Hoe dient men te werk te gaan?
1 Het Genootschap heeft veel brieven ontvangen waarin wordt gevraagd hoe men te werk moet gaan indien een ouderling of dienaar in de bediening verhuist, of indien een ouderling om de een of andere reden niet in staat is in de hoedanigheid waarvoor hij is aangesteld, te dienen, en welke regelingen er dan getroffen moeten worden met betrekking tot de vijf voornaamste dienstposities in de gemeenten.
2 Om met het eerste punt te beginnen — indien een ouderling of dienaar in de bediening naar een andere gemeente verhuist of, wegens verkeerd gedrag, er niet langer voor in aanmerking komt als zodanig te dienen, dient het besturende lichaam hiervan in alle gevallen in kennis gesteld te worden. Wat de vijf voornaamste posities van opzicht betreft — het besturende lichaam heeft in augustus en september degenen aangesteld die een toewijzing hebben ontvangen om gedurende dit dienstjaar in deze posities te dienen. Als een van deze broeders verhuist of niet langer in de hem toegewezen hoedanigheid kan dienen, dan is het aan het plaatselijke lichaam van ouderlingen te beslissen wie zijn positie dient in te nemen. Het besturende lichaam zal voor deze posities geen nieuwe aanstellingen doen. Deze aanstellingen zullen door het lichaam van oudere mannen ter plaatse afgehandeld worden (or, blz. 64, 65).
3 Om een vacante plaats in een positie van opzicht te bezetten is het niet nodig dat allen die momenteel in een bepaalde hoedanigheid dienen, rouleren en naar een nieuwe positie opschuiven. Een van de ouderlingen kan door het lichaam van ouderlingen uitgekozen worden om de plaats van de opziener tot het verstrijken van de termijn in te nemen. Of er kan op vervangende basis een dienaar in de bediening gebruikt worden indien er niet genoeg ouderlingen zijn. Ook in dit geval draagt het plaatselijke lichaam van oudere mannen de verantwoordelijkheid te beslissen op welke wijze de vacante plaats zal worden ingenomen.
4 Indien er in de positie van presiderende opziener, velddienstopziener of bijbelstudieopziener een wijziging komt, gelieve het Genootschap dan het volledige postadres van deze broeders te berichten en hun telefoonnummer, indien zij telefoon hebben.
5 Gewoonlijk zal het besturende lichaam jaarlijks aanstellingen van nieuwe ouderlingen en dienaren in de bediening doen wanneer het lichaam van ouderlingen begin september van elk jaar deze aanbevelingen opstuurt. Indien broeders in de gemeente in de loop van het jaar aan de vereisten voldoen, kan het plaatselijke lichaam van ouderlingen beslissen hoe deze broeders gebruikt kunnen worden om bij de gemeentelijke aangelegenheden te assisteren. Maar het lichaam van ouderlingen dient tot september te wachten voordat zij dergelijke nieuwe aanbevelingen naar het besturende lichaam zenden (or, blz. 57, 62-65).
6 Indien een aangestelde ouderling echter gedurende het jaar in het gebied van de gemeente komt wonen en de gemeente hem nodig heeft en het lichaam van oudere mannen van zijn diensten gebruik wenst te maken, kunnen zij contact opnemen met het lichaam van ouderlingen in de gemeente waar hij voordien gediend heeft. Als zij van mening zijn dat hij aan alle schriftuurlijke vereisten voldoet, mogen zij hem voor aanstelling aanbevelen, zoals in het Organisatie-boek op bladzijde 62 staat uiteengezet. (Bericht alsjeblieft met welke gemeente hij voordien verbonden was.) Het besturende lichaam zal dergelijke aanbevelingen te allen tijde gedurende het jaar in beschouwing nemen.