ADONIKAM
(Ado̱nikam) [(Mijn) heer is opgestaan (d.w.z. om te helpen)].
Een stamvader van een van de vaderlijke huizen van Israël. Meer dan 600 leden van zijn familie keerden na de Babylonische ballingschap met Zerubbabel naar Jeruzalem terug (Ezr 2:13; Ne 7:18). Nog eens 63 leden van dit vaderlijk huis trokken in 468 v.G.T. met Ezra naar Jeruzalem (Ezr 8:13). Toen de afgevaardigden van de vaderlijke huizen de „betrouwbare overeenkomst” of resolutie bekrachtigden die in Nehemia’s dagen werd opgesteld, werd deze familie blijkbaar vermeld onder de naam Adonia. — Ne 9:38; 10:16.