Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 6/76 blz. 3-6
  • Hoe bezie jij je Koninkrijkszaal?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoe bezie jij je Koninkrijkszaal?
  • Onze Koninkrijksdienst 1976
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Jouw aandeel aan het zorg dragen voor de Koninkrijkszaal
  • Plannen voor uitbreiding
  • De Koninkrijkszaal financieren
  • Het bouwen van een nieuwe Koninkrijkszaal
  • Regelingen voor plaatsen van aanbidding
    Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen
  • Laten we onze plaats van aanbidding goed onderhouden
    Onze Koninkrijksdienst 2003
  • Het expansieprogramma betreffende Koninkrijkszalen
    Onze Koninkrijksdienst 1997
  • Een nieuw programma voor de bouw van Koninkrijkszalen
    Onze Koninkrijksdienst 1986
Meer weergeven
Onze Koninkrijksdienst 1976
km 6/76 blz. 3-6

Hoe bezie jij je Koninkrijkszaal?

ALS een oase in een verdord land dient de Koninkrijkszaal in elke gemeenschap als een plaats van geestelijke verkwikking. Mensen uit alle maatschappelijke lagen van de bevolking komen naar dit gebouw om over Jehovah te leren. Zij bezien deze plaats als een „huis” dat volledig opgedragen is aan de aanbidding van onze God Jehovah.

Is dat de wijze waarop jij persoonlijk de Koninkrijkszaal beziet? Zie je uit naar de vergaderingen, naar de omgang met de broeders en zusters, en naar gelegenheden om de activiteiten aldaar te kunnen ondersteunen?

Jouw aandeel aan het zorg dragen voor de Koninkrijkszaal

Daar de Koninkrijkszaal verscheidene keren per week gebruikt wordt, is het natuurlijk nodig de zaal schoon te maken en te onderhouden. Waardeer jij het voorrecht eraan mee te helpen de zaal netjes en schoon te houden? De Koninkrijkszaal dient volgens een geregeld schema schoongemaakt te worden, afhankelijk van het gebruik en de behoeften. Allen mogen er een aandeel aan hebben, zelfs de kinderen. Aldus zullen allen de verantwoordelijkheid leren dragen waarmee het onderhoud van de Koninkrijkszaal gepaard gaat en er meer waardering voor hebben. Wat is het niet aangenaam een schone en nette Koninkrijkszaal binnen te stappen en nieuwelingen uit te nodigen naar zo’n zaal te komen!

Gewoonlijk wordt het schoonmaken volgens boekstudiegroepen geregeld. De ouderlingen willen wellicht een schema opstellen dat beurtelings iedere week een andere groep onder leiding van de boekstudieleider of een andere broeder uit de groep voor de zaalschoonmaak zorgt. Er kan een lijst worden opgehangen van wat er schoongemaakt moet worden. Schoonmaakartikelen en -uitrusting dienen beschikbaar te zijn. Er kan een dienaar in de bediening aangesteld worden om het algemene toezicht op het onderhoud van de Koninkrijkszaal te hebben door bijvoorbeeld schoonmaakartikelen te bestellen en te controleren welke dingen gerepareerd moeten worden; maar wanneer allen een aandeel aan het zorg dragen voor de zaal hebben, zal de last niet slechts op enkelen neerkomen.

Er moet toezicht op gehouden worden dat de algemene aanblik van de Koninkrijkszaal niet verwaarloosd wordt. Moet ze van buiten of van binnen opnieuw geschilderd worden? Zijn er noodzakelijke reparaties te verrichten? Dient er aandacht geschonken te worden aan de tuin of het parkeerterrein? Als er een grasperk of heesteraanleg is, dient hier geregeld voor gezorgd te worden. Zijn er binnen het gemeentebudget manieren om de zaal van binnen aantrekkelijker te maken? Vaak kunnen er kleine dingen gedaan worden die betrekkelijk goedkoop zijn maar die veel doen om de aanblik te veraangenamen. Bedenk dat een vergaderplaats die schoon is, op praktische wijze is ingericht en op juiste wijze onderhouden wordt, Jehovah en zijn volk tot eer strekt.

Het onderhoud zal tot een minimum beperkt worden als allen er zorgzaam op toezien de uitrusting van de Koninkrijkszaal niet stuk te maken of het meubilair niet te beschadigen. Men dient zich nooit van kauwgom te ontdoen door het onder een stoel te plakken. En je weet dat wanneer er kauwgom of snoepgoed op de vloerbedekking terechtkomt of er met melk van de baby wordt gemorst, of wanneer je je voeten niet veegt wanneer je de zaal binnenkomt, dit alles het heel moeilijk maakt de vloerbedekking te onderhouden. Op sommige muren en stoelen komen gemakkelijk vlekken of ze raken snel beschadigd. Door zorgeloosheid kan een Koninkrijkszaal een ontsiering voor de omgeving worden, en het kan veel tijd en onkosten vergen om de zaal weer op te knappen. Als een ieder er even de tijd voor neemt voorzichtig te zijn, zal dit door allen gewaardeerd worden.

Kinderen vormen een welkome aanblik in de Koninkrijkszaal. Zij dienen samen met hun ouders onderricht uit Jehovah’s Woord te ontvangen en te leren hoe zij doeltreffende lofprijzers van Jehovah kunnen worden. Maar als je in de Koninkrijkszaal bent, is dat niet hetzelfde als wanneer je thuis of in je eigen tuin bent. Op ouders rust de verantwoordelijkheid in de zaal op hun kinderen te letten en ze in bedwang te houden. Nodeloos naar het toilet gaan of vóór of na de vergaderingen spelen, dient ontmoedigd te worden. Wanordelijke kinderen die „aan zichzelf overgelaten” worden, veroorzaken schande (Spr. 29:15). Als ouderlingen met jou hierover spreken, reageer dan gunstig en wees dankbaar, daar hun belangstelling ernaar uitgaat de Koninkrijkszaal in alle opzichten representatief voor Jehovah’s zuivere aanbidding in de gemeenschap te houden.

Plannen voor uitbreiding

Wegens de gestadige toename in het bezoekersaantal op de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen, breekt onvermijdelijk het tijdstip aan dat er aandacht geschonken moet worden aan regelingen voor een nieuwe Koninkrijkszaal. Veel zalen zijn reeds stampvol. Dit beklemtoont de noodzaak plannen te maken met het oog op de toekomst, zodat er geen Koninkrijkszalen komen die te klein zijn en waar men al bijna weer uitgegroeid is voordat ze klaar zijn. Ook is er het gevaar dat er te lang wordt gewacht met het onderzoeken van de mogelijkheid een nieuwe Koninkrijkszaal te krijgen en het fundament voor toekomstige expansie te leggen. Wij moeten vooruitzien. Hoewel wij weten dat wij ons ver in de tijd van het einde bevinden en dat de „grote verdrukking” nabij is, weten wij niet precies hoe nabij, en wij dienen er plannen voor te maken met volle kracht voorwaarts te gaan wanneer het einde van dit samenstel aanbreekt.

In elk afzonderlijke geval zijn de omstandigheden verschillend en de bestaande en verwachte behoeften zullen variëren. Sommigen vinden het wellicht gemakkelijker een zaal te huren, maar in veel landen hebben gemeenten het praktischer gevonden een stuk grond te kopen en een Koninkrijkszaal te bouwen die aan hun behoeften voldoet.

Wie zullen de plannen maken? Alle ouderlingen dienen deze verantwoordelijkheid te voelen. Wanneer zij bijeenkomen, dient dit punt van tijd tot tijd op hun agenda te staan. Hoe kunnen wij ons erop voorbereiden zorg te dragen voor te verwachten expansie? Het kan zijn dat de Koninkrijkszaal reeds door twee of drie gemeenten gebruikt wordt. Is er een nieuwe zaal nodig? Wanneer? Het dient niet zo te zijn dat een gemeente die een zaal heeft, het krijgen van een nieuwe zaal als het probleem ziet van de een of twee andere gemeenten die in de zaal vergaderen. Dit zou een bekrompen en kortzichtige zienswijze zijn. De zorg van allen dient veeleer te zijn: Wat kunnen wij allen doen om zorg te dragen voor de geweldige toename waarmee Jehovah zijn organisatie in deze tijd zegent?

De ouderlingen of anderen die door hen aangewezen zijn, zullen het initiatief nemen om grond te zoeken waarop gebouwd kan worden, maar allen kunnen naar mogelijkheden uitzien. Soms wordt er geschikt land geschonken of een geschikt terrein gevonden. Maar er is duidelijk meer bij betrokken dan alleen maar land te krijgen of te kopen. In wat voor omgeving is het perceel gelegen? Het is best mogelijk dat grond in een bepaalde streek goedkoper is, maar zal het belang van de gemeente er het beste mee gediend zijn als daar een zaal gebouwd wordt? Plaatselijke bepalingen dienen in aanmerking genomen te worden en soms gelden er voor de grond beperkingen ten aanzien van hetgeen erop gebouwd mag worden. Laat het bestemmingsplan de bouw van een vergaderzaal toe? Wat zijn de vereisten met betrekking tot parkeren? Hoe staat het met de riolering, de watervoorziening en andere utiliteiten? De gemeente dient zich ervan te vergewissen dat het mogelijk is op het terrein een Koninkrijkszaal van de vereiste soort en grootte te bouwen en dat het mogelijk is volledig eigendomsrecht op het stuk grond te krijgen of het stuk grond in erfpacht te krijgen.

Soms hebben gemeenten het praktisch gevonden een bestaand gebouw te kopen en het overeenkomstig de behoeften van de gemeente te verbouwen met inachtneming van de bouwvoorschriften. Zorg er echter voor dat jullie dergelijke gebouwen en hun toebehoren grondig inspecteren en vergewis je ervan dat er toestemming gegeven zal worden in het gebouw te vergaderen.

De Koninkrijkszaal financieren

Wanneer de gemeente de mogelijkheid bespreekt in het bezit te komen van een Koninkrijkszaal, zie jij persoonlijk wellicht de mogelijkheid een schenking voor het project te doen of geld te lenen dat je op dat moment niet nodig hebt. Daarnaast wil je misschien bepalen hoeveel je, met Jehovah’s zegen, geregeld iedere maand denkt te kunnen bijdragen. Hoewel dit beslist niet zo iets is als het heffen van tienden of belasting, daar het op volkomen vrijwillige basis geschiedt, kan het zijn dat de ouderlingen degenen die met de gemeente verbonden zijn, naar deze inlichtingen vragen als hulp bij het maken van plannen. Niet-ondertekende briefjes met daarop het bedrag zouden voldoende zijn om deze schatting te kunnen maken.

Na vastgesteld te hebben hoeveel geld er plaatselijk beschikbaar is, bemerkt de gemeente misschien dat ze aan extra geld geholpen moet worden. Veel gemeenten regelen een lening via het Genootschap. Als men een dergelijke regeling wenst, kan er een brief met dit verzoek naar het bijkantoor gezonden worden, en zullen er inlichtingen worden teruggestuurd.

Hoe men met succes plannen voor extra faciliteiten en financiering kan maken, blijkt uit het volgende voorbeeld van drie aangrenzende gemeenten in een stad in de Verenigde Staten die met het bouwen van een Koninkrijkszaal met elkaar hadden samengewerkt en waarvan de meeste verkondigers oorspronkelijk tot één gemeente hadden behoord. Het scheen raadzaam plannen te maken voor een Koninkrijkszaal in een ander deel van de stad, in het gebied van een van de gemeenten. Wat kon er worden gedaan om deze gemeente te helpen?

De ouderlingen van deze gemeenten onderzochten gezamenlijk een aantal mogelijkheden. Er was in de gemeentekas niet veel geld beschikbaar dat in één keer als bijdrage voor de nieuwe zaal gebruikt kon worden. Maar de hypotheek op de bestaande Koninkrijkszaal was bijna afgelost. Allen hadden hierbij geholpen. Waarom dus niet wat extra geld lenen? Dit deden zij en aldus konden zij een flinke bijdrage geven aan de gemeente die plannen maakte voor de bouw van een nieuwe zaal. Dit hield de aflossing van de hypotheek op de nieuwe zaal op een niveau waaraan de gemeente die de zaal zou gebruiken, kon voldoen. En de twee overige gemeenten die in de eerste zaal bleven, kweten zich bereidwillig en liefdevol van de afbetaling van de nieuwe lening in plaats van uitsluitend de oorspronkelijke hypotheek af te lossen zonder zich verder verplicht te voelen met de financiering van de nieuwe Koninkrijkszaal te helpen. Deze ervaring is typerend voor vele gemeenten die progressief vooruitzien en plannen maken voor de gestadige toename in hun gemeenschap.

Op andere plaatsen zijn gemeenten erin geslaagd de hypotheek op hun respectieve zalen volledig af te lossen en konden daarna een bankrekening, misschien een spaarrekening, openen voor een „bouwfonds” en alle extra bijdragen op de bank zetten. Aldus lopen zij vooruit op de tijd dat zij het geld nodig zullen hebben voor het bouwen van een andere Koninkrijkszaal in de omgeving. Of mogelijk wenst de gemeente dat het Genootschap tijdelijk, totdat het voor dit doel bijgedragen geld nodig is, van dergelijke gelden gebruik maakt om daarmee via de „voorwaardelijke gift”-regeling het Koninkrijkswerk te bevorderen.

Het bouwen van een nieuwe Koninkrijkszaal

De plannen voor de bouw dienen zorgvuldig overdacht te worden. Vaak is het raadzaam bij het ontwerpen van bouwplannen gebruik te maken van de diensten van een architect en samen te werken met bouw- en woningtoezicht om goedkeuring voor de plannen te krijgen. Dit laatste is bij de wet vereist. Ook kan het heel nuttig zijn andere zalen te bekijken en hun bouwplannen, indien beschikbaar, in ogenschouw te nemen. Broeders en zusters mogen de ouderlingen suggesties geven, en het is van de zijde van de ouderlingen verstandig wanneer zij bij het nemen van hun beslissingen broeders van binnen en van buiten de gemeente raadplegen die met het kopen van grond en met bouwen ervaring hebben opgedaan. Het Genootschap beschikt over enkele voorbeeld-ontwerpen die, indien gewenst, geleend kunnen worden, en deze kunnen via het bijkantoor verkregen worden.

De kosten van het project kunnen bij benadering geschat worden in overeenstemming met het soort van gebouw dat de gemeente wenst en zich kan veroorloven. Men dient altijd een verstandige besteding van het geld in gedachten te houden, maar op de lange duur kan een gebouw waarop bezuinigd is, meer kosten om het te onderhouden dan wanneer er om te beginnen wat meer was uitgegeven om de zaal duurzaam of groot genoeg te maken of om een iets betere uitrusting aan te schaffen. Wat ook overwogen moet worden, is dat men de gemeente geen onredelijke financiële last oplegt. Wij willen dat de Koninkrijkszaal aantrekkelijk is, maar het is geen blijk van praktische wijsheid wanneer er vrijelijk geld gespendeerd wordt om de zaal mooi te maken terwijl er bezuinigd wordt op uitrustingsstukken die betrouwbaar moeten zijn en die week in week uit doelmatig gebruikt moeten worden. Een goede verlichting, een goede geluidsinstallatie, verwarming, ventilatie en goede stoelen zijn bijvoorbeeld onontbeerlijk willen de aanwezigen volledig profijt van de vergaderingen hebben.

De ouderlingen zullen het vaak raadzaam vinden een bouwcomité uit te kiezen om het opzicht te voeren over de bouwwerkzaamheden, waarbij één broeder als coördinerend voorzitter benoemd wordt. Het is belangrijk zo mogelijk broeders voor dit comité uit te kiezen die enige ervaring met bouwen en in zaken hebben opgedaan. Op een van-dag-tot-dagbasis kan het bouwcomité in overeenstemming met de plannen en wensen van de gemeente beslissingen aangaande de bouw nemen. Er dient evenwel een goede samenwerking te zijn met het lichaam van ouderlingen, aan wie het bouwcomité verantwoording verschuldigd is en die geraadpleegd zullen worden. De ouderlingen zullen beslissen over eventuele grotere veranderingen die noodzakelijk worden geacht of over ongewone ontwikkelingen waarvan zij op de hoogte dienen te zijn. Het is begrijpelijk dat naarmate de bouw vordert, de onkosten vanwege schommelende prijzen en onvoorziene problemen enigszins kunnen verschillen van de oorspronkelijke schattingen.

Wanneer twee of meer gemeenten besluiten met elkaar samen te werken in het kopen van land en het bouwen van een zaal, of het verbouwen van een bestaand gebouw, dient er door alle ouderlingen grondig besproken te worden wat zij van plan zijn en dient er overeenstemming te worden bereikt over het soort van gebouw, de geraamde kosten, financiering, enzovoort. De respectieve gemeenten dienen, via hun lichaam van ouderlingen, duidelijk te weten wat aanbevolen wordt, zodat iedere gemeente op grond van deugdelijke informatie een uiteindelijke beslissing kan nemen. De algemene overeenstemming tot samenwerking aan het project en de basisafspraak dienen na goedkeuring door de respectieve gemeenten op schrift gesteld en door alle ouderlingen ondertekend te worden. Wij kunnen niet krachtig genoeg beklemtonen hoe noodzakelijk een goede samenwerking tussen de lichamen van ouderlingen en de betrokken gemeenten is.

Het lichaam van ouderlingen kan beslissen dat de bouwwerkzaamheden volledig door de broeders verricht kunnen worden of misschien maken omstandigheden het raadzaam een aannemer in dienst te nemen. Of misschien kan een deel van het werk door broeders gedaan worden, terwijl bepaalde dingen door onderaannemers geïnstalleerd worden. Ben jij bekwaam in timmerwerk, metselwerk, loodgieterswerk of een van de andere ambachten? Zo ja, dan zul je waarschijnlijk een geweldige hulp kunnen zijn. Maar je hoeft geen bekwame werker te zijn om vrijwillig mee te werken. Er zal veel werk gedaan moeten worden, zoals het bouwterrein gereedmaken, voorraden aanvoeren bepaalde dingen installeren, schoonmaken, enzovoort. En zusters kunnen lichtere werkzaamheden doen en eten klaarmaken voor de werkers. Wanneer er een goed gebruik wordt gemaakt van de vrijwillige krachtsinspanningen van degenen uit de gemeente en uit aangrenzende gemeenten, is dit in navolging van het voorbeeld van de bouw van de tabernakel in de wildernis en de bouw van de tempel van Salomo, toen voortreffelijke handwerkslieden uit het midden van Jehovah’s volk gebruikt werden. — Ex. 35:34, 35; 2 Kron. 2:11-16.

Het is wenselijk de Koninkrijkszaal zo snel mogelijk te voltooien zodat het predikingswerk er niet onnodig door belemmerd wordt. Het lichaam van ouderlingen dient er zeker van te zijn dat er definitieve regelingen worden getroffen voor geregelde gelegenheden om in de dienst uit te trekken. Sommigen die beperkt zijn in datgene wat zij met betrekking tot de bouwwerkzaamheden kunnen doen, vinden misschien dat zij hun velddienst gedurende deze tijd kunnen vermeerderen. Er dient natuurlijk zorg te worden betracht dat niemand zo hard aan de Koninkrijkszaal werkt dat zijn gezin wordt verwaarloosd. Een goed schema zal in dit opzicht van pas komen zodat gezinsstudie, vergaderingen en velddienst niet veronachtzaamd worden, ook al zal dit gedurende de bouwperiode wat beperkt zijn. Lange uren van hard werk kunnen nodig zijn om het project te voltooien, maar Jehovah zegent degenen die hem met geheel hun ziel dienen. — Kol. 3:23, 24.

Wanneer je samenwerkt aan de bouw van de Koninkrijkszaal zullen er zich vele gelegenheden voordoen om de vruchten van de geest aan de dag te leggen, vooral liefde, geduld, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Gal. 5:22, 23). Er zijn gewoonlijk goede redenen voor waarom bepaalde dingen misschien niet precies zo worden gedaan als het volgens jou zou moeten. Wanneer je dit in gedachten houdt en bedenkt dat er dikwijls meer dan één manier is om dingen te doen, zul je geholpen worden samen te werken met degenen die zijn aangesteld om toezicht op het werk te hebben.

Wanneer het gebouw gereed is, is het passend regelingen te treffen voor een inwijdingsprogramma. Het lichaam van ouderlingen kan beslissen wat geschikt is. Er kan een weekend voor deze gelegenheid worden uitgekozen. Veel gemeenten houden gedurende enkele uren „open huis”, zodat mensen uit de gemeenschap het nieuwe gebouw kunnen komen bezichtigen en kennis kunnen maken. Als men dit verkiest, kunnen er voor dit doel uitnodigingen worden gedrukt waarop het programma staat aangegeven. Het drukken van dergelijke programma’s zal plaatselijk worden geregeld, daar ze niet door het Genootschap worden gedrukt. Sommige gemeenten laten de inwijdingstoespraak voorafgaan door het vertellen van enkele ervaringen over de bouw van de Koninkrijkszaal en de geschiedenis van de gemeente. Indien het inwijdingsprogramma op zaterdag plaatsvindt, zouden er regelingen getroffen kunnen worden voor een speciale openbare lezing op zondag, gevolgd door de Wachttoren-studie.

Exploitatie van de Koninkrijkszaal

Wiens eigendom is de Koninkrijkszaal? Eigenlijk dient geen enkele gemeente te denken dat de Koninkrijkszaal het „eigendom” van de gemeente is. De zaal is opgedragen aan Jehovah’s aanbidding. De gemeente die een gebouw bouwt of huurt, heeft een beheer in verband met de zaal toevertrouwd gekregen, en het lichaam van ouderlingen heeft de verantwoordelijkheid de exploitatie van de Koninkrijkszaal verstandig te beheren zodat de Koninkrijksbelangen het beste worden gediend.

Voordat er een stuk grond of een pand wordt gekocht, wordt er ten sterkste aanbevolen dat de gemeente een wettelijke corporatie vormt op wiens naam de zaal komt te staan. Als men besluit een corporatie te vormen, kunnen er, volgens de reglementen van de corporatie, uit de rijpe broeders die met de gemeente verbonden zijn, bestuurders gekozen worden. De beheerders of de bestuurders van de corporatie hebben geen zeggenschap over de Koninkrijkszaal, maar de ouderlingen zijn met het opzicht belast. De bestuurders hoeven niet van jaar tot jaar veranderd te worden, maar slechts wanneer dit ten gevolge van verhuizing, sterfte, enzovoort, noodzakelijk wordt. (Nuttige suggesties zijn verkrijgbaar wanneer men het Genootschap vraagt om de brief getiteld „Inlichtingen betreffende het eigendomsrecht van Koninkrijkszalen”.)

In veel gevallen gebruiken verscheidene gemeenten dezelfde Koninkrijkszaal om volledig profijt van de faciliteiten te hebben en de kosten te drukken. Het Genootschap onderhandelt met slechts één van de gemeenten in zoverre het leningen en dergelijke betreft, en dit is gewoonlijk de gemeente die het gebied heeft waarin de Koninkrijkszaal ligt. Maar hoewel het Genootschap met slechts één gemeente correspondeert, verschaft een dergelijke afhandeling van zakelijke transacties deze gemeente nog geen basis om eenzijdig te beslissen wanneer er door alle gemeenten die in de Koninkrijkszaal bijeenkomen, vergaderingen gehouden zullen worden en evenmin hoeveel geld elke gemeente met het oog op een eventuele hypotheek en exploitatiekosten moet betalen.

Hoe kunnen deze aangelegenheden met liefdevolle consideratie jegens allen beslist worden? Sommige gemeenten hebben het het beste gevonden om wanneer meer dan één gemeente de zaal gebruikt, alle ouderlingen van de betrokken gemeenten bijeen te laten komen en ten aanzien van aangelegenheden in verband met de Koninkrijkszaal te laten beslissen. Op deze wijze worden problemen die voortspruiten uit gebrek aan communicatie of vertegenwoordiging tot een minimum beperkt. Aldus wordt het gebouw dat aan Jehovah’s dienst is opgedragen gemeenschappelijk gedeeld en is er een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om er goed voor te zorgen. Volgens deze regeling is geen enkele gemeente de baas terwijl andere slechts „huurders” worden. Het zou goed zijn een dergelijke overeenkomst op schrift te stellen en elke gemeente een afschrift voor het gemeentearchief te geven, aangezien er ouderlingen kunnen verhuizen en latere ouderlingen wellicht niets van een eventuele mondelinge afspraak weten.

Wanneer slechts één gemeente in een Koninkrijkszaal vergadert, kunnen de ouderlingen beschouwen wat volgens hen de beste tijden voor de vergaderingen zijn en hun aanbevelingen vervolgens aan de gemeente voorleggen ter bespreking, mogelijke wijziging en uiteindelijke beslissing (door meerderheidsstemming van de opgedragen verkondigers), waarbij de vergaderingen gehouden zullen worden op tijden die voor de meerderheid zo gunstig mogelijk zijn. Wanneer echter meer dan één gemeente in de zaal vergadert, zullen wellicht in overeenstemming met het bovenstaande de ouderlingen van alle gemeenten willen bijeenkomen om door de voorkeur voor vergadertijden te bespreken en de beste regelingen voor alle betrokkenen uit te werken. Wanneer er een keus gedaan moet worden met betrekking tot vergadertijden, rust de beslissing van de kwestie natuurlijk niet eenvoudig bij de ouderlingen, maar bij elke afzonderlijke gemeente.

Sommige gemeenten vinden dat het wenselijk is de vergadertijden elk jaar of zo te wisselen, of het voorstel hiertoe te doen. Een goede communicatie en samenwerking dragen tot wederzijds begrip en tevredenheid bij, zonder dat zich het gevoel ontwikkelt dat één gemeente aldoor bepaalde voordelen heeft. Een goede samenwerking is ook nodig in verband met vergaderingen tijdens het bezoek van de kringopziener, bruiloften, enzovoort.

Insgelijks kunnen alle ouderlingen in het begin bijeenkomen en een comité van kundige ouderlingen aanstellen voor de dagelijkse exploitatie en het onderhoud van de zaal. Dit zal voorkomen dat het gehele lichaam van ouderlingen (of de lichamen van ouderlingen, indien er meer dan één gemeente is) dikwijls moet samenkomen ten einde over gewone aangelegenheden te beslissen die te maken hebben met de algemene exploitatie en het onderhoud van de zaal en het betalen van de daarmee verband houdende rekeningen. Er zouden richtlijnen vastgesteld kunnen worden, zoals tot welk bedrag men mag gaan wat uitgaven voor normale werkzaamheden betreft zonder speciale goedkeuring nodig te hebben.

Wanneer er, met deze regeling, moeilijke vragen zouden rijzen of er zich onvoorziene grote uitgaven zouden voordoen, dan zouden deze ter beslissing aan de hele groep van ouderlingen voorgelegd kunnen worden. Indien de ouderlingen van mening zijn dat een grote uitgave raadzaam is, dan zou hun gezamenlijke aanbeveling aan de respectieve gemeenten voorgelegd kunnen worden, waarbij de feiten, met inbegrip van de verwachte kosten, worden uiteengezet. De gemeenten zouden dan een uiteindelijke beslissing kunnen nemen.

Elke gemeente zou geregeld een overeengekomen bedrag voor de exploitatie van de Koninkrijkszaal kunnen verschaffen. Om dit bedrag vast te stellen, zouden alle ouderlingen van de gemeenten die in de zaal vergaderen, gezamenlijk kunnen bespreken wat er gemiddeld elke maand nodig is voor de hypotheekaflossing en andere onkosten. Hiervan uitgaande kunnen de ouderlingen van de respectieve gemeenten beslissen welke aanbeveling zij aan hun gemeente zullen doen. Elke gemeente zal dan beslissen welk bedrag er elke maand betaald zal worden. Zo nodig, en wanneer dit raadzaam schijnt, kunnen er wijzigingen worden aangebracht in het bedrag dat door elke gemeente naar dit fonds wordt gezonden.

Geldhandelingen kunnen geschieden via de gemeente die de hypotheekaflossingen naar het Genootschap zendt, indien dat wordt gedaan. Er zou een aparte boekhoudstaat bijgehouden kunnen worden enkel voor de exploitatie van de Koninkrijkszaal. En als het een hulp voor de boekhouding zal zijn, zou er door deze gemeente een aparte bankrekening geopend kunnen worden. Periodiek zou er verslag over de gang van zaken aan de ouderlingen uitgebracht kunnen worden en er zouden regelingen getroffen worden om de boekhouding om de drie maanden na te zien.

De Koninkrijkszaal is een van Jehovah’s voorzieningen waardoor wij in staat worden gesteld bijeen te komen. De vreugdevolle en lonende activiteiten die in de Koninkrijkszaal worden geregeld, maken deel uit van de voorzieningen van Jehovah’s geestelijke paradijs. Allen kunnen in deze voorzieningen delen. Maar het is niet verstandig ze als iets vanzelfsprekends te beschouwen. Wij dienen er waardering voor te hebben en erop toe te zien dat de Koninkrijkszaal op juiste wijze verzorgd wordt. Koning David zei: „Ik verheugde mij toen men tot mij zei: ’Laten wij naar het huis van Jehovah gaan’” (Ps. 122:1). Laten wij allen David en andere getrouwe dienstknechten uit de oudheid navolgen in de wijze waarop zij de bouw en het gebruik van gebouwen die aan de ware aanbidding van Jehovah opgedragen waren, beschouwden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen