’Een liefde die zo sterk is als de dood’
„Liefde is even sterk als de dood . . . Haar gloed is de gloed van een vuur, de vlam van Jah.” — Hoogl. 8:6.
1, 2. Hoe is het eerste huwelijk tot stand gekomen, en waarom zouden de man en zijn vrouw aan elkaar gehecht zijn?
HET was hun gelukkige trouwdag. Bovendien werd hun huwelijk in het paradijs voltrokken. Wat zou vreugdevoller kunnen zijn? Jehovah had ervoor gezorgd dat de eerste man, Adam, in een diepe slaap viel. Vervolgens had God een van de ribben van de man genomen, de wond weer gesloten en de rib als basis gebruikt om de eerste vrouw te vormen.
2 Toen die volmaakte, mooie helpster, die een aanvulling voor Adam zou vormen, naar Adam werd gebracht, was hij verrukt — maar niet sprakeloos. Hij was zo bewogen, dat hij in poëtische taal losbarstte en zei: „Dit is eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees. Deze zal Mannin worden genoemd, omdat deze uit de man werd genomen” (Gen. 2:20-23). Wij vernemen niet hoe de vrouw zich op die trouwdag voelde, hoewel er later over de zondige en onvolmaakte vrouw werd gezegd: „Uw sterke begeerte zal naar uw man uitgaan” (Gen. 3:16). In haar volmaaktheid moet de eerste vrouw, Eva, dus beslist heel erg met haar partner ingenomen zijn geweest. Doordat zij uit het lichaam van de man zelf was genomen, zouden zij aan elkaar gehecht zijn. God zei dan ook: „Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en hij moet zich hechten aan zijn vrouw en zij moeten één vlees worden.” — Gen. 2:24; Matth. 19:4, 5.
3. Waarom was het huwelijk niet louter een formele regeling waarbij emoties geen rol zouden spelen?
3 Het huwelijk zoals de Schepper dit in de hof van Eden instelde, was als een blijvende band van eenheid bedoeld. Het voorzag in kameraadschap en wederzijdse hulp, terwijl het fundamentele doel ervan — leden van de menselijke familie voort te brengen en groot te brengen — een heerlijk vooruitzicht was (Gen. 1:27, 28; Matth. 19:6-9). Het huwelijk zou echter niet slechts een formele regeling zijn waarbij emoties geen rol zouden spelen. De mens werd geschapen met het vermogen liefde tot uitdrukking te brengen — in het geval van het huwelijk, de diepe genegenheid voor iemand van het andere geslacht die de emotionele drijfveer vormt van de echtelijke gemeenschap, alsmede de basis voor de intieme gehechtheid waardoor een gezin wordt verenigd.
4. Welke vragen zouden er, gezien de huidige huwelijksproblemen, over liefde en het huwelijk gesteld kunnen worden?
4 Het huwelijk in het paradijs kan thans erg idealistisch lijken. Veel gezinnen in de onvolmaakte mensenmaatschappij vallen per slot van rekening uiteen. Natuurlijke genegenheid schijnt maar al te vaak af te nemen en de huwelijksbanden worden verbroken. Iemand zou zich daarom kunnen afvragen: Is een diepe, blijvende liefde tussen degenen die in het huwelijk verbonden zijn, werkelijk mogelijk? Of is het naïef te denken dat wederzijdse liefde en wederzijds respect blijvend kunnen zijn?
„LIEFDE IS EVEN STERK ALS DE DOOD”
5. Wat is in het kort de inhoud van het Hooglied, en wat onthult dit bijbelboek over de liefde tussen een man en een vrouw?
5 Ware liefde tussen een man en een vrouw kan buitengewoon sterk, hecht en onwrikbaar zijn. Hoe duidelijk werd dit getoond in een poëtisch boek van de Heilige Schrift dat ongeveer drieduizend jaar geleden door de wijze koning Salomo van Israël werd samengesteld! Dit boek, het Hooglied genoemd, beschrijft de onwankelbare liefde tussen een herder en een plattelandsmeisje uit het dorpje Sunem (Sulem). In dit „subliemste lied” wordt ook onthuld dat de koning, met al zijn pracht en rijkdom, niet in staat was de liefde van dat mooie Sulammitische meisje te winnen. — Hoogl. 1:1-14; 8:4.
6. Waarom is het Hooglied een aanmoediging voor leden van Jezus Christus’ „bruid” of door de geest verwekte gemeente?
6 Dit „subliemste lied” illustreert de schoonheid van een bestendige en duurzame liefde. Zo’n onwankelbare liefde wordt weerspiegeld in de verhouding van Jezus Christus tot zijn „bruid” of door de geest verwekte gemeente (Ef. 5:25-32; Openb. 21:2, 9). Het Hooglied kan degenen die belijden tot die „bruid” te behoren, er derhalve goed toe aanmoedigen hun hemelse Bruidegom trouw te blijven (2 Kor. 11:2). Toch ’spreekt’ dit geïnspireerde bijbelgedeelte ’boekdelen’ over de reine genegenheid die er tussen een godvruchtige man en vrouw kan bestaan.
7. Welke factoren dienen ongehuwde personen die Jehovah zijn toegewijd, te beschouwen wanneer zij een huwelijkspartner zoeken?
7 Neem ter illustratie het volgende: Het Hooglied geeft duidelijk te kennen dat het niet mogelijk is voor zomaar iedereen een romantische liefde te hebben. De Sulammitische voelde zich bijvoorbeeld niet tot koning Salomo aangetrokken, en zij zei: „Ik heb u onder een eed gesteld, o dochters van Jeruzalem, bij de vrouwtjesgazellen of bij de hinden van het veld, dat gij niet tracht liefde in mij op te wekken of wakker te roepen totdat ze er neiging toe gevoelt” (Hoogl. 2:7; 3:5). Hoe verstandig is het derhalve wanneer een ongehuwd persoon geduldig wacht totdat er iemand verschijnt die hij of zij werkelijk kan liefhebben! En voor degenen die Jehovah toegewijd zijn, dient deze toekomstige huwelijkspartner een man of een vrouw te zijn die zich eveneens aan Jehovah heeft opgedragen en hem getrouw dient (Deut. 7:3, 4; Ezra 9:1-15; 1 Kor. 7:39). Dan zal de aanbidding van Jehovah voor beide partners van het allergrootste belang zijn. Zij zullen het leven tegemoet kunnen treden in een echtelijke en geestelijke eenheid zonder welke er een bedroevende leegte zou zijn.
8. Hoe had de Sulammitische er blijk van gegeven als een muur, en niet als een deur, te zijn?
8 Wil iemand die met een medegelovige gaat trouwen, echter de goddelijke goedkeuring bezitten, dan moet hij of zij vóór die tijd zijn eerbaarheid bewaren. De broers van het Sulammitische meisje bekommerden zich om haar deugd, zelfs toen zij nog erg jong was. In vroegere jaren had een van haar broers over haar gezegd: „Wij hebben een kleine zuster die geen borsten heeft. Wat zullen wij voor onze zuster doen op de dag dat zij [ten huwelijk] zal worden gevraagd?” Een andere broer antwoordde: „Indien zij een muur is, zullen wij zilveren kantelen op haar bouwen; maar indien zij een deur is, zullen wij haar afsluiten met een cederen plank.” Koning Salomo had geprobeerd de genegenheid van de Sulammitische te winnen, maar zij had er geen blijk van gegeven ongestadig in liefde en deugd te zijn, als een om een scharnier draaiende deur die met een grendel afgesloten moest worden om te voorkomen dat ze voor een ongewenst of slecht persoon zou openzwaaien. Zij was niet voor de verlokkingen van een koning gezwicht, maar had als een muur standgehouden tegen alle materiële attracties. Zij had er blijk van gegeven iemand van formaat te zijn en kon nu als een rijpe vrouw met deugdzame beginselen worden beschouwd (Hoogl. 8:8-10). Een schitterend voorbeeld voor ongehuwde godvruchtige vrouwen in deze tijd!
9. Hoe werd de Sulammitische bezien door de herder, die haar liefhad?
9 De nederige Sulammitische had een bescheiden mening over zichzelf, maar in de ogen van de herder, die haar liefhad, was zij heel speciaal. „Niets dan een saffraan van de kustvlakte ben ik, een lelie van de laagvlakten”, merkte zij op. Maar niet in de ogen van de herder, die antwoordde: „Als een lelie tussen doornig onkruid, zo is mijn metgezellin onder de dochters” (Hoogl. 2:1, 2). Dit was geen uiting van een dwaze verliefdheid. Het meisje diende Jehovah, was bekwaam en bevallig en had nog veel andere prijzenswaardige hoedanigheden. Ligt hierin geen aanwijzing opgesloten dat ongehuwde christelijke meisjes moeten leren de verantwoordelijkheden van vrouwen op zich te nemen, terwijl zij er ook naar streven hun geestelijke gezindheid te vergroten?
10. Hoe bezag de Sulammitische de herder?
10 Merk echter op hoe de Sulammitische de herder bezag. „Als een appelboom onder de bomen van het woud”, zo zei ze, „zo is mijn beminde onder de zonen” (Hoogl. 2:3). Hij was niet zomaar een van de vele bomen in een woud. Haar herder was Jehovah toegewijd, had wenselijke trekken en bekwaamheden en moet beslist een geestelijk gezinde jonge man geweest zijn. (Vergelijk 1 Korinthiërs 2:6-16.) Ja, in de ogen van de mooie Sulammitische was hij „als een appelboom onder de bomen van het woud”. Dient een ongehuwde christelijke man er niet zijn best voor te doen dat zijn geliefde meisje hem op zekere dag zo zal bezien?
11. Hoe is, in overeenstemming met de woorden van de Sulammitische, ware liefde te vergelijken met de dood en Sjeool?
11 Er bestaat geen twijfel over dat de Sulammitische en de jonge man elkaar innig liefhadden. Het meisje bracht de kwestie beslist goed onder woorden toen zij tot haar dierbare herder zei: „Plaats mij als een zegel op uw hart, als een zegel op uw arm; want liefde is even sterk als de dood, het staan op exclusieve toewijding is even onverzettelijk als Sjeool. Haar gloed is de gloed van een vuur, de vlam van Jah [Jehovah]. Zelfs vele wateren kunnen de liefde niet uitblussen, ook rivieren kunnen haar niet wegspoelen. Indien een man [zoals Salomo] alle waardevolle dingen van zijn huis voor liefde zou geven, zouden personen ze beslist verachten” (Hoogl. 8:6, 7). Hoe waar! Liefde is niet met materiële dingen te koop. Maar ware liefde is even sterk als de dood, waar niemand van de veroordeelde mensheid aan ontkomt. Ja, en haar staan op exclusieve toewijding is te vergelijken met de onverzettelijkheid van het dodenrijk (Sjeool), dat niet afstapt van zijn eis de dode lichamen van de mensheid te ontvangen. Maar wat valt er over „de vlam van Jah” te zeggen? Een bijbelgeleerde heeft eens gezegd dat „liefdesvlammen die in het menselijke hart ontbranden, afkomstig zijn van Jehovah”, de God van liefde, die het schitterende vermogen tot liefhebben in mensen heeft gelegd (1 Joh. 4:8). Ware liefde faalt inderdaad nimmer; ze is loyaal en blijft altijd bestaan. (Vergelijk 1 Korinthiërs 13:8.) Hoe verstandig is het wanneer degenen die het huwelijk overwegen, wachten en er moeite voor doen ’een liefde te ontwikkelen die even sterk is als de dood’!
HOE LIEFDE GROEIT
12. Welke ervaringen of factoren in het leven kunnen liefde tussen een man en zijn vrouw doen groeien?
12 Toch kan liefde groeien naarmate het leven van man en vrouw meer met elkaar verweven raken. Op de rijpe leeftijd van veertig jaar was Isaäk geen verliefde jongeling meer toen hij zich, neen, niet louter een meisje, maar de „jonge vrouw” Rebekka tot vrouw nam. „En hij kreeg haar lief”, zo lezen wij (Gen. 24:57-67). Met het verstrijken der jaren delen godvruchtige huwelijkspartners geestelijke dingen met elkaar. Zij bieden verenigd het hoofd aan de beproevingen en problemen van het leven. Door hun gezamenlijke krachtsinspanningen worden er dierbare herinneringen opgebouwd die hen dichter tot elkaar trekken. Zelfs eenvoudige dingen — misschien aangename gesprekken als zij samen door bossen en velden lopen — worden gedenkwaardig. Ja, de mooie Sulammitische verlangde er vurig naar samen met haar herder door de velden te wandelen! (Hoogl. 2:8-14) En nadat zij eenmaal getrouwd waren, zullen zij dit ongetwijfeld vaak hebben gedaan.
13. Waarom heeft een echtgenoot er reden voor „een bekwame vrouw” lief te hebben?
13 Liefde groeit natuurlijk echter ook door andere deugdelijke oorzaken. „Een bekwame vrouw is een kroon voor haar eigenaar”, haar man, die beslist reden heeft haar lief te hebben (Spr. 12:4). Om het met de woorden van koning Lemuël (mogelijk die van Salomo) te zeggen, is „een bekwame vrouw” kostbaarder dan bijzonder waardevolle voorwerpen en sieraden die van kleurrijke koralen worden gemaakt. Zij is betrouwbaar en beloont haar echtgenoot „met het goede, en niet het kwade, al de dagen van haar leven” (Spr. 31:1, 10-12). Met bereidwillige handen zal zij wellicht warme kleren voor haar gezin maken (Spr. 31:13, 19, 21-24). Zij zorgt er even gewetensvol voor dat het huisgezin gezond voedsel te eten heeft (31 vs. 14, 15). Veel aspecten van de huishouding kunnen rustig aan haar worden toevertrouwd, aangezien zij ijverig en werkelijk bekwaam is (31 vs. 16-18, 27). Zo’n vrouw spreekt vriendelijk, is edelmoedig en doet goed, ook aan personen buiten het huisgezin (31 vs. 20, 26). Indien de fysieke liefelijkheid van een godvrezende vrouw dus met het verstrijken der jaren wat zou afnemen, dan groeit toch haar innerlijke schoonheid, die haar bemind maakt bij haar dierbaren. „Charme kan bedrieglijk zijn en schoonheid ijdel”, merkt Lemuël op, „maar de vrouw die Jehovah vreest, díe verwerft zich lof.” — Spr. 31:30; 1 Petr. 3:3, 4.
14. Welke kenmerken van een godvruchtige echtgenoot brengen een christelijke echtgenote ertoe diep respect voor hem te hebben?
14 Een godvruchtige echtgenoot daarentegen zet zijn schouders volledig onder de verantwoordelijkheden die hij als hoofd draagt, maar hij doet dit niet op tirannieke wijze (Gen. 3:16; Mal. 2:14-16; 1 Kor. 11:3). Hij blijft zijn vrouw liefhebben en geeft hier op verschillende manieren blijk van. Hij wordt bijvoorbeeld niet bitter toornig op haar (Kol. 3:19). Hij werkt hard om zowel in de fysieke als de geestelijke behoeften te voorzien van zijn vrouw en anderen die hem na en dierbaar zijn (1 Tim. 5:8). Ja, een godvruchtige echtgenoot spreidt tegenover zijn vrouw dezelfde liefdevolle zorg ten toon die Jezus Christus voor Zijn gemeente toont (Ef. 5:25-32). Welke christelijke echtgenote zou geen diep respect voor zo’n echtgenoot hebben?
15. Wanneer man en vrouw zich aan de bijbelse maatstaven voor het huwelijk houden, in welke verhouding zullen zij zich dan verheugen?
15 Het is alleen mogelijk zich aan de zojuist genoemde maatstaven te houden door hier voortdurend moeite voor te doen, de Schrift toe te passen en zich gebedsvol op Jehovah te verlaten. Maar in het echtelijke klimaat dat aldus wordt geschapen, zal liefde beslist groeien. De echtgenoot zal geen respect hoeven te eisen. Zijn goed behandelde en geestelijk gezinde vrouw zal hem uit zichzelf achting betonen. Ook zal zij niet hoeven te klagen: ’Je houdt niet van me!’ Welke christelijke echtgenoot zou iets anders dan liefde voor een bekwame en godvruchtige echtgenote kunnen voelen? (Vergelijk Rechters 14:15-17 met Ruth 3:11.) In zo’n huisgezin, waarin beide partners de juiste schriftuurlijke rol vervullen, zal het niet moeilijk zijn de apostolische raad op te volgen: „Laat . . . een ieder van u [echtgenoten] afzonderlijk zijn vrouw zo liefhebben als zichzelf; de vrouw daarentegen moet diepe achting voor haar man hebben.” — Ef. 5:33.
„VERHEUG U MET DE VROUW VAN UW JEUGD”
16. Hoe spoort Spreuken hoofdstuk 5 aan tot trouw jegens iemands huwelijkspartner?
16 Het huwelijk was bedoeld om mensen vreugde te schenken. Wil men dit echter ervaren en wil echtelijke liefde blijven voortbestaan, dan zal men zijn partner trouw moeten blijven. De Schrift gebruikt in figuurlijke taal de uitdrukking „waterbron” om een bron van seksuele bevrediging aan te duiden, iets dat niet buiten het huwelijk gezocht dient te worden. De liefde tussen man en vrouw omvat terecht de echtelijke samenleving, maar de intimiteiten ervan mogen met niemand buiten de huwelijksverbintenis worden gedeeld. Tot de echtgenoot wordt dan ook passend gezegd: „Drink water uit uw eigen regenbak . . . Dienen uw bronnen zich soms buitenshuis te verspreiden . . . ? Laten ze voor u alleen blijken te zijn, en niet voor vreemden met u. Laat uw waterbron gezegend blijken te zijn, en verheug u met de vrouw van uw jeugd, een lieflijke hinde en een bekoorlijke steengeit [hetgeen waarschijnlijk op bevalligheid duidt]. . . . Moogt gij over haar liefde voortdurend in extase zijn.” — Spr. 5:15-23; 7:6-23.
17. Welke uitwerking zal wederzijds betoonde tedere achting hebben op degenen die in het huwelijk verenigd zijn?
17 Degenen die in het huwelijk verbonden zijn, hebben jegens elkaar de schriftuurlijke verplichting zich van de huwelijksplicht te kwijten. Dit is één manier om diepe liefde tot uitdrukking te brengen, en wanneer deze huwelijksplicht op natuurlijke wijze voortspruit uit innige genegenheid binnen de huwelijksverbintenis, zou ze met een prachtig schilderij vergeleken kunnen worden. Hoe uiterst belangrijk is het derhalve dat godvruchtige partners het vermijden het tafereel te bederven, en dat zij zich daarom verre houden van praktijken waardoor het huwelijksbed verontreinigd zou worden! (Hebr. 13:4) Bejegent men elkaar in dergelijke intieme aangelegenheden met tedere achting, dan zal hierdoor worden vermeden dat het huwelijk op pijnlijke wijze uiteenvalt, terwijl men er tevens tegen wordt beschermd voor immoraliteit te zwichten. — 1 Kor. 7:1-5.
18. Waarvan zal een godvruchtige echtgenoot, die ernaar streeft de emotionele en daarmee verband houdende behoeften van zijn vrouw te bevredigen, zich bewust zijn?
18 Een godvruchtige echtgenoot zal er derhalve op attente wijze naar streven de emotionele en daarmee verband houdende behoeften van zijn vrouw te bevredigen, maar met de terughoudendheid welke passend is voor iemand die Gods geest bezit en de vrucht ervan, namelijk zelfbeheersing, ten toon spreidt (Gal. 5:22, 23). Door haar fysieke en biologische beperkingen in aanmerking te nemen, zoals Jehovah dit deed in de Wet die hij aan Israël gaf, zal een christelijke echtgenoot „overeenkomstig kennis” handelen en zijn vrouw „eer [toekennen] als aan een zwakker vat, het vrouwelijke”. — Lev. 18:19; 20:18; 1 Petr. 3:7.
19. (a) In wat voor huiselijke omgeving is het een zegen kinderen groot te brengen? (b) Wat voor streng onderricht hebben kinderen nodig?
19 Na verloop van tijd kunnen er uit de huwelijksverbintenis kinderen voortkomen, „een erfdeel van Jehovah” (Ps. 127:3). Het is een zegen wanneer zij in een huiselijke omgeving worden grootgebracht die door een sterke liefde tussen hun ouders en hoge achting voor geestelijke zaken wordt gekenmerkt. Het is waar dat kinderen raad en correctie nodig hebben, „maar wie [zijn kind] liefheeft, díe zoekt hem werkelijk met streng onderricht” (Spr. 13:24). Wanneer ouderlijk streng onderricht dat op de bijbel is gebaseerd, in liefde wordt toegediend, zullen hier voortreffelijke voordelen uit voortspruiten.
VOLG DE SULAMMITISCHE NA IN EXCLUSIEVE TOEWIJDING
20. Door welke liefde en toewijding wordt de liefde tussen ongeacht welke man en vrouw maar ook overtroffen?
20 De liefde die de Sulammitische voor haar herder koesterde, was „even sterk als de dood”, en de liefde van godvruchtige personen die in deze tijd in het huwelijk verbonden zijn, kan net zo diep zijn. Dat meisje zei echter ook: „Het staan op exclusieve toewijding is even onverzettelijk als Sjeool” (Hoogl. 8:6). Jezus’ liefde voor het lichaam van zijn gezalfde volgelingen overtreft die welke tussen ongeacht welke man en vrouw maar ook bestaat, en de toewijding van die gemeente aan Christus is even onverzettelijk als Sjeool. Toch is Jezus in zijn liefde niet alleen gestorven voor degenen die zijn hemelse „bruid” zullen worden, maar ook voor zijn „andere schapen”, die nu worden afgebeeld door een „grote schare” mensen met gezegende vooruitzichten van eeuwig leven op aarde. — Joh. 10:16; Openb. 7:9.
21. (a) Welk opmerkenswaardige voorbeeld heeft de Sulammitische gegeven? (b) Hoe strekt het ons tot nut wanneer wij mediteren over hetgeen Jezus voor ons heeft gedaan?
21 De Sulammitische heeft voor al deze dienstknechten van Jehovah een bijzonder opmerkenswaardig voorbeeld van exclusieve toewijding gegeven. Door te mediteren over hetgeen Jezus door middel van zijn loskoopoffer voor ons heeft gedaan en door zijn liefdevolle uitingen en beloften te beschouwen, zal onze liefde voor hem groeien. Dit zal ons er op zijn beurt tegen beschermen zelfzuchtige, materialistische en ongeestelijke belangen na te streven. Het versterkt ook onze band met Jehovah, de God die het voor mensen mogelijk heeft gemaakt een liefde te koesteren die „even sterk als de dood” is.
[Illustratie op blz. 18]
De Schepper stelde het huwelijk in opdat het een blijvende verbintenis zou zijn
[Illustratie op blz. 20]
Ware liefde tussen een man en een vrouw kan bijzonder sterk zijn
[Illustratie op blz. 21]
„En hij kreeg haar lief”