Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 12/74 blz. 3-6
  • Hoe gebruik jij jouw leven?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe gebruik jij jouw leven?
  • Koninkrijksdienst 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Gods wil met betrekking tot ons
  • Welke plaats nemen vergaderingen in jouw leven in?
  • Elkaar aanmoedigen
  • Wat de ouderlingen kunnen doen
  • Is dit misschien de beste carrière voor jou?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Kun jij je beschikbaar stellen?
    Onze Koninkrijksdienst 2001
  • Met waardering het „Huis van God” bezien
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
  • Een uitnodiging aan iedereen!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2010
Meer weergeven
Koninkrijksdienst 1974
km 12/74 blz. 3-6

Hoe gebruik jij jouw leven?

IS HET niet duidelijk dat de meeste mensen alleen maar voor zichzelf leven? Zij gebruiken hun leven zoals het hun goeddunkt, zonder zich om anderen te bekommeren. Maar hoe staat het met ons? De apostel Paulus schreef het volgende aan mededienstknechten van Jehovah: „In feite leeft niemand van ons alleen met betrekking tot zichzelf en niemand sterft alleen met betrekking tot zichzelf; want indien wij leven, dan leven wij voor Jehovah, en indien wij sterven, dan sterven wij voor Jehovah. Derhalve behoren wij zowel indien wij leven als indien wij sterven, Jehovah toe.” — Rom. 14:7, 8.

Dit is iets waar wij allen heel ernstig over moeten nadenken: Het zou volkomen ongepast zijn wanneer wij, terwijl wij belijden tot het volk van Jehovah te behoren, zouden proberen alleen maar met betrekking tot onszelf te leven. De apostel Paulus schreef hierover: „Gij [behoort] uzelf niet toe, want gij werdt met een prijs gekocht. Verheerlijkt dan toch vooral God.” — 1 Kor. 6:19, 20.

Zijn wij niet dankbaar dat Jehovah ons heeft gekocht en dat wij Hem nu toebehoren? Hij heeft ons met het leven van zijn eigen dierbare Zoon gekocht, zodat de eeuwige dood niet ons lot behoeft te zijn, doch wij het vooruitzicht hebben ons in eeuwig leven te verheugen (Joh. 3:16, 36). Welke uitwerking heeft deze liefdevolle voorziening van God op jou? Word je er niet door bewogen Jehovah jouw diepe waardering te tonen? De apostel Petrus merkte op dat wij, indien wij de juiste geestesgesteldheid hebben, ertoe bewogen zullen worden „de rest van [onze] tijd in het vlees niet meer voor de begeerten van mensen te leven, maar voor Gods wil”. — 1 Petr. 4:2.

Doe je dat? Leef jij niet langer enkel om persoonlijke ambities of verlangens te bevredigen, maar om Gods wil te doen? Zijn er manieren waarop je een vollediger aandeel aan het doen van de wil van God zou kunnen hebben?

Gods wil met betrekking tot ons

Jehovah maakt in zijn Woord duidelijk dat zijn wil met betrekking tot ons in deze tijd onder andere inhoudt dat er voordat het einde van dit samenstel komt, een groot werk, namelijk de Koninkrijksprediking, wordt volbracht (Matth. 24:14). Jezus Christus deed een soortgelijk werk. Hij zei: „Ik moet ook aan andere steden het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden.” — Luk. 4:43.

Jezus was niet terughoudend, maar verrichtte met hart en ziel zijn dienst voor God. Wanneer wij in de Evangeliën de geschiedkundige verslagen over zijn bediening lezen, komen wij diep onder de indruk van de energie en ijver waarmee hij de Koninkrijksprediking verrichtte! Jezus wist dat hij slechts een korte tijd had en hij spaarde zichzelf niet bij het volbrengen van zijn toewijzing. Dienen wij in deze tijd zijn voorbeeld niet na te volgen, vooral daar ons thans nog slechts zo’n korte tijd rest waarin de Koninkrijksprediking volbracht moet worden?

Ja, het einde van dit samenstel is zo heel nabij! Is dat geen reden om onze activiteit te vergroten? In dit opzicht kunnen wij iets leren van een hardloper, die vlak vóór de finish van een wedloop een laatste sprint neemt. Kijk eens naar Jezus, die gedurende de laatste dagen dat hij op aarde was, zijn activiteit klaarblijkelijk vergrootte. Ja, ruim 27 percent van de stof in de Evangeliën is aan slechts de laatste week van Jezus’ aardse bediening gewijd! Matth. 21:1 tot 27:50; Mark. 11:1 tot 15:37; Luk. 19:29 tot 23:46; Joh. 11:55 tot 19:30.

Door onze eigen omstandigheden zorgvuldig en onder gebed te onderzoeken, bemerken ook wij misschien dat wij gedurende deze slotfase voordat het huidige samenstel eindigt, meer tijd en energie aan de prediking kunnen besteden. Velen van onze broeders en zusters doen dat reeds. Dit blijkt uit het snel toenemende aantal pioniers.

Ja, sinds de zomer van 1973 is er bijna elke maand een nieuw hoogtepunt in pioniers. Er zijn nu 1160 gewone en speciale pioniers in Nederland, een nog niet eerder bereikt hoogtepunt! Dat is 350 meer dan in november 1973! Een toename van 43 percent! Is dit niet hartverwarmend? Er worden berichten gehoord van broeders die hun huizen en eigendommen verkopen en van plan zijn de rest van hun dagen in dit oude samenstel in de pioniersdienst door te brengen. Dit is stellig een voortreffelijke manier om de korte tijd die er tot aan het einde van de goddeloze wereld nog rest, door te brengen. — 1 Joh. 2:17.

Bepaalde omstandigheden zoals een slechte gezondheid of verantwoordelijkheden in verband met je gezin, kunnen je misschien beperken in datgene wat je in de velddienst kunt doen. Niettemin bevinden er zich in de pioniersgelederen velen die met gezondheidsproblemen te kampen hebben, alsook sommigen die een gezin hebben. Maar deze broeders en zusters hebben hun leven zo weten in te richten dat zij zich van hun verantwoordelijkheden kunnen kwijten en toch nog 1200 uur per jaar, een gemiddelde van 100 uur per maand, in de velddienst kunnen doorbrengen, hetgeen het vereiste is voor pioniers.

Zet de mogelijkheid dat ook jij misschien kunt pionieren, dus niet al te vlug uit je hoofd. Beschouw de kwestie zorgvuldig en onder gebed. Misschien zal een zorgvuldig onderzoek aan het licht brengen dat je leven belast wordt met onnodige dingen die afgelegd kunnen worden zodat je kunt pionieren. Dit kan vooral zo zijn als je ongehuwd bent, of als je gehuwd bent maar geen kinderen hebt. — Hebr. 12:1.

Vraag jezelf dus af: Hoe gebruik ik mijn leven? Kan ik wijzigingen aanbrengen die mij in staat zullen stellen te pionieren? Zo ja, zal het in gebreke blijven dit te doen, dan voor Jehovah een aanwijzing kunnen zijn dat ik leef om persoonlijke verlangens te bevredigen en niet om Zijn wil te doen? Een ieder van ons wil hetzelfde kunnen zeggen als de apostel Paulus: „Ja, het leven dat ik thans in het vlees leef, dat leef ik door het geloof dat ten aanzien van de Zoon van God is, die mij heeft lief gehad en zichzelf voor mij heeft overgegeven. Ik schuif de onverdiende goedheid van God niet terzijde.” — Gal. 2:20, 21.

Werkelijke zegeningen wachten degenen die hun aangelegenheden zo weten te regelen dat zij kunnen pionieren. In de eerste plaats is er een bepaalde extra tevredenheid dat men al zijn tijd besteedt aan het predikingswerk dat God al zijn dienstknechten thans wil laten verrichten. Door te pionieren wordt je gelegenheid vergroot om nog verstrooid zijnde toekomstige leden van de „grote schare” te „redden” (1 Tim. 4:16; Openb. 7:9, 14). Ook kan voor jou het voorrecht worden opengesteld als speciale pionier naar gebied te worden gezonden dat niet vaak wordt bewerkt.

Talm dus niet om deze aangelegenheid, namelijk hoe jij jouw leven gebruikt, ernstig te beschouwen. Zie eens of jij in staat bent je aangelegenheden zo te regelen dat je kunt pionieren. Waarom zou je deze kwestie niet met personen die reeds pionieren of met ouderlingen in je gemeente bespreken?

