die leeftijd mee gestopt. Waarom haken er zo veel af?
Onderzoekers zeggen dat die uitvallers een verrassend eenvoudige reden voor hun vertrek opgeven: Zij hebben er geen plezier meer in. Het kan inderdaad vermoeiend en tijdrovend zijn om in een team te spelen. Het blad Seventeen vertelde zijn lezers dat alleen al de ’tryouts’, het meedingen naar een plaats in een team, kunnen betekenen dat je ’ongeveer een of twee weken lang drie uur per dag, vijf dagen per week’ aan het werk bent. Als je die vuurproef doorstaat en een plaats in het team krijgt, liggen er nog veel meer uren trainen en oefeningen doen voor je in het verschiet. Typerend is het meisje dat lid is van een basketbalteam en dat drie uur per dag besteedt aan het trainen voor haar sport. Die tijd zou aan iets nuttigers besteed kunnen worden.
Natuurlijk hebben veel jongeren geen bezwaar tegen de afmattende routine. Zij genieten van het plezier en de uitdaging om hun sportieve vaardigheden te perfectioneren. Maar er zijn meer redenen waarom een groot aantal jongeren de teamsport verlaat. Je moet die redenen kennen om te beslissen of je in een team zult gaan spelen of niet. Zoals Spreuken 13:16 zegt, ’zal iedere schrandere met kennis handelen’. Daarom zal deze bespreking in een toekomstig artikel worden voortgezet.
[Inzet op blz. 14]
’De meeste universitaire topspelers die een studiebeurs krijgen, halen hun kandidaats niet’
[Illustratie op blz. 13]
Door de populariteit van sporters voelen veel jongeren zich tot teamsport aangetrokken