Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 8/94 blz. 5-6
  • Overzicht voor de theocratische bedieningsschool

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Overzicht voor de theocratische bedieningsschool
  • Onze Koninkrijksdienst 1994
Onze Koninkrijksdienst 1994
km 8/94 blz. 5-6

Overzicht voor de theocratische bedieningsschool

Overzicht met gesloten boek gebaseerd op stof van de theocratische bedieningsschool voor de weken van 2 mei tot en met 22 augustus 1994. Gebruik een afzonderlijk vel papier en beantwoord daarop zoveel mogelijk vragen in de toegestane tijd.

[Opmerking: Tijdens het schriftelijk overzicht mag alleen de bijbel bij het beantwoorden van elke vraag worden gebruikt. De verwijzingen die achter de vragen staan, zijn voor je persoonlijke nazoekwerk. Bij verwijzingen naar De Wachttoren worden misschien niet altijd de bladzijden en paragrafen vermeld.]

Beantwoord elk van de volgende beweringen met goed of fout:

1. Het woord „Sela”, dat 71 maal in het boek der Psalmen voorkomt, hoeft tijdens het lezen niet uitgesproken te worden. [si blz. 101 §5]

2. Volgens Psalm 15:4 dient een christen, indien hij tot de ontdekking komt dat iets wat hij beloofd heeft onschriftuurlijk is, die belofte toch in te lossen. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/9 blz. 28, 29.]

3. Het boek Job bewijst dat niet God de oorzaak is van het lijden der mensheid en van ziekte en dood. [si blz. 100 §42]

4. Uit Jezus’ levenswijze bleek dat Adam volmaakt rechtschapen had kunnen blijven als hij dat had gewild, en dat de fout niet in Gods scheppingswerk lag. [uw blz. 52 §11]

5. De in Lukas 19:20-24 beschreven slaaf, die een mine had gekregen en deze in een doek had weggelegd en zo had bewaard, was schuldig aan een zonde van nalatigheid. [gt hfdst. 100]

6. Door hard te werken en God volledig toegewijd te zijn, kan een oprechte christen het recht op eeuwig leven verdienen. [uw blz. 36 §13]

7. In 1 Korinthiërs 2:9 wordt over het toekomstige aardse paradijs gesproken. [uw blz. 26 §12 (3); zie w85 15/9 blz. 30.]

8. Wij kunnen het ons niet veroorloven deloyaal gedrag als iets onbetekenends op te vatten, ook al is het in de wereld gewoon. [uw blz. 53 §13]

9. Psalm 49:15 is een uiting van geloof in de opstandingshoop. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 1/3 blz. 22 §13.]

10. Soms is de verlokking om zich aan werelds gedrag over te geven, afkomstig van iemand die ook beweert Jehovah te dienen. [uw blz. 43 §11]

Beantwoord de volgende vragen:

11. Wat is een psalm? [si blz. 101 §2]

12. Welke geweldige verzekering geeft Psalm 27:10 ons? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w92 15/3 blz. 22 §17.]

13. Welke verkeerde zienswijze blijken onberouwvolle kwaaddoeners volgens Psalm 10:13 te hebben? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 1/11 blz. 6.]

14. Wat werd er volgens Exodus 9:15, 16 bereikt door de manier waarop Jehovah met Farao handelde? [uw blz. 57 §6, 7]

15. Noem twee gezichtspunten van waar uit wij dat wat wij in de bijbel lezen, op een zodanige wijze kunnen analyseren dat onze studie veel nut voor ons zal afwerpen. [uw blz. 27]

16. Wat betekent het in Psalm 2:12 gegeven bevel: „Kust de zoon”? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 15/8 blz. 20.]

17. Over wat voor vrijheid sprak Jezus in Johannes 8:32? [uw blz. 40 §6]

18. Wie wordt in Genesis 3:15 door „de vrouw” afgebeeld? [uw blz. 30 §3]

19. Waarom kon David in Psalm 51:4 tot Jehovah zeggen: „Tegen u, u alleen, heb ik gezondigd”, terwijl hij wist dat zijn zondige daden vergrijpen tegen medemensen waren? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w93 15/3 blz. 11 §13.]

20. Wat was „het walgelijke ding dat verwoesting veroorzaakt” in de eerste eeuw, en wat is het in deze tijd? (Matth. 24:15) [gt hfdst. 111]

Verschaf het woord of zinsdeel dat nodig is om elk van de volgende beweringen te completeren:

21. In Job 40:15 heeft „Behemoth” klaarblijkelijk betrekking op ․․․․․․․, en in Job 41:1 past „Leviathan” heel goed bij ․․․․․․․. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie ad blz. 170, 171, 935, 936.]

22. De stem van Jehovah werd werkelijk gehoord toen Jezus werd ․․․․․․․, bij de ․․․․․․․, en op 10 Nisan 33 G.T., toen hij in Jeruzalem in de ․․․․․․․ tot zijn Vader bad. [gt hfdst. 104]

23. De Farizeeën zeefden een ․․․․․․․ uit hun wijn omdat dit diertje ceremonieel onrein is, maar zij veronachtzaamden gerechtigheid, barmhartigheid en getrouwheid, wat vergeleken zou kunnen worden met het doorzwelgen van een ․․․․․․․, ook een ceremonieel onrein dier. [gt hfdst. 109]

24. Omdat Satan gebruik maakte van een leugen om onze eerste ouders tot zonde te brengen, bestempelde Jezus hem als de „․․․․․․․”. [uw blz. 53 §13 (1)]

25. Jezus is Gods ․․․․․․․ Zoon omdat hij de enige is die door Jehovah rechtstreeks is geschapen. [uw blz. 29 §1]

Kies het juiste antwoord in elk van de volgende beweringen:

26. Job zag God, zoals in Job 42:5 staat opgetekend, in die zin dat hij (in de storm een visioen van God had; een engel voor hem zag verschijnen; Jehovah van meer nabij leerde kennen). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 15/8 blz. 12 §11.]

27. De vrouw over wie Jezus in Mattheüs 26:13 sprak, was (Maria, de zuster van Lazarus; Maria, de vrouw van Klopas; Maria Magdalena). [gt hfdst. 101]

28. De fundamenten die worden omvergehaald, zoals in Psalm 11:3 staat, hebben betrekking op (het fundament van de tempel in Jeruzalem; Jezus Christus als de Fundament-hoeksteen; de fundamenten waarop de maatschappij rust, zoals gerechtigheid, orde en wet). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 15/8 blz. 20.]

29. Jezus noemde de apostelen (Petrus en Andreas; Filippus en Bartholomeüs; Jakobus en Johannes) wegens hun felle karakter de „Zonen van de donder”. [gt hfdst. 98]

30. De grote strijdvraag die Satan opwierp toen hij Gods recht om te heersen en Zijn wijze van heerschappij voeren betwistte, had in feite te maken met (mensenrechten; de vraag wie de machtigste was; Gods universele soevereiniteit). [uw blz. 46 §1]

Zoek bij elk van de onderstaande beweringen de juiste schriftplaats:

Gen. 3:1-5; Ps. 24:1; Hand. 8:32-38; Hebr. 10:26, 27; 1 Petr. 4:3, 4

31. Erkenning van het feit dat de mens en de aarde door God zijn geschapen en dat alles aan Jehovah toebehoort, dient ons te helpen nederig en gehoorzaam te zijn. [uw blz. 39 §4]

32. Wij moeten het heel zorgvuldig vermijden er een gewoonte van te maken iets te doen waarvan wij weten dat het Jehovah mishaagt. [uw blz. 33 §8 (3) en 8 (4)]

33. Nauwkeurige kennis van de bijbel en waardering voor de boodschap die erin staat, beweegt met schapen te vergelijken personen ertoe zich te laten dopen. [uw blz. 32 §7]

34. Ondanks het feit dat je misschien met ongelovigen samenwerkt of bij hen op school zit, toon je dat je hen niet als je metgezellen kiest door alle onnodige omgang met hen te vermijden. [uw blz. 44 §13]

35. Het is van levensbelang dat wij de wereldse denkwijze vermijden die mensen doet geloven dat hun iets wordt onthouden als zij niet hun eigen maatstaven in het leven kunnen bepalen. [uw blz. 46 §1]

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen