De schoonheid van alpiene nationale parken
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN FRANKRIJK
KRISTALHELDER water in een snelstromende beek, het zachte geritsel van bladeren in de wind, een wolkeloze hemel, het zonlicht filterend door de bomen. Dat zijn de verrukkelijke beelden en geluiden die ons begroeten, en wij zijn ervan overtuigd dat ze slechts het voorspel zijn van een heerlijke dag. Waar bevinden wij ons? In het Parc National des Ecrins, in de Franse Dauphiné-Alpen.
Bij een van de ingangen van het park bij Ailefroide, aan de rand van het woud, staat op informatieborden vermeld dat bepaalde activiteiten in het park verboden zijn, zoals kamperen of vuren aanleggen. Wij worden uitgenodigd eventueel afval mee naar huis te nemen en wij lezen dat honden verboden zijn, daar ze de inheemse fauna vaak opschrikken of storen.
Het doel van nationale parken
Maar wat is een nationaal park precies en wat is het doel ervan? Het eerste, het Yellowstone National Park in de Amerikaanse staat Wyoming, werd in 1872 gesticht. Sindsdien zijn er in elk werelddeel heel wat geopend. Frankrijk heeft zeven nationale parken, waarvan er drie in de Alpenboog liggen, die zich uitstrekt van Frankrijk naar Oostenrijk. Het eerste nationale park in Europa werd in 1914 in het Zwitserse kanton Graubünden (Grisons) gesticht. Vervolgens werd in 1922 het Parco Nazionale Gran Paradiso in Italië geopend. Tot de andere nationale parken in het Alpengebied behoren Berchtesgaden in Duitsland, Hohe Tauern in Oostenrijk, Stelvio in Italië en Triglav in Slovenië. Het eerste nationale park in Frankrijk was Vanoise, dat in 1963 werd gesticht.
Het voornaamste doel van nationale parken is het beschermen van de natuurlijke flora en fauna. Let wel dat er veel andere parken zonder nationale status zijn die precies hetzelfde doel beogen. Daartoe behoren het Parc Naturel Régional du Vercors in Frankrijk en het natuurpark in het Karwendelgebied in Oostenrijk. Nationale parken hebben echter een speciale status die hun parkwachters een bepaald gezag verleent. Zij zijn gemachtigd om mensen die zich niet aan de parkregels houden te beboeten. Zo kan het meenemen van een hond in een park in Zwitserland u bijvoorbeeld op een boete van wel 500 Zwitserse franken te staan komen.
Sommigen zullen dat misschien overdreven vinden. Maar er zijn redenen voor bepaalde verbodsbepalingen en boetes. Gaat u maar na. Toen wij op een keer in het Parc National du Mercantour waren, in de Zee-Alpen van Zuidoost-Frankrijk, stuitten wij op een kleine jonge gems. Het beestje leek helemaal alleen en volkomen hulpeloos te zijn. Wij hebben het echter niet aangeraakt, daar wij dachten dat als zijn moeder onze geur zou ruiken, ze het wellicht niet meer zou willen accepteren. Maar stel nu eens dat wij een hond bij ons hadden gehad! Het arme gemsje zou doodsbang zijn geweest, vooral als de hond was gaan blaffen.
Wil dit zeggen dat de parkwachters niets anders zijn dan politieagenten? Nee, natuurlijk niet. Een parkwachter die wij in het Mercantourpark ontmoetten, liet ons zien waar net een kudde gemzen langs was getrokken die hun sporen in de vers gevallen sneeuw hadden achtergelaten. Hij wees aan waaraan je de door de hoeven gemaakte prenten kon herkennen. Dit hielp ons te begrijpen dat naast het behoud van het natuurlijke evenwicht in het park, het verstrekken van inlichtingen en onderwijzen tot de taak van de parkwachters behoort.
De rijke verscheidenheid aan dieren
Verderop langs ons pad, op een verre berghelling, zien wij gemzen dartelen op de firn, velden met korrelige sneeuw. Wij krijgen ook twee marmotten in het oog, die op de puinhellingen aan het ravotten zijn. Sommige van deze marmotten zijn opmerkelijk tam; ze gaan op wandelaars af, in de hoop iets lekkers te krijgen.
In enkele alpiene parken leven kudden steenbokken. Ze zijn het talrijkst in het Gran Paradiso Park in Italië. Wij waren enthousiast er een paar in de Mercantour te zien. Dit zuidelijke alpiene park is rijk aan fauna. Moeflons, een soort wilde schapen, zwerven er vrij rond, en de afgelopen jaren zijn er weer wolven verschenen. Bezoekers hoeven zich echter geen zorgen te maken, daar de wolven zich zelden bij de voetpaden wagen en ze mensen uit de weg proberen te gaan. Vroeger hebben in de Zwitserse Alpen ook beren gezworven, maar de laatste die er gezien is, werd in 1904 gedood. In West-Europa worden bruine beren nu nog aangetroffen in de Pyreneeën, op de grens van Frankrijk en Spanje; in het Cantabrisch Gebergte in Noord-Spanje; en in het Parco Nazionale del Abruzzo in Midden-Italië. U kunt echter soms wel een hertebok horen burlen in het Parc National Suisse, waar ze talrijk zijn.
Naast de grotere dieren zijn er evenwel volop kleinere dieren die de bezoeker in verrukking brengen, zoals hermelijnen en sneeuwhazen, die ’s winters wit worden, en vossen, marmotten en eekhoorns. Bovendien leven er in deze gebieden myriaden insekten, waaronder schitterende vlinders en nijvere mieren. Vogelliefhebbers zullen zeker niet teleurgesteld worden. Misschien krijgt u een arend in het oog, die hoog boven uw hoofd zweeft, of zelfs, in het Parc National Suisse en in de parken Vanoise en Mercantour, een lammer- of baardgier. U kunt ook heel vaak het karakteristieke geluid horen van een spechtesnavel die op zoek naar insekten in een boomstam hakt. Menigeen vraagt zich af hoe deze bergbewoners de winter in de Alpen doorkomen. De dieren zijn goed aangepast aan dit milieu, hoewel barre omstandigheden voor zieke en oude dieren wel het einde betekenen.
Alpenflora
Zelfs de planten zijn beschermd in de parken. Het is dan ook verboden de bloemen te plukken, waaronder de schitterende oranjelelies die langs ons pad staan. Misschien vraagt u zich af waarom. Sommige planten — zoals het beroemde edelweiss, de alpenanemoon, de alpenroos, de bergcentaurie en enkele gentiaansoorten — zijn zeldzaam, en het is van essentieel belang ze te beschermen opdat ze niet uitsterven. De verscheidenheid aan bloemen is werkelijk indrukwekkend.
De schoonheid van de natuur spreekt ook duidelijk uit de bomen die de parken sieren. In de herfst luisteren de gouden tinten van de lariksen het woud op. De arve of alpenden daarentegen schijnt de ontberingen van de winter te trotseren en vormt een constante voedselbron voor de vogel die gewoonlijk de notenkraker wordt genoemd. Deze vogel vervoert zijn oogst aan arvenootjes in zijn keelzak en begraaft ze dan voor toekomstige consumptie. Op die manier draagt hij bij tot de verspreiding van de den naar plaatsen waar deze anders niet beland zou zijn. Wij zouden vast wel de hele dag kunnen besteden aan het bewonderen van de schoonheid om ons heen. Maar als wij de berghut willen bereiken, moeten wij echt verder.
Wij vervolgen onze tocht en bereiken al gauw een moeilijker pad. De gemzen schijnen ons op te wachten in het woud en wij kunnen wat foto’s maken. Maar als wij dichterbij komen, vluchten deze prachtige dieren, kennelijk geschrokken van onze nadering. Wij denken na over de geweldige belofte van God die in Jesaja 11:6-9 opgetekend staat: „De wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. Ja, de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. . . . Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg.” Wij verheugen ons bij het vooruitzicht dat weldra de hele aarde een onmetelijk parkachtig paradijs zal worden, waar mens en dier zonder angst samen zullen wonen.
[Illustratie op blz. 13]
Een gems die de Franse Alpen als woongebied heeft
[Illustratie op blz. 14]
Een voorzichtige marmot in het Parc National de la Vanoise in Frankrijk
[Illustratie op blz. 14]
Een adelaar in het Parc National du Mercantour in Frankrijk
[Illustratie op blz. 15]
Gemzen klimmend in de Franse Alpen
[Illustratie op blz. 15]
Een jonge gems
[Illustraties op blz. 16, 17]
Alpenroos
Zilverdistel
Alpenakelei
Steenbok
Oranjelelie
Turkse lelie
Alpenkruisdistel
Marmot