De Verenigde Naties — Een betere weg?
IN HET voorwoord van het Handvest van de Verenigde Naties worden de volgende nobele doelstellingen onder woorden gebracht: „Wij, de volken van de Verenigde Naties, vastbesloten komende geslachten te beveiligen tegen de oorlogsgesel, die tweemaal gedurende ons leven onuitsprekelijk leed over de mensheid heeft gebracht, . . . en [verlangend] onze krachten te verenigen om internationale vrede en veiligheid te handhaven, . . . hebben besloten onze pogingen te verenigen om deze doeleinden te bereiken.”
Hebben de VN ’deze doeleinden bereikt’? Hebben ze de volken ertoe gekregen hun krachten te verenigen en vrede en veiligheid te handhaven? Nee, tot dusver niet, hoewel de VN er serieus naar hebben gestreefd het er beter af te brengen dan de Volkenbond. De generatie die de oprichting ervan in 1945 heeft meegemaakt, is sindsdien echter geteisterd door oorlogen, revoluties, invasies, coups en agressie in veel delen van de aarde. En bij dit geweld hebben veel van de volken een rol gespeeld die hadden besloten „internationale vrede en veiligheid te handhaven”.
Nog niet de betere weg
Critici die zich kleinerend uitlaten over het falen van de Verenigde Naties om deze weeën te voorkomen, vergeten misschien echter een belangrijk feit — de kracht van een organisatie hangt af van de macht die haar handvest haar verleent en van de overtuiging waarmee de afzonderlijke leden zich houden aan de verplichtingen die het handvest in kwestie hun oplegt. In de eerste plaats maakt het Handvest van de Verenigde Naties de VN niet tot een wereldregering met soevereine macht over alle lidstaten.
Artikel 2(7) bepaalt: „Niets in dit Handvest zal de Verenigde Naties het recht geven tussenbeide te komen in zaken, die in wezen binnen de uitsluitende bevoegdheid van enige Staat vallen.” De UNCIO (Conferentie der Verenigde Naties nopens Internationale Organisatie), die van 25 april tot 26 juni 1945 in San Francisco bijeenwas om het handvest te voltooien, achtte het noodzakelijk „ervoor te zorgen dat de Verenigde Naties bij de heersende wereldtoestanden geen aanvaardbare grenzen zouden overschrijden of gepaste beperkingen te buiten zouden gaan”.
Hebt u die beperkende zinsnede „bij de heersende wereldtoestanden” opgemerkt? Als die zouden veranderen, zou deze bepaling volgens de UNCIO kunnen worden uitgewerkt „naargelang de toestand van de wereld, de publieke opinie van de wereld en de feitelijke onderlinge afhankelijkheid van de wereld dat nodig en gepast maakt”.
Met de in het Handvest vastgelegde doelstelling van de Verenigde Naties om „internationale vrede en veiligheid te handhaven”, wordt een wenselijk doel voor de mensheid verwoord. De wereld zou inderdaad veel veiliger zijn als de volken zich aan Artikel 2(4) van het VN-Handvest hielden: „Alle Leden zullen . . . zich onthouden van bedreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van enige Staat.” Maar eigenbelang van lidstaten heeft de pogingen van de VN om deze doelstelling te verwezenlijken herhaaldelijk verijdeld. In plaats van zich te houden aan hun VN-verplichting om ’hun internationale geschillen langs vreedzame weg te beslechten’, hebben naties of hele blokken van naties vaak hun toevlucht gezocht tot oorlog, als reden aanvoerend dat de ’zaak in wezen binnen hun uitsluitende bevoegdheid viel’. — Artikel 2(3,7).
Niet alleen hebben landen de VN-vredesprocedures genegeerd, maar ze hebben de spot gedreven met de bepalingen inzake het beslechten van geschillen en ze openlijk getrotseerd. Vaak hebben hun staatslieden het VN-spreekgestoelte beklommen en lange redevoeringen afgestoken in een poging hun daden van agressie te rechtvaardigen. Dit omzeilen van regels die werden opgesteld om de vrede te handhaven, heeft de VN op kritieke momenten maar al te vaak machteloos gemaakt en hun geloofwaardigheid ernstig geschaad. VN-functionarissen die zulke zittingen bijwonen, zijn dikwijls gefrustreerd. Tenslotte komt zulk gepraat meestal op niets anders neer dan spitsvondigheden waarmee beoogd wordt het plaatsvindende geweld en bloedvergieten te bagatelliseren of te rechtvaardigen. Geen wonder dat VN-secretaris-generaal Javier Perez de Cuellar zei dat de VN „in sommige kringen werden beschouwd als een toren van Babel en in het gunstigste geval als een trefpunt voor vaak vruchteloze diplomatieke onderhandelingen”.
Er is nog een reden waarom het de VN zwaar is gevallen zich die betere weg te betonen. Toen de organisatie op 24 oktober 1945 begon te functioneren, „werd er geen samenhangende vredesstrategie vastgesteld”, aldus Perez de Cuellar. Hoe konden de Verenigde Naties bij het ontbreken daarvan het beoogde levensvatbare instrument voor het waarborgen van de wereldvrede worden?
Wat voor vrede konden ze bereiken?
Perez de Cuellar antwoordt: „Vrede zal niet het ophouden van alle onenigheid betekenen, maar slechts dat conflicten te beslechten zullen zijn met andere middelen dan geweld of intimidatie. . . . De Verenigde Naties proberen ons bij te brengen dat ons streven daarop gericht moet zijn.” De enige vrede die de VN kunnen bewerkstelligen, is dus het tegengaan van geweld.
Is dit werkelijk vrede met veiligheid? Het is waar, „het Lidmaatschap van de Verenigde Naties staat open voor alle . . . vredelievende Staten” (Artikel 4(1)). Maar zal een natie die vredelievend is als ze lid wordt van de VN dat blijven? Regeringen veranderen en nieuwe heersers voeren een nieuw beleid in. Wat gebeurt er als een lidstaat radicaal wordt, met extreme nationalistische doelstellingen en begerige territoriale ambities? En als ze zich begint te bewapenen met nucleaire en chemische wapens? Dan zouden de Verenigde Naties met een tikkende tijdbom zitten. Toch kan, zoals de recente gebeurtenissen in het Midden-Oosten laten zien, zo’n keer in de gebeurtenissen juist datgene zijn wat de volken ertoe beweegt de VN te machtigen deze bedreiging voor hun veiligheid weg te nemen.
Kunnen de naties er een betere weg van maken?
Als nooit tevoren groeit bij de naties het besef van wat de UNCIO „de feitelijke onderlinge afhankelijkheid van de wereld” noemde. Geen staat kan nog alleen voor zichzelf leven. De volken zijn allemaal leden van één internationale gemeenschap. Ze worstelen allemaal met een reeks gemeenschappelijke problemen: de rampzalige gevolgen van de ecologische vervuiling, armoede, slopende ziekten, onwettige drugshandel in elk werelddeel, terrorisme en geavanceerde nucleaire wapens in de arsenalen van een groeiend aantal landen. Deze factoren dwingen de volken ertoe óf vrede en veiligheid te zoeken onder auspiciën van de Verenigde Naties óf wereldwijd zelfmoord te plegen.
De voormalige Sovjet-minister van Buitenlandse Zaken Sjewardnadze merkte op: „De Verenigde Naties kunnen doeltreffend functioneren als ze een mandaat hebben van hun leden, als staten overeenkomen op vrijwillige en tijdelijke basis een deel van hun soevereine rechten aan de VN over te dragen en ze het verrichten van bepaalde taken in het belang van de meerderheid toe te vertrouwen.” Hij voegde eraan toe: „Alleen op die manier kunnen wij de periode van vrede blijvend en onherroepelijk maken.”
Als dit mogelijk was, zou de gezaghebbende stem van de VN met autoriteit elke natie kunnen veroordelen die de wereldvrede bedreigt. Met echte macht tot hun beschikking zouden ze zulke agressors krachtig en snel kunnen beteugelen. Maar zullen de lidstaten van de VN ze ooit dit mandaat geven, ze ’hun gewapende strijdkrachten, bijstand en faciliteiten ter beschikking stellen’ om de vrede te waarborgen? (Artikel 43(1)) Misschien wel — als een crisis niets minder dan het fundament van hun respectieve nationale soevereiniteit dreigde te ondermijnen. Als de volken zien dat het door het onder auspiciën van de VN ’verenigen van hun krachten om internationale vrede en veiligheid te handhaven’, mogelijk is zulke bedreigingen weg te nemen, zou dat hun respect ervoor vergroten.
Misschien vraagt u zich af of de rol van de VN in de Golfcrisis een aanzet in deze richting was. Dat is mogelijk. Veel landen werden geconfronteerd met de mogelijke rampzalige ineenstorting van hun economie. En als hun verweven economieën waren ineengestort, zou dat met die van de hele wereld zijn gebeurd. Dus sloten de naties zich aaneen onder de Verenigde Naties. De Veiligheidsraad nam een reeks VN-resoluties aan om een vreedzaam einde te maken aan de crisis, en toen dit niet gelukte, steunde de Raad een VN-resolutie inzake het gebruik van geweld in de Golf.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, James Baker, die op deze resolutie aandrong, zei: „De geschiedenis heeft ons nu een nieuwe kans gegeven. Met de koude oorlog achter ons hebben wij nu de kans een wereld op te bouwen die de stichters van . . . de Verenigde Naties voor ogen stond. Wij zijn in de gelegenheid deze Veiligheidsraad en deze Verenigde Naties tot ware instrumenten voor vrede en gerechtigheid overal op aarde te maken. . . . Wij moeten ons gemeenschappelijke visioen, na de koude oorlog een vreedzame en rechtvaardige wereld, verwezenlijken.” En wat betreft hun debat over het gebruik van geweld in de Golf merkte hij op: „[Het] zal, denk ik, als een van de belangrijkste in de geschiedenis van de Verenigde Naties beschouwd worden. Het zal stellig in belangrijke mate bijdragen tot het bepalen van de toekomst van dit lichaam.”
Jehovah’s Getuigen zijn er vast van overtuigd dat de Verenigde Naties in de zeer nabije toekomst een voorname rol zullen gaan spelen in de wereldgebeurtenissen. Deze ontwikkelingen zullen zonder twijfel zeer opwindend zijn. En de resultaten zullen van verstrekkende invloed zijn op uw leven. Wij raden u ten sterkste aan Jehovah’s Getuigen bij u in de buurt naar meer bijzonderheden over deze kwestie te vragen. De bijbel schildert duidelijk een beeld waaruit blijkt dat de Verenigde Naties zeer binnenkort macht en autoriteit zullen krijgen. De VN zullen dan enkele zeer verbazingwekkende dingen doen die u waarschijnlijk zullen verwonderen. En u zult tot uw opwinding horen dat er nog een betere weg heel nabij is die beslist eeuwige vrede en veiligheid zal brengen!
[Illustratie op blz. 9]
Guido de Marco, voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN (rechts), en secretaris-generaal Perez de Cuellar bij de 45ste zitting van de Vergadering
[Verantwoording]
UN photo 176104/Milton Grant