Indien je na een ernstige beschouwing van je omstandigheden tot de conclusie komt dat je niet kunt pionieren, is de tijdelijke pioniersdienst gedurende enkele maanden per jaar dan voor je weggelegd? Velen hebben ondervonden dat de maanden oktober en april voortreffelijke maanden zijn voor een extra inspanning en er zijn heel wat verkondigers die zelfs maanden achter elkaar of om de andere maand deze dienst op zich nemen. In enkele gemeenten zijn elke maand tijdelijke pioniers omdat er elke maand anderen zijn die deze dienst verrichten. Wat een voortreffelijke gelegenheid om veel werk in het veld gedaan te krijgen!

Welke plaats nemen vergaderingen in jouw leven in?

Behalve door het dienen van Jehovah in het veld wordt door nog iets anders in ons leven te kennen gegeven hoe onze verhouding tot God is en in hoeverre wij werkelijk geloven dat het einde van dit samenstel nabij is. Hoe is onze houding ten opzichte van het huis van God? Getrouwe mannen uit de oudheid verbonden het huis van Jehovah altijd met het rechtstreekse contact dat zij daar met God en hun broeders konden hebben. Door het bezoeken van Jehovah’s huis werd hun verhouding tot God gesterkt. Daarom zei David: „Ik verheugde mij toen men tot mij zei: ’Laten wij naar het huis van Jehovah gaan’” (Ps. 122:1). Toen David vanwege vervolging de tempel niet meer kon bezoeken, werd hij ertoe geïnspireerd Psalm 42 te dichten: „Zoals de hinde die verlangt naar de waterstromen, zo verlangt mijn ziel . . . naar u, o God. Mijn ziel dorst inderdaad naar God, naar de levende God.” Hij was innig bedroefd dat hij vanwege vervolging van het huis van Jehovah was afgesneden.

De meesten van ons denken net als David over het voorrecht de vergaderingen te bezoeken maar toch is dit niet met iedereen het geval. De cijfers tonen aan dat de vergaderingen gedurende het weekeinde in de meeste gemeenten rond of boven de honderd procent bezoekers liggen doch de vergaderingen door de week: de School, de dienstvergadering en vooral de gemeenteboekstudie, liggen vaak beduidend lager. In heel wat gemeenten bezoekt gemiddeld een vijfde deel van het aantal verkondigers de door-de-weekse vergaderingen niet en kringopzieners melden dat de gemeenteboekstudie een „stiefkind” is geworden. De cijfers tonen dit aan en dit verontrust ons bovenmate.

Liefde voor Jehovah en onze broeders en zusters vormt de grootste drijfveer voor het bezoeken van de vergaderingen. De psalmist riep uit: „Waarlijk, hoe lief heb ik uw wet! De gehele dag heeft ze mijn intense belangstelling” (Ps. 119:97). Denk jij er ook zo over? In een wereld die Jehovah’s wet de gehele dag met voeten treedt, is het bezoeken van vijf vergaderingen per week bittere noodzaak om geestelijk gezond te blijven en door hierin trouw te zijn tonen wij Jehovah hoe wij over omgang met zijn volk denken. Hoe kan iemand menen dat welke vergadering maar ook minder belangrijk zou zijn? Jezus is op elke vergadering onze gastheer (Matth. 18:20). Kun jij één uur omgang met hem missen? Neen toch? Waarom brengen zovelen dan klaarblijkelijk niet de kracht op elke week alle gemeentevergaderingen bij te wonen?

Kan het zijn dat je huiselijke omstandigheden wat moeilijker zijn? Misschien ben je pas getrouwd en hebben jullie jonge kinderen. Vooral voor de jonge moeder is het misschien een moeilijke tijd geweest, de maanden vóór de bevalling en de periode direct daarna. Heeft dit ertoe geleid dat de vergaderingen nu heel onregelmatig worden bezocht en dat vader en moeder nu misschien om de beurt gaan of af en toe helemaal niet? Sla alsjeblieft je bijbel open bij Matthéüs 19:13, 14. Lees het onder gebed en neem dan het vaste besluit jouw jonge kinderen niet te verhinderen tot Jezus te komen doordat jullie als ouders de onvolmaakte redenatie van onvolmaakte mensen volgen met betrekking tot het meenemen van jonge kinderen naar de vergaderingen. Jezus wil dat jij jouw kinderen tot hem brengt, niet waar? Bedenk dat de Israëlieten zelfs hun zieke kinderen goed inpakten en met zich meenamen door de Rode Zee. Kinderen die thuisgehouden worden zijn niet altijd zo ziek dat ze niet naar de vergaderingen kunnen. Ouders, laat elke dag van jullie bestaan een nieuw bewijs zijn van de kracht die Jehovah geeft om moeilijkheden te overwinnen en geef niet gemakkelijk terrein prijs. Bezoek alle vergaderingen met je kinderen.

Wij zijn ons ook bewust geworden van gelukkig niet zo’n grote groep die denkt: „Ach, de soep wordt niet zo heet gegeten als ze opgediend wordt! Alles komt wel terecht, ik moet eerst nog even dit doen en dan nog even dat en daarna word ik wel weer geregelder in alles. Jehovah kent mijn omstandigheden.” Is dit met het oog op wat de apostel Petrus in 2 Petrus 3:11-15 zegt een zuivere redenatie? Of zou het niet veeleer zo kunnen zijn dat mensen die zo redeneren „als in een strik” gevangen zouden kunnen worden als „die dag” waar Jezus over sprak, plotseling komt? (Luk. 21:34, 35) Vurige liefde voor Jehovah zal ons voor deze „strik” behoeden omdat wij nimmer onachtzaam willen zijn met betrekking tot het belangrijke gebod met medechristenen te vergaderen. Dit brengt ons op het volgende.

Elkaar aanmoedigen

Een christen die niet voor zichzelf leeft, zal ook altijd willen denken aan zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn geloofsgenoten en geïnteresseerde personen. Over dit onderwerp sprekend zei Paulus: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:24, 25). Aha, wij kunnen ons leven dus gebruiken om anderen aan te moedigen, hen aan te sporen op de weg des levens en op hen te letten. Betekent dit niet dat wij de christelijke plicht hebben op de gemeentevergaderingen te komen omdat onze broeders en zusters en de geïnteresseerden daar zijn? Ja, stellig! Iemand kijkt op de vergaderingen naar je uit en het is voor hem of haar een aanmoediging als je er bent.

Denk eens aan je ouderlingen. Zij hebben de schriftuurlijke verantwoordelijkheid over zielen te waken (Hebr. 13:17). Daarom kijken zij altijd vol zorg in de gemeente rond om te zien of het gezin voltallig is. Wat gaat er in hen om als jij er niet bent? Wat gaat er in de broeders en zusters en, meer in het bijzonder in de leden van je gemeenteboekstudie om als jij er niet bent? Ben je ziek? Heb je moeilijkheden? Is er iets anders? Natuurlijk kunnen er wel eens onoverkomelijke omstandigheden zijn waardoor je er niet bent maar wat een reden tot aanmoediging als je er zelfs ondanks grote moeilijkheden wél bent. Het omgekeerde is ook waar, je kunt soms ontmoedigen als je er niet bent. Paulus zegt dat wij elkaar moeten aanmoedigen en dat wij daarom het vergaderen niet moeten nalaten. Hoe dichter „de dag” nabij komt hoe „meer” wij moeten vergaderen. De nabijheid van de dag maakt dat wij meer aanmoediging nodig hebben en meer aanmoediging moeten geven. Als jij tot de sommigen zou behoren die de vergaderingen gebruikelijk missen, smeek Jehovah dan om een veranderd inzicht zodat je de wil van Jehovah beter kunt doen.

Uit de vele berichten blijkt ook dat het vergaderingbezoek nogal eens wordt gedrukt door de vele niet honkvaste broeders en zusters die nogal eens op vergaderingen worden gemist omdat zij elders zijn. Personen die op dit terrein tamelijk onstabiel zijn bouwen noch zichzelf noch de gemeente op. Iemand trekt het meeste profijt van de vergaderingen door ze in zijn eigen gemeente te bezoeken en geeft daarmee ook de grootste aanmoediging aan anderen.

Nog een factor die wij moeten beschouwen, is ons aandeel tijdens de vergaderingen. Het gaat er niet alleen om dat je er bent maar ook wat je er doet. Probeer jij met deze en gene een gesprekje aan te knopen? Dit zal jou en die anderen opbouwen en aanmoedigen. Als jij commentaar geeft op vragen die tijdens de Wachttoren-studie en ook tijdens de andere vergaderingen worden gesteld, geef jij uiting aan je geloof. Ook dan ben je een aanmoediging en je bouwt de hele gemeente op. Ook de ouderen onder ons kunnen hierin heel positief zijn, ook al willen die oude hersenen niet altijd meer zo mee, zoals sommigen dat zeggen. Wisten jullie dat jullie ons door jullie getrouwe aanwezigheid geweldig aanmoedigen? Dank jullie wel voor jullie fijne aanmoediging jaren van dienst en grijsheid op de weg der rechtvaardigheid zijn van grote waarde bij God (Spr. 16:31). Wij vinden de ouderen onder ons heel waardevol en wij willen jullie zeggen dat wij jullie ook graag horen spreken. Als jullie een antwoord geven, ook al is het misschien niet zo gepolijst als van een jeugdige persoon, dan voelen wij ons beslist aangemoedigd. Wees dus niet terughoudend hierin omdat jullie denken dat de anderen het beter kunnen.

Broeders en zusters, jong of oud, pas in de waarheid, lang in de waarheid of nog niet gedoopt, geloof je ook niet dat Jehovah jouw hart ziet en weet waarom jij thuis blijft van een vergadering? Hij weet of je thuis blijft omdat je niet anders kunt of dat je thuis blijft omdat je geen echte zin hebt om te gaan. Als je eens thuis blijft en je weet niet zeker wat je motief is, ga dan op je knieën en bid Jehovah of hij je hart mag openen om je motief aan jezelf duidelijk te maken. Denk eraan dat David zei: „Ik verheugde mij toen men tot mij zei: ’Laten wij naar het huis van Jehovah gaan.’” Vurige liefde voor het huis van Jehovah zal jou hetzelfde doen zeggen zodat je zelfs met gevaar voor je leven het onderling vergaderen niet zult willen nalaten. Velen hebben onder vervolging hun leven gelaten voor hun verhouding tot Jehovah en velen hebben bewezen dat zelfs met hevige tegenstand thuis Jehovah’s gebod om het vergaderen niet na te laten, opgevolgd kan worden. Indien jij in dit opzicht wat gemakkelijk hebt gedacht waarom zou je je dan niet voornemen van nu af aan een aanmoediging voor je broeders en zusters te zijn en je liefde voor Jehovah vollediger te tonen door met je hele gezin op elke vergadering aanwezig te zijn? Het materiaal dat in het komende jaar bestudeerd zal worden op de gemeenteboekstudie en op elke andere vergadering is beslist onmisbaar voor je. Laat uit jouw inspanningen blijken dat jij jouw leven tot Gods eer wilt gebruiken en help je broeders en zusters precies hetzelfde te doen.

Wat de ouderlingen kunnen doen

Indien je een ouderling in de gemeente bent, kun je heel wat doen om allen te helpen hun leven steeds meer tot Jehovah’s eer te gebruiken. Waarom zou je de jongeren in de gemeente niet helpen de doeleinden die zij voor hun leven hebben gesteld, te analyseren? Vraag hun wat zij gaan doen wanneer zij van de schoolbanken komen. Redeneer met hen dat dit stervende samenstel niets te bieden heeft. Help hen Jehovah te tonen dat zij zijn onverdiende goedheid werkelijk waarderen door zich zo volledig mogelijk voor Jehovah’s dienst aan te bieden. Help deze jonge mensen te zeggen: „Hier ben ik! Zend mij.” — Jes. 6:8; Pred. 12:1.

Ook wat betreft het vergaderingbezoek kunnen de ouderlingen veel doen. Als de noodzaak hiervoor aanwezig is in jullie gemeente spreek er dan vanaf het podium over maar laat het daar niet bij. Spreek er ook persoonlijk met personen over die hulp op dit gebied nodig hebben. Help hen aan de hand van de bijbel de ernst van hun situatie in te zien.

Waarlijk, wanneer wij ons leven op elke mogelijke wijze in Jehovah’s dienst besteden brengt ons dit een grote mate van geluk. Wij hebben zoveel om voor te leven — een eeuwigheid van zegeningen in Jehovah’s dienst. Wij zijn er allen stellig dankbaar voor dat Jehovah dit door het offer van Zijn geliefde Zoon mogelijk heeft gemaakt. Laten wij allen derhalve onze diepe waardering hiervoor tonen door de wijze waarop wij ons leven gebruiken. Laten wij er blijk van geven dat wij niet langer voor onszelf leven maar dat wij leven om Jehovah’s wil te doen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen