’De stad die rijk aan volk was’
TOKIO, São Paulo, Lagos, Mexico-Stad en Seoel voldoen aan die beschrijving, maar de bijbelprofeet Jeremia had het niet over die steden. Hij doelde op Jeruzalem kort na haar verwoesting door de Babyloniërs in 607 v.G.T. — Klaagliederen 1:1.
Nu de wereldbevolking zo’n vijf en een half miljard bedraagt, zijn ’steden rijk aan volk’ niet moeilijk te vinden. De onmiskenbare trend van de afgelopen halve eeuw was dat steden steeds groter werden. Terwijl in 1950 slechts zeven stedelijke centra in de wereld vijf miljoen inwoners hadden, schat men dat tegen het eind van de eeuw minstens 21 steden meer dan tien miljoen inwoners zullen hebben, waaronder ook de vijf bovengenoemde.
Hoe zijn ze zo groot geworden?
Megasteden vormen zich wanneer bewoners van het platteland op zoek naar werk naar de stad trekken en wanneer stadsbewoners uit de binnenstad wegtrekken naar een wat opener en plezieriger omgeving van waar uit zij dan per auto, bus of trein forenzen naar hun werk. Deze voorsteden en hun moederstad gaan dan al gauw samen een metropool vormen.
Sommige megasteden werden dat al als „tieners”. Tenochtitlán — nu spreken wij van Mexico-Stad — werd gesticht omstreeks 1325. In 1519, toen de Spanjaarden kwamen, had deze hoofdstad van het rijk der Azteken al een bevolking die mogelijk tegen de 300.000 liep.
Maar net als mensen die pas op middelbare leeftijd een buikje krijgen, zijn er ook steden die pas op gevorderde leeftijd zijn gaan uitdijen. Seoel, de stad waar de Olympische Spelen van 1988 plaatsvonden, heeft wortels die teruggaan tot voorchristelijke tijden, maar zo’n vijftig jaar geleden was haar bevolking nog maar een tiende van wat ze nu is. Nu woont er bijna een kwart van de 43 miljoen inwoners van het land.
Net als Seoel betekent ook de naam Tokio „hoofdstad”. Om precies te zijn, in het geval van Tokio „oostelijke hoofdstad”. Haar oorspronkelijke naam Edo werd in 1868 in Tokio veranderd toen ze hoofdstad werd in plaats van de meer westelijk gelegen stad Kyoto. De streek rond Edo was al in voorchristelijke tijden bewoond, maar het fundament voor de huidige megastad werd pas in 1457 gelegd toen een machtige krijgsheer er een kasteel bouwde. In de zeventiende eeuw werd de stad gesticht en tegen het midden van de negentiende eeuw had ze een bevolking van meer dan een miljoen. Tokio, waarvan ooit is gezegd dat ze zich kan beroemen op meer neonreclames dan enige andere stad ter wereld, is zeer modern.
Een andere al even moderne megastad die jeugdige charme uitstraalt is São Paulo in Brazilië. Met haar brede avenues en modernistische wolkenkrabbers ziet ze er opmerkelijk jong uit voor een stad die in 1554 gesticht is door Portugese jezuïtische missionarissen. In januari van dit jaar vieren haar inwoners — Paulistas — haar 440ste verjaardag. São Paulo bleef betrekkelijk klein tot de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen de opbrengsten van de nieuwe koffiecultuur van Brazilië als een magneet emigranten uit Europa en later uit Azië aantrokken.
De Portugezen hadden ook een aandeel aan het ontwikkelen van een megastad in Nigeria. Natuurlijk was het gebied van Lagos al lang voordat er aan op het eind van de vijftiende eeuw Europeanen arriveerden, bewoond door een van Afrika’s meest talrijke en geürbaniseerde tropische volken uit prekoloniale tijden, de Joruba. De stad was een bekende slavenmarkt tot het midden van de negentiende eeuw. In 1861 werd ze door de Britten geannexeerd, en in 1914 werd ze de hoofdstad van wat toen een Britse kolonie was.
„Groot is niet langer beter”
Een grote omvang heeft voordelen. In het algemeen geldt dat hoe groter de stad is, hoe groter ook de kansen zijn voor haar inwoners op een rijk sociaal en cultureel leven. Economische factoren pleiten eveneens voor een grote omvang, aangezien een grote bevolking een grotere markt en meer werkgelegenheid biedt. Als een krachtige magneet trekken de economische voordelen van steden mensen aan die op zoek zijn naar het land van belofte. Maar wanneer zij er niet in slagen een baan te vinden en uiteindelijk in een sloppenwijk belanden, misschien wel bedelend om in leven te blijven, of wanneer zij vanwege het gebrek aan geschikte huisvesting dakloos zijn, ontstaan al gauw desillusie en verbittering!
Het tijdschrift National Geographic argumenteert dat te groot eenvoudig te groot is: „Nog maar een paar jaar geleden vestigden steden trots de aandacht op hun groei. Groot was goed, en de grootste steden pochten op hun rangorde in de wereld. Maar groot is niet langer beter. In deze tijd is meedingen naar de titel ’grootste stad ter wereld’ te vergelijken met de situatie van een gezonde jonge vent die te horen krijgt dat hij een ernstige ziekte heeft. De ziekte is wellicht te genezen, maar ze mag niet genegeerd worden.”
Mensen ervan weerhouden in onaanvaardbare aantallen naar de steden te stromen is een bijna onmogelijke opgaaf. Megasteden proberen de uitdaging dus op andere manieren het hoofd te bieden, misschien door rij na rij grauwe gelijkvormige huurkazernes te bouwen, door steeds hoger reikende wolkenkrabbers op te richten of door compleet nieuwe concepten te ontwikkelen. Japanse bouwondernemingen bijvoorbeeld spelen nu met de gedachte enorme complexen onder de grond aan te leggen waar miljoenen mensen zouden kunnen werken, winkelen en zelfs wonen. „Een ondergrondse stad is niet langer een droom”, zegt een functionaris van een bouwmaatschappij, „wij verwachten dat zoiets in het begin van de volgende eeuw werkelijkheid wordt”.
Zelfs uit fysisch oogpunt is groot niet altijd beter. Rampen kunnen zich overal voordoen, en dat gebeurt ook. Maar wanneer ze steden treffen, kunnen het verlies aan levens en de aangerichte schade groter zijn. Als illustratie moge de stad Tokio dienen, die verscheidene rampen heeft doorstaan, zowel natuurrampen als door de mens veroorzaakte catastrofes. In 1657 kwamen zo’n 100.000 mensen om bij een rampzalige brand, in 1923 een overeenkomstig aantal bij een aardbeving plus brand, en mogelijk wel een kwart miljoen gedurende de zware bombardementen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.
Wereldproblemen worden weerspiegeld in de steden — stedelijke vervuiling en verkeersopstoppingen. Beide problemen worden treffend geïllustreerd door Mexico-Stad, wel eens omschreven als een „schoolvoorbeeld van een stedelijke ramp”. Meer dan drie miljoen auto’s verstoppen de straten. Voeg daarbij fabrieken die meer dan de helft van de totale Mexicaanse industrie vertegenwoordigen, en er wordt een dagelijkse dosis luchtvervuiling gecreëerd die volgens een rapport uit 1984 „alleen maar ademhalen al equivalent maakt met het roken van naar schatting twee pakjes sigaretten per dag”.
Natuurlijk is Mexico-Stad niet uniek. Welke moderne geïndustrialiseerde stad heeft niet haar vervuilingsprobleem en verstopte verkeersaders? In Lagos wordt het spitsuurverkeer zeer toepasselijk het „traag-gaan” genoemd. De stad ligt over vier grote eilanden verspreid; de bruggen vanaf het vasteland zijn niet in staat het groeiende aantal auto’s te verwerken die de wegen verstoppen en het verkeer bijna tot stilstand brengen. De auteurs van het boek Planeet voor het leven bepeinzen: „Het is bijna zo ver dat lopen sneller gaat.” Bijna?
De nog ernstiger problemen
Megasteden worden geplaagd door nog ernstiger problemen. Naast onvoldoende huisvesting, overvolle scholen en onvoldoende personeel in ziekenhuizen, zijn er ook psychologische factoren bij betrokken. Dr. Paul Leyhausen, een vooraanstaand Duits etholoog, stelt dat „een groot aantal neurosen en sociale onaangepastheden geheel of gedeeltelijk, direct of indirect veroorzaakt worden door het feit dat te veel mensen te dicht opeen zitten”.
Megasteden beroven hun inwoners van het gevoel een gemeenschap te vormen, en veranderen de stad in een gezichtsloze massa nummers. Te midden van honderden buren kan een stadsbewoner eenzaam zijn, hunkerend naar vrienden en kameraden die hij nergens kan vinden. Het gevoel van vervreemding dat door deze situatie wordt gecreëerd, wordt gevaarlijk wanneer het bewerkt dat multinationale bevolkingen uiteenvallen in raciale of etnische groepen. Economische ongelijkheid of gevallen van discriminatie — reëel of ingebeeld — kunnen tot een ramp leiden, zoals Los Angeles in 1992 ontdekte toen uitbarstingen van raciaal geweld resulteerden in meer dan vijftig doden en 2000 gewonden.
Het grootste met het stadsleven verbonden gevaar is de tendens geestelijke waarden te verdringen. Het leven in de stad is duur, zodat degenen die er wonen gemakkelijk afgeleid kunnen worden door de zorgen des levens. Nergens anders zijn er zo veel dingen voorhanden om mensen op een zijspoor te brengen, zodat zij zaken van werkelijke en blijvende waarde verwaarlozen. Nergens anders zijn ook de mogelijkheden voor amusement — goed, slecht en onbetamelijk — zo groot. Het was nu net een dergelijk gebrek aan geestelijke waarden dat de ondergang veroorzaakte voor Jeruzalem, de stad ’zo rijk aan volk’ waarover Jeremia sprak.
Als het repareren van een vliegtuig tijdens de vlucht
Gezien zulke overweldigende moeilijkheden komt Planeet voor het leven tot de conclusie dat ’een behoorlijk levenspeil bezorgen aan de huidige stadsbevolking — en dan hebben we het niet eens over toekomstige generaties — een taak is die voor blijkbaar onoplosbare problemen zorgt’. Om alleen al aan de vereisten van het moment te voldoen „wordt milieu en maatschappij een ondraaglijke last opgelegd”. En vooruitkijkend naar de toekomst wordt er gezegd: „Wie erop rekent dat dit zal lukken wanneer in de steden drie keer zoveel mensen zullen wonen als nu, neemt zijn wensen voor werkelijkheid.”
Het lijdt geen twijfel dat steden in moeilijkheden verkeren. En megasteden vanwege hun omvang nog veel erger! Hun ziekten hebben ertoe bijgedragen de hele wereld op haar sterfbed te brengen. Is er genezing in zicht?
Megasteden beïnvloeden ons. Zelfs kleinere steden kunnen ons beïnvloeden, sommige op een manier die in geen enkele verhouding staat tot hun afmetingen. Beschouw als voorbeelden daarvan de steden die in onze volgende uitgave besproken zullen worden.
[Illustratie op blz. 25]
Lagos, rijk aan volk