Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g94 22/1 blz. 21-24
  • De uitdagingen die het leven mij heeft gebracht in Zuid-Azië

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De uitdagingen die het leven mij heeft gebracht in Zuid-Azië
  • Ontwaakt! 1994
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Geen operatie zonder bloed
  • Ingrijpende beslissingen
  • Een nieuwe partner, een nieuwe beproeving op mijn rechtschapenheid
  • Een gebied dat een uitdaging vormt
  • Het einde van het kwaad is nabij
  • Sri Lanka — door de ogen van een toerist
    Ontwaakt! 1977
  • Een opleiding die nooit eindigt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2004
  • De Koninkrijkswaarheid floreert op Sri Lanka
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1988
  • Bijkantoorinwijding op Sri Lanka
    Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 2015
Meer weergeven
Ontwaakt! 1994
g94 22/1 blz. 21-24

De uitdagingen die het leven mij heeft gebracht in Zuid-Azië

TOEN ik langzaam bijkwam, werd ik mij ervan bewust dat mijn linkerbeen vreemd gevoelloos was. Ik draaide mijn hoofd om. Het leven ebde weg uit mijn beminde Henry. Toch was dit niet het moment voor wanhoop. Ik moest vechten — vechten voor het bewaren van mijn rechtschapenheid aan de God die ons zo veel had gegeven.

Het was 17 mei 1982. Mijn man was reizend opziener voor de Tamilsprekende gemeenten van Jehovah’s Getuigen in Sri Lanka. Wij bedienden een gemeente ver van Colombo, de grootste stad. Met ons tweeën op één fiets gezeten, zoals zo velen in dit land doen, waren wij op weg naar een mede-Getuige die wij wilden bezoeken. Het was niet ver. Plotseling werden wij aangereden door een vrachtwagen, die ogenschijnlijk vanuit het niets als een cobra op ons afschoot.

Toen de artsen de hoop opgaven Henry nog te kunnen redden, richtten zij hun onverdeelde aandacht op mij. Zwak als ik me voelde, was ik doordrongen van de noodzaak hen in kennis te stellen van mijn vastbeslotenheid Jehovah’s wet te respecteren door mij van bloed te onthouden (Handelingen 15:28, 29). Ik moest het hun laten weten. Ik verzamelde het kleine beetje kracht dat ik nog had om te zeggen: „Een stukje papier alstublieft.” Moeizaam schreef ik mijn opvattingen neer en zette mijn handtekening eronder. En toen begon de strijd.

Mij werd eerste hulp verleend. Het was maar al te duidelijk dat ik zeer ernstig gewond was. Met elke vezel in mijn lichaam wilde ik mij als een waar christen gedragen — dit was nog niet het moment om toe te geven aan mijn verdriet.

Geen operatie zonder bloed

Negen dagen duurde het gevecht — mijn strijd om in overeenstemming met mijn geweten te leven door bloedtransfusie te weigeren, de strijd van de artsen om mij tot aanvaarding ervan te overreden. Hoewel zij de bekwaamheid ervoor bezaten, weigerden zij eenvoudig zonder bloed te opereren. Het was een grote wond, die hun onverwijlde aandacht behoefde.

Maar ik stond niet alleen in mijn strijd. Jehovah was elk moment met me. En de broederschap van Jehovah’s volk was vol liefdevolle zorg. Colombo lag 400 kilometer ver. Dr. Perrin Jayasekera, een van Jehovah’s Getuigen, trof regelingen dat zijn vleselijke broer, die daar chirurg was, mij opnam in het Colombo General Hospital.

De bijna 24 uur durende reis erheen over slechte wegen achter in een bestelwagen leek verreweg de langste tocht van mijn leven. Toch was mijn hart vervuld van dankbaarheid tegenover Jehovah om zijn liefdevolle zorg, zoals het dat steeds geweest was sinds ik voor het eerst de waarheid gehoord had in mijn geboorteland, India. Er was nu echter niemand van de mijnen bij me. Maar hoe was ik eigenlijk in Sri Lanka terechtgekomen?

Ik ben geboren in de Indiase deelstaat Kerala, uit rooms-katholieke ouders. Wij spraken Malayalam. Engels werd op school geleerd. Wat ben ik blij dat ik de gelegenheid heb aangegrepen om het goed te leren! Dat deel van India telt een grote bevolkingsgroep die er aanspraak op maakt christen te zijn. De overlevering wil dat de apostel Thomas Kerala in de eerste eeuw het christendom heeft gebracht. Hoe het ook zij, toen ruim 1400 jaar later de rooms-katholieke Portugese kolonisten onder leiding van Vasco da Gama in Kerala arriveerden, troffen zij er tot hun verbazing veel mensen aan die reeds in Christus geloofden.

Ingrijpende beslissingen

Toen mijn familie met de hulp van Jehovah’s Getuigen de verlichtende waarheden uit de bijbel leerde kennen, was het mijn natuurlijke wens deze waarheid te delen met de belijdende christenen in mijn omgeving. Dus werd ik kort na mijn opdracht en doop pionierster, volle-tijdpredikster. Dit betekende dat ik het aanbod van een uitstekende baan als lerares in mijn geboortestaat moest afwijzen. De ogenschijnlijke zekerheid die zo’n recht op pensioen gevende baan biedt, is het doel van veel jonge Indiërs, maar mijn levensdoel was veranderd. Ik wilde ware zekerheid, en die was alleen onder Jehovah’s beschermende hand te vinden.

Twee jaar later deed zich een nieuwe uitdaging voor. Zou ik bereid zijn naar een ander deel van India te verhuizen, om te helpen waar de behoefte aan predikers groter was? Dat bracht de uitdaging mee een nieuwe taal te leren, Tamil, en mensen te helpen die een heel andere godsdienstige achtergrond hadden, hindoes ditmaal. Ja, de gelegenheid om Jehovah mijn dankbaarheid te tonen, maakte alle veranderingen de moeite waard. De prediking tot die hartelijke, vriendelijke mensen met hun hindoe-achtergrond was een waar genoegen. Dat wij het einde van kali-yuga (het goddeloze tijdperk) naderen en dat er voor degenen die nu rechtvaardig handelen iets veel beters voor de deur staat, konden zij gemakkelijk aanvaarden. Maar hen te helpen het verschil te zien tussen het ware christendom en dat wat zij van westerse zijde hadden meegemaakt, was een grote uitdaging. Hoe vaak sloeg ik mijn bijbel open bij Mattheüs 7:21-23: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ’Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam demonen uitgeworpen, en in uw naam vele krachtige werken verricht?’ En toch zal ik hun dan openlijk verklaren: Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid.” Mohandas Gandhi zei het zo duidelijk: ’Ik heb Christus lief, maar ik veracht christenen omdat zij niet leven zoals Christus leefde.’

Veel hindoes merken, net zoals mij is gebeurd, dat er veel waars in die uitspraak schuilt. En nu constateren zij ook dat veel van hun medehindoes al niet veel anders handelen dan degenen uit het Westen die huichelachtig het christendom belijden. Maar Jehovah’s Getuigen zijn heel anders. Duizenden hindoes beginnen dat te beseffen.

Een nieuwe partner, een nieuwe beproeving op mijn rechtschapenheid

Er verstreken twee en een half jaar. In 1963 werd overal ter wereld het „Eeuwig goed nieuws”-congres van Jehovah’s Getuigen gehouden. Een van de locaties was New Delhi, in het noorden van het land. Wat een gedenkwaardig congres! En daar ontmoette ik Henry Abraham. Wij waren beiden op zoek naar iemand om ons leven van toewijding aan Jehovah mee te delen. Vijf maanden later trouwden wij.

Hij was opgeleid aan de Wachttoren-Bijbelschool Gilead in de staat New York en toen teruggestuurd naar zijn geboorteland, Sri Lanka, waar de behoefte heel groot was. Ik hoopte dat hij bereid zou zijn naar India te verhuizen, waar naar mijn mening de behoefte nog groter was. Maar dat zat er niet in. Hij was nodig waar hij was. En dus werd dit lieflijke eiland Sri Lanka mijn thuis. Gelukkig zijn Tamil en Engels hier heel nuttig. Ik hoefde dus geen andere taal te leren — destijds. Wij hadden achttien gelukkige jaren samen in Jehovah’s dienst voordat de tragedie toesloeg in de vorm van de te snel rijdende vrachtwagen.

Maar nu bevond ik mij in Colombo, en mijn gevecht voor mijn leven zonder mijn rechtschapenheid te verbreken door een bloedtransfusie duurde voort. Ik verkeerde nu in levensgevaar, niet wegens mijn standpunt inzake bloed, maar door de vertraging in de behandeling.

Een plastisch chirurg met een boeddhistische achtergrond en een orthopedisch chirurg met een hindoe-achtergrond boden aan gezamenlijk hun bekwaamheden ten behoeve van mij aan te wenden. Mijn hemoglobinegehalte was nu gedaald tot ongeveer 4.

Hoe boven de knie te amputeren met zo weinig bloed? Mijn vastberadenheid was duidelijk, maar zouden deze twee chirurgen bereid zijn mij de hulp te verlenen die mij tot dusver geweigerd was? Hun moed deze enorme uitdaging aan te nemen zonder te proberen mij ertoe te dwingen mijn geweten geweld aan te doen, was opmerkelijk. Ik verloor mijn been, maar mijn leven was gered en mijn rechtschapenheid jegens Jehovah ongeschonden.

Zonder de echtgenoot van wie ik zo veel gehouden had, begon er nu een totaal nieuw hoofdstuk in mijn leven. Eerst met krukken en daarna met een prothese (die later, dank zij de goedheid van een groot aantal broeders en zusters, vervangen werd door een veel beter kunstbeen) was ik in staat mijn bediening voort te zetten. Het verdriet maakte langzaam plaats voor activiteit.

Moest ik terugkeren naar India en bij ongelovige familieleden gaan wonen? Het schitterende bijbelse voorbeeld van een andere weduwe, Ruth geheten, was glashelder. Ook ik wilde daar zijn waar ik Jehovah naar mijn allerbeste, zij het nu enigszins verminderde vermogen kon dienen. Sri Lanka is nog steeds mijn thuis. — Ruth 1:16, 17.

Een gebied dat een uitdaging vormt

De afgelopen elf jaar zijn snel voorbijgegaan. Er is ’volop te doen geweest in het werk van de Heer’ (1 Korinthiërs 15:58). Ik blijf druk bezig in de velddienst in Colombo. Er wonen hier mensen met zeer uiteenlopende godsdienstige achtergronden — hindoes, moslims, boeddhisten, naamchristenen en anderen. De uitdagingen blijven.

Elke maand brengen enkelen van ons een weekend door in een van de zuidelijker gelegen steden, waar nog geen groepen van Jehovah’s Getuigen zijn. De overgrote meerderheid belijdt het boeddhisme en hun taal is het Singalees. Te leren hoe deze mensen te helpen, is heel belangrijk voor me geworden.

Ongeveer net als de hindoes in India en in heel Sri Lanka is de bijbel de boeddhisten tegengemaakt door het gedrag van de zogenaamde christenen uit het Westen. Toch zijn hun boeddhistische grondbeginselen, het beroemde Achtvoudige pad van juist denken en juist gedrag (juist inzicht, juist besluit, juist woord, juiste daad, juist leven, juist streven, juist denken en juiste meditatie), slechts onvolmaakte menselijke wijsheid vergeleken bij de goddelijke beginselen die in de bijbel staan, waarvan het grootste deel eeuwen vóór Siddhartha Gautama werd geschreven.

Toen Siddhartha Gautama de Kalama’s toesprak, geciteerd in de Kalama Sutta, zei hij: „Ga niet af op wat verworven is door herhaaldelijk horen; noch op overlevering.” Wat uitermate vreemd dat ik het voorrecht heb veel oprechte boeddhisten eraan te herinneren dat indien deze raad thans wordt opgevolgd, niemand in de mythe der evolutie zou kunnen geloven of het bestaan van een Schepper zou kunnen ontkennen.

Het einde van het kwaad is nabij

Jehovah’s Getuigen hebben deze mensen veel goede dingen uit de bijbel te vertellen — over de kalpa vinasha, het einde van het kwaad, dat zo nabij is. De 1900 jaar oude profetie daarover uit de bijbel is te vinden in 2 Timotheüs 3:1-5, 13. Wij hebben ook het voorrecht hun te laten zien dat overleving van deze tijd niet gezocht moet worden in de godsdiensten van het Westen of het Oosten maar, zoals uit de verzen 16 en 17 van datzelfde hoofdstuk blijkt, in Jehovah’s eigen geïnspireerde Woord, de bijbel.

Het boeddhisme is een zoeken naar verlichting. In de bijbel stond lang voordat Siddhartha Gautama zelf met zoeken begon, de ware oorzaak van het lijden duidelijk uiteengezet (Genesis 3:1-19). Opstand tegen de rechtvaardige wet aan het begin al van de menselijke geschiedenis had tragische gevolgen — ziekte en dood, die zich onvermijdelijk tot alle menselijke zondaars uitbreidden. Bij velen komen verontrustende vragen op — zoals in Habakuk 1:3: „Waarom doet gij mij het schadelijke zien, en blijft gij niets dan moeite aanzien? En waarom zijn gewelddadige plundering en geweld voor mijn ogen, en waarom ontstaat er ruzie, en waarom rijst er twist?” Slechts de meedogende Schepper kan de antwoorden verschaffen en een middel bedenken om het verlorene blijvend te herstellen. Zelfs nu doen miljoenen wereldwijd hun voordeel met de praktische wijsheid uit Gods Woord. En nu is dus het Singalees, de meest gesproken taal van dit land, een nieuwe uitdaging voor mij geworden, want in die taal kan ik degenen helpen die oprecht zoeken naar de verlichting die ik 37 jaar geleden heb gevonden.

Nog een uitdaging. Nu het Genootschap nieuwe kantoren en een vertaalcentrum voor Sri Lanka bouwt, moeten meer mensen opgeleid worden. Langzaam leer ik de nieuwe taal van computers nu ik help op de boekhoudafdeling van ons bijkantoor.

Mijn 33 jaar volle-tijddienst voor Jehovah zijn slechts een ogenblik geweest in wat naar ik hoop een eeuwigheid van dienst voor hem zal zijn. Velen hebben zich de afgelopen jaren in Jehovah’s dienst bij ons aangesloten, onder wie de bekwame chirurg die zowel mijn opname in het ziekenhuis in Colombo als de noodzakelijke chirurgische ingreep voor mij geregeld heeft. Nu is ook hij een opgedragen getuige van Jehovah.

Jehovah en zijn gezin van dienstknechten op aarde zijn een bijzonder grote steun voor mij geweest. Ik heb zijn beschermende armen om mij heen gevoeld en ik weet dat zijn loyale liefde Henry vasthoudt in zijn herinnering. Alleen Jehovah kan mijn beminde terugbrengen uit het stof, zodat ik hem opnieuw kan begroeten en hem kan vertellen van alle opwindende uitdagingen die onze generatie ten deel zijn gevallen en hoe Jehovah ons heeft geholpen er het hoofd aan te bieden. — Verteld door Annama Abraham.

[Illustratie op blz. 21]

Annama Abraham en haar man, Henry

[Illustratie op blz. 23]

Annama geeft getuigenis aan de theepluksters op een theeplantage in Sri Lanka

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen