Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlandse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Jeremia 29
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Jeremia

      • Jeremia’s brief aan bannelingen in Babylon (1-23)

        • Israël na 70 jaar terug (10)

      • Boodschap voor Semaja (24-32)

Jeremia 29:2

Voetnoten

  • *

    Of ‘vrouwe’.

  • *

    Of mogelijk ‘bouwers van bolwerken’.

Verwijsteksten

  • +2Kon 24:8; Jer 22:24
  • +Jer 22:26
  • +2Kon 24:15, 16; Jer 24:1

Jeremia 29:3

Verwijsteksten

  • +2Kon 22:8; Jer 26:24; 39:13, 14; Ez 8:11
  • +2Kon 24:18

Jeremia 29:7

Verwijsteksten

  • +1Ti 2:1, 2

Jeremia 29:8

Verwijsteksten

  • +Jer 14:14; 27:14

Jeremia 29:9

Verwijsteksten

  • +Jer 23:21; 28:15

Jeremia 29:10

Verwijsteksten

  • +2Kr 36:20, 21; Ezr 1:1-3; Da 9:2; Za 1:12
  • +De 30:3; Ezr 2:1; Jer 24:6

Jeremia 29:11

Verwijsteksten

  • +Ze 3:15
  • +Jer 31:17

Jeremia 29:12

Verwijsteksten

  • +Da 9:3

Jeremia 29:13

Verwijsteksten

  • +Le 26:40
  • +De 4:29; 30:1-4; 1Kon 8:47, 48; Jer 24:7

Jeremia 29:14

Verwijsteksten

  • +Jes 55:6
  • +Jes 49:25; Jer 30:3; Ez 39:28
  • +Ps 126:1; Ho 6:11; Am 9:14; Ze 3:20

Jeremia 29:16

Verwijsteksten

  • +Jer 28:1

Jeremia 29:17

Voetnoten

  • *

    Of ‘ziekte’.

  • *

    Of mogelijk ‘opengebarsten’.

Verwijsteksten

  • +Jer 24:10
  • +Jer 24:2, 8

Jeremia 29:18

Verwijsteksten

  • +Le 26:33
  • +De 28:25; Jer 34:17
  • +1Kon 9:8; 2Kr 29:8; Jer 25:9; Klg 2:15
  • +Jer 24:9

Jeremia 29:19

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘terwijl ik vroeg opstond’.

Verwijsteksten

  • +Jer 7:13
  • +Jer 6:19

Jeremia 29:21

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 14:14; 29:8; Klg 2:14

Jeremia 29:23

Verwijsteksten

  • +Jer 23:14
  • +Jer 7:9, 10; 27:15
  • +Jer 16:17; 23:24

Jeremia 29:24

Verwijsteksten

  • +Jer 29:31, 32

Jeremia 29:25

Verwijsteksten

  • +2Kon 25:18, 21; Jer 21:1, 2; 37:3; 52:24, 27

Jeremia 29:26

Voetnoten

  • *

    Of ‘aan de schandpaal’.

Verwijsteksten

  • +Jer 20:2

Jeremia 29:27

Verwijsteksten

  • +Jer 1:1
  • +Jer 43:2

Jeremia 29:28

Verwijsteksten

  • +Jer 29:5

Jeremia 29:29

Verwijsteksten

  • +2Kon 25:18, 21

Jeremia 29:31

Verwijsteksten

  • +Jer 14:14; 28:15, 16; Ez 13:8, 9

Algemeen

Jer. 29:22Kon 24:8; Jer 22:24
Jer. 29:2Jer 22:26
Jer. 29:22Kon 24:15, 16; Jer 24:1
Jer. 29:32Kon 22:8; Jer 26:24; 39:13, 14; Ez 8:11
Jer. 29:32Kon 24:18
Jer. 29:71Ti 2:1, 2
Jer. 29:8Jer 14:14; 27:14
Jer. 29:9Jer 23:21; 28:15
Jer. 29:102Kr 36:20, 21; Ezr 1:1-3; Da 9:2; Za 1:12
Jer. 29:10De 30:3; Ezr 2:1; Jer 24:6
Jer. 29:11Ze 3:15
Jer. 29:11Jer 31:17
Jer. 29:12Da 9:3
Jer. 29:13Le 26:40
Jer. 29:13De 4:29; 30:1-4; 1Kon 8:47, 48; Jer 24:7
Jer. 29:14Jes 55:6
Jer. 29:14Jes 49:25; Jer 30:3; Ez 39:28
Jer. 29:14Ps 126:1; Ho 6:11; Am 9:14; Ze 3:20
Jer. 29:16Jer 28:1
Jer. 29:17Jer 24:10
Jer. 29:17Jer 24:2, 8
Jer. 29:18Le 26:33
Jer. 29:18De 28:25; Jer 34:17
Jer. 29:181Kon 9:8; 2Kr 29:8; Jer 25:9; Klg 2:15
Jer. 29:18Jer 24:9
Jer. 29:19Jer 7:13
Jer. 29:19Jer 6:19
Jer. 29:21Jer 14:14; 29:8; Klg 2:14
Jer. 29:23Jer 23:14
Jer. 29:23Jer 7:9, 10; 27:15
Jer. 29:23Jer 16:17; 23:24
Jer. 29:24Jer 29:31, 32
Jer. 29:252Kon 25:18, 21; Jer 21:1, 2; 37:3; 52:24, 27
Jer. 29:26Jer 20:2
Jer. 29:27Jer 1:1
Jer. 29:27Jer 43:2
Jer. 29:28Jer 29:5
Jer. 29:292Kon 25:18, 21
Jer. 29:31Jer 14:14; 28:15, 16; Ez 13:8, 9
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Jeremia 29:1-32

Jeremia

29 Dit is de tekst van de brief die de profeet Jeremia vanuit Jeruzalem stuurde aan de rest van de oudsten onder de ballingen, de priesters, de profeten en het hele volk dat Nebukadne̱zar in ballingschap had weggevoerd van Jeruzalem naar Babylon. 2 Dat was nadat koning Jecho̱nja,+ de koningin-moeder,*+ de hofbeambten, de leiders van Juda en Jeruzalem, de ambachtslieden en de metaalbewerkers* uit Jeruzalem waren weggegaan.+ 3 Hij gaf de brief mee aan Ela̱sa, de zoon van Sa̱fan,+ en Gema̱rja, de zoon van Hilki̱a, die door koning Zedeki̱a+ van Juda naar Babylon werden gestuurd, naar koning Nebukadne̱zar van Babylon. In de brief stond:

4 ‘Dit zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël, tegen alle ballingen, die ik van Jeruzalem naar Babylon in ballingschap heb laten gaan: 5 “Bouw huizen en ga erin wonen. Leg tuinen aan en eet de opbrengst ervan. 6 Trouw en krijg zonen en dochters. Kies vrouwen voor je zonen en huwelijk je dochters uit, zodat zij ook zonen en dochters krijgen. Jullie moeten daar in aantal toenemen, niet afnemen. 7 Draag bij aan de vrede in de stad waarheen ik jullie heb verbannen, en bid ervoor tot Jehovah, want als zij vrede heeft, hebben jullie vrede.+ 8 Want dit zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël: ‘Laat je niet misleiden door de profeten en de waarzeggers bij jullie+ en luister niet naar de dromen die ze dromen. 9 Want “ze profeteren leugens tot jullie in mijn naam. Ik heb ze niet gestuurd”,+ verklaart Jehovah.’”’

10 ‘Want dit zegt Jehovah: “Wanneer er 70 jaar in Babylon zijn vervuld, zal ik aandacht voor jullie hebben+ en mijn belofte nakomen door jullie naar deze plaats terug te brengen.”+

11 “Want ik weet heel goed wat ik voor jullie in gedachten heb,” verklaart Jehovah, “vrede en geen ellende,+ om jullie een toekomst en een hoop+ te geven. 12 En jullie zullen me aanroepen, bij me komen en tot me bidden, en ik zal naar jullie luisteren.”+

13 “Jullie zullen me zoeken en me vinden,+ want jullie zullen me met je hele hart zoeken.+ 14 En ik zal me door jullie laten vinden”,+ verklaart Jehovah. “Ik zal jullie uit gevangenschap terugbrengen en jullie verzamelen uit alle volken en plaatsen waarheen ik jullie verstrooid heb”,+ verklaart Jehovah. “En ik zal jullie terugbrengen naar de plaats waaruit ik jullie in ballingschap heb laten gaan.”+

15 Maar jullie hebben gezegd: “Jehovah heeft voor ons in Babylon profeten aangesteld.”

16 Daarom zegt Jehovah tegen de koning die op de troon van David+ zit en tegen alle mensen die in deze stad wonen, jullie broeders die niet met jullie in ballingschap zijn gegaan: 17 “Dit zegt Jehovah van de legermachten: ‘Ik stuur het zwaard, de hongersnood en de epidemie* op ze af+ en ik zal rotte* vijgen van ze maken die zo slecht zijn dat ze niet te eten zijn.’”+

18 “En ik zal ze achtervolgen met het zwaard,+ de hongersnood en de epidemie, en ik zal een schrikbeeld van ze maken voor alle koninkrijken op aarde,+ een vloek, een verschrikking, een aanfluiting+ en een schande bij alle volken waarheen ik ze zal verdrijven,+ 19 omdat ze niet hebben geluisterd naar mijn woorden die ik aan ze heb overgebracht via mijn dienaren, de profeten,” verklaart Jehovah, “die ik steeds weer* heb gestuurd.”+

“Maar jullie hebben niet geluisterd”,+ verklaart Jehovah.

20 Luister daarom naar het woord van Jehovah, ballingen, jullie die ik uit Jeruzalem heb weggestuurd naar Babylon. 21 Dit zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël, over Achab, de zoon van Kola̱ja, en over Zedeki̱a, de zoon van Maäse̱ja, die in mijn naam leugens profeteren tot jullie:+ “Ik geef ze in handen van koning Nebukadne̱zar* van Babylon en hij zal ze voor jullie ogen doden. 22 En wat er met hen gebeurt zal door alle ballingen van Juda in Babylon als een vloek gebruikt worden: ‘Mag Jehovah met jullie doen zoals hij heeft gedaan met Zedeki̱a en Achab, die door de koning van Babylon in het vuur zijn geroosterd!’ 23 Want ze hebben zich schandelijk gedragen in Israël+ door overspel te plegen met vrouwen van anderen en door in mijn naam leugens te verkondigen die ik hun niet heb geboden.+

‘Ik ben degene die het weet en ik ben getuige’,+ verklaart Jehovah.”’

24 ‘En tegen Sema̱ja+ van Ne̱chelam moet je zeggen: 25 “Dit zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël: ‘Omdat jij in jouw naam brieven hebt gestuurd aan alle inwoners van Jeruzalem, aan de priester Zefa̱nja,+ de zoon van Maäse̱ja, en aan alle priesters, waarin staat: 26 “Jehovah heeft je als priester aangesteld in de plaats van de priester Jo̱jada, om de opziener van het huis van Jehovah te worden, om toezicht te houden op iedere idioot die zich als een profeet gedraagt en om hem in het blok en in de halsboei* te slaan.+ 27 Waarom heb je Jeremia van A̱nathoth+ dan niet gestraft, die zich bij jullie als een profeet gedraagt?+ 28 Want hij heeft ons zelfs in Babylon de boodschap gestuurd: ‘Het gaat lang duren! Bouw huizen en ga erin wonen. Leg tuinen aan en eet de opbrengst ervan+ . . .’”’”’

29 Toen de priester Zefa̱nja+ die brief las in het bijzijn van de profeet Jeremia, 30 kwam het woord van Jehovah tot Jeremia: 31 ‘Stuur alle ballingen de boodschap: “Dit zegt Jehovah over Sema̱ja van Ne̱chelam: ‘Omdat Sema̱ja tot jullie heeft geprofeteerd terwijl ik hem niet had gestuurd en hij jullie in leugens wilde laten geloven,+ 32 daarom zegt Jehovah: “Ik richt mijn aandacht op Sema̱ja van Ne̱chelam en op zijn nageslacht. Geen van zijn nakomelingen zal onder dit volk in leven blijven, en hij zal het goede dat ik voor mijn volk zal doen, niet zien”, verklaart Jehovah, “want hij heeft aangezet tot opstand tegen Jehovah.”’”’

Publicaties voor de Nederlandse Gebarentaal (2000-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlandse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